Abraham (Walter)

Laatste wijziging: 13 april 2016

Walter Abraham (Berlijn, 21-7-1909 – Auschwitz, 14-08-1942)1

De Duitse hoedenstikker en stofknopenmaker Abraham kwam in februari 1939 vanuit Maastricht naar Zaandam en betrok daar een woning aan de Beethovenstraat 8. Zijn vermoedelijke zuster Erna Pilichowski-Abraham* en haar man Zacharias* waren al in 1933 naar Maastricht verhuisd. Zij exploiteerden daar de dameshoedenfabriek Pilima. Walter, die in 1937 naar Maastricht reisde, begon een winkel in dameshoeden: Magazijn de Brussel. In februari 1938 startte hij er een hoedenatelier. Een jaar later begon hij wellicht opnieuw aan de Zaandamse Beethovenstraat.

Pilima hoeden

In januari 1940 werden Erna en Zacharias Pilichowski vanuit Maastricht ingeschreven op het adres van Walter Abraham. Zij zetten hier hoedenfabriek Pilima voort. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat Walter, Erna en Zacharias samenwerkten bij de productie van dameshoeden. Op de basislijst2 van januari 1942 luidt Walters beroep ‘Hutmacher’. Walter had volgens de bedrijvenlijst van januari 1942 een eigen bedrijf. Onderzoekster Dieuwke Grijpma vond echter geen inschrijving in de Kamer van Koophandel, zoals bij Pilima wel het geval was.3

Westerbork

Walter Abraham werd met 61 buitenlandse joden uit Zaandam op 3 februari 1942 ingeschreven in de gemeente Westerbork. Het kamp zou nog tot 1 juli van dat jaar ressorteren onder het Nederlandse ministerie van Justitie en werd verregaand bestuurd door de eigen, voornamelijk Duitstalige geïnterneerden. Na 1 juli werd Westerbork een ‘Durchgangslager’ voor de ‘emigratie naar het Oosten’ en kwam het onder bevel van de Duitse Schutzstaffel. De SS maakte gebruik van de bestaande zelforganisatie van Duitse vluchtelingen. Deze vormden als alte Kamp-Insassen dan ook een soort aristocratie ten opzichte van de massa’s die na 1 juli kwamen en wel als ’transportmateriaal’ werden gezien.4 De 60 à 70 buitenlandse joden uit Zaandam hadden in zekere zin geluk zo vroeg naar Westerbork te zijn gedeporteerd. Dat gold ook voor een aantal vluchtelingen uit Oostzaan. Zij waren al in februari 1940 en later in dat jaar naar Westerbork gestuurd. Veel Oostzaners en Zaandammers kwamen op de ‘Stammliste’ van personen die intern leiding gaven of belangrijke werkzaamheden verrichtten. Dat gaf kans op allerlei voorrechten. Dit geluk was uiteraard relatief en bovendien grillig.

Eerste transport

Walter Abraham en vijf andere jongeren van de Zaanse groep hadden geen geluk. Zij hoorden tot de Westerbork-gevangenen die het eerste transport van joden uit Nederland naar Auschwitz moesten ‘volmaken’. Dat was op 15 juli 1942. Er hadden zich in Amsterdam namelijk te weinig opgeroepenen gemeld. Alle ingezetenen van Westerbork die tussen 1902 en 1925 geboren waren, hadden zich op 14 juli moeten laten keuren voor de ‘Arbeitseinsatz’. 150 van hen werden geselecteerd voor het transport van een dag later.5

Auschwitz

Zeven maanden na zijn gedwongen vertrek uit Zaandam en een maand na de deportatie naar Auschwitz was de Berlijnse vluchteling Walter Abraham (33) dood. Hij stierf op 14 augustus 1942.

Verwanten

Zijn vermoedelijke zwager Zacharias Pilichowski overleed op 10 februari 1945 in Gross-Rosen. Erna Pilichowski-Abraham overleefde de jodenvervolging.