Baumgarten (Walter, Erwin en Rosa)
Laatste wijziging: 14 april 2016
Gezin Walter Baumgarten (Berlijn, 28-6-1907 – Versoix, 1971), Erwin K.L.M. Baumgarten (Berlijn, 5-7-1917 – 18-11-1987) en Rosa Baumgarten-Lieperel (Kurylowka, 20-12-1881 – Genève, 29-6-1956)1
De familie Baumgarten-Lieperel was van oorsprong Oostenrijks en woonde in Wenen.2 Hun ouders, Karl Leopold Baumgarten en Rosa Lieperel, waren in juni 1906 getrouwd. In 1906/’07 kreeg Karl Leopold Baumgarten in Duitsland een baan bij een coöperatieve instelling die inkopen deed voor katholieke en protestantse ziekenhuizen. Hij liet zichzelf en zijn familieleden in 1909 naturaliseren. In 1931 overleed hij aan de late gevolgen van een nierprobleem dat hij in de Eerste Wereldoorlog had opgelopen. In 1935 ontnam het Hitler-regime de Baumgartens het Duitse staatsburgerschap, waardoor ze statenloos werden. Ze woonden op dat moment in Keulen en gingen zich steeds meer op het in hun ogen vrije Nederland oriënteren. Walter en Rosa kwamen in 1935 naar Nederland. Erwin volgde in 1936.
Journalistiek
Walter Baumgarten kreeg in 1935 een journalistieke baan bij het Haagse blad De Residentiebode. Hij kon soms teksten opnemen die Erwin had geschreven over de kerkvervolging in Duitsland. Later werd zijn werkvergunning, die hij als buitenlander nodig had, ingetrokken. Dat gebeurde waarschijnlijk onder invloed van een Duits-vriendelijke medewerker bij de krant. Door zijn technische kennis raakte hij vervolgens betrokken bij een radiocentrale in Amsterdam. Hij kwam op 30 januari 1937 vanuit Amsterdam naar Zaandam. Hij vond in de Jan Steenstraat 3 onderdak bij de Duitse vluchtelingenfamilie Petersen-Stock*.
Ter Laan
Walters tien jaar jongere broer Erwin kwam drie maanden later vanuit Keulen naar hetzelfde adres. Hij was in 1936 naar Nederland gekomen en kreeg, als statenloze, na een kort verblijf in de hoofdstad medewerking van burgemeester Klaas ter Laan om zich in Zaandam te vestigen. Eerst was hij werkloos, maar in 1938 werd hij algemeen secretaris van het internationaal katholiek bureau voor vluchtelingenzaken in Utrecht. Soms schreef hij iets voor United Press.
Zaandam
De broers bleven tot 1 november 1939 bij Petersen ingeschreven staan en verhuisden toen naar de Jan van Goyenkade 2. Beiden staan op de gezinskaart genoteerd als r.k. (Rooms-Katholiek) en Duitser. Walter had als beroep ‘journalist’. Ook hun moeder kwam naar Zaandam, zo blijkt uit een bewaard gebleven foto. De familie Baumgarten is in januari 1942 niet naar Westerbork of Amsterdam gegaan. Het is waarschijnlijk dat niemand van het gezin meer dan twee joodse grootouders had. Geen van hen behoorde tot de joodse gemeente.
Lees meer
Christelijke joden
Op 2 augustus 1942 werden als represaille voor de tegenstand van de katholieke bisschoppen tegen deportaties naar Auschwitz veel katholieke joden3 aangehouden en via Westerbork naar Auschwitz gestuurd. Gemengd gehuwden hoefden niet weg. Er waren in Nederland 690 volle joden rooms-katholiek, van wie 300 met buitenlandse nationaliteit. 500 gedoopte voljoden zouden met het een na laatste transport, op 3 september 1944, uit Westerbork vertrekken. Ze gingen naar het relatief gunstige Theresienstadt. 150 van hen ontkwamen dankzij een uitwisseltransport in 1945 naar Zwitserland. In totaal vierhonderd gedoopte joden zouden de oorlog vanwege vrijstellingen overleven. De grootste groep ‘christelijke’ joden bestond echter uit gemengd gehuwden, bijna 20.000.4 Van hen overleefden velen de oorlog.
Illegale pers
In de oorlog gaf Erwin Duitse taalles. Net als zijn broer was hij al in het eerste oorlogsjaar betrokken bij schuchtere pogingen tot verzet, samen met onder anderen de Zaandamse politie-inspecteur A.J. van Doorn. In een verzoek om een verblijfsvergunning uit november 1945 schreef hij over zichzelf: “Hij hield zich toen bezig met sabotage, spionage en verspreiding van illegale lectuur.” Dankzij valse documenten waren de broers vrijgesteld van werken in Duitsland. Walter Baumgarten was radio-amateur en had een radiocentrale en bleef zijn hobby ook tijdens de oorlog uitoefenen. Het zou hem in 1940 in problemen brengen, toen de in Amsterdam wonende V-Mann Herman Rouwendal in het najaar van 1940 contact met hem opnam. “Hij verzocht mij een onderhoud ‘onder vier ogen’ te willen toestaan en verklaarde onder meer het volgende”, vertelde Baumgarten eind 1945 tegen de politie. “Het was hem bekend dat ik reeds voor de oorlog een anti-Duitse houding had aangenomen en dat ik mijn houding tegenover de Duitse bezetters niet had veranderd. (…) Rouwendal stelde voor een zendinstallatie tussen de versterkers van mijn radiocentrale te plaatsen, zodat hierdoor contact gemaakt kon worden met de Engelse stations. (…) Ik vond het openhartig gedrag van Rouwendal zeer verdacht, te meer daar ik van de toen werkende organisaties op de hoogte was gebracht, door mijn toenmalig illegaal contact de Inspecteur van Politie Zaandam A.J. van Doorn.”
List
Van Doorn en Baumgarten bedachtten een list. “Van Doorn deelde mede dat Rouwendal een schurk was en in deze aangelegenheid klaarblijkelijk als provocateur in opdracht van een Duitse Dienststelle optrad. Wij besloten toen Rouwendal, die [zich] voordeed als goed vaderlander, maar die duidelijk Duits spion was, bij de SD aan te geven, als zijnde Engels spion. Wij hebben toen direct een overeenkomstig stuk in de Duitse taal opgemaakt, en dit werd officieel aan de SD, Euterpestraat, door de Zaandamse politie verzonden. De volgende dag verscheen Rouwendal wederom in de radiocentrale en ik deelde hem mede dat ik geenszins iets dergelijks kon doen, omdat ik in het geheel niet anti-Duits was. (…) Doch niettegenstaande ons schrijven aan de SD te Amsterdam werd Rouwendal niet gearresteerd. Van Doorn heeft toen de hem bekende illegale contacten tegen Rouwendal gewaarschuwd.”
Arrestatie
Walter Baumgarten: “Op 10 februari 1941 werd ik in mijn kantoor te Amsterdam door de SD gearresteerd. Drie dagen na mijn arrestatie werd ik verhoord, waarbij mij bleek dat ik werd beschuldigd van spionage ten gunste van de vijand. Men deelde mij mede dat alles over mijn doen en laten bekend was en dat ik zou worden doodgeschoten. (…) Bij latere verhoren bleek echter duidelijk dat de Duitsers niets wisten, behalve dat ik zendamateur was geweest, voor de oorlog veel in vreemde talen had gecorrespondeerd en zeer veel draadloos in contact was geweest met Engelse, Franse en Amerikaanse stations.” Na drie maanden gevangenschap werd Baumgarten vrijgelaten.
Vrij Nederland
Erwin Baumgarten ging naar eigen zeggen zowel tijdens als na de hechtenis van zijn broer door met ondermijnende activiteiten. ‘” Vanaf 1942 begon zich ondergeteekende ook bezig te houden met het schrijven in Vrij Nederland en Het Parool. In 1943 richtte hij samen met zijn broer den dagelijkschen illegale persdienst Radio-Press op, die vooral berichten publiceerde van Noord- en Zuid-Amerikaansche radiostations en de neutrale stations van Beromünster, Ankara, Stockholm, enz. (…) Ondergeteekende werd ook vaste medewerker van Je Maintiendrai en VOD, den voorlichtingsdienst van J.M.” Erwin zou ook in andere ondergrondse media gepubliceerd hebben en, samen met zijn broer, bonkaarten hebben verzorgd voor onderduikers en wapens voor een Knokploeg.
Spoorweg
In zijn niet gepubliceerde herinneringen onder de titel ‘The smiling nomad’ schreef Erwin Baumgarten enkele anekdotes over zijn activiteiten bij de illegaliteit. Hij lijkt vanaf september 1944 onder meer te hebben bijgedragen aan het opblazen van spoorrails. Wetend dat de Duitse represailles soms bestonden uit het vernietigen van nabij gelegen woningen, werd geprobeerd de rails te saboteren die vlakbij het huis van een ‘laffe’ Zaandamse havenmeester lagen. ‘Maar wat we ook deden, het werkte nooit. We bliezen de rails en treinen op de juiste manier op, maar om een of andere reden bliezen de Duitsers op hun beurt niet de woning op die wij in gedachten hadden. (…) De havenmeester had geen idee hoeveel geluk hij had!”
Stelleman
Zaandam kende maar één havenmeester en hij woonde met zijn gezin bij het spoor. Tijdens en na de oorlog was dit Cornelis Jacobus Stelleman. De ervaren Rotterdamse kapitein werd op 1 december 1939 door de gemeenteraad als opvolger van F. Visser gekozen. Stelleman woonde met zijn Zweedse vrouw Bettan aan de Provincialeweg 336, waarlangs de spoorlijn Amsterdam-Den Helder loopt. Volgens een dochter van Teddy Strauss, de Duitse jood die met zijn gezin op nr. 344 van dezelfde weg in de eigen woning onderdook, was havenmeester ‘Bob’ Stelleman hun redder. Hij had vanwege zijn functie goede contacten met de gemeente, ongetwijfeld ook met de politie, en liet bezwarende documenten over het vol-joodse gezin verdwijnen. Als Baumgartens anekdote over C.J. Stelleman gaat, toonde hij in het geval van zijn joodse buren eerder moed dan lafheid.
Adriaan van Os
Ook beschreef Erwin Baumgarten hoe de ondergrondse voedselofficier Adriaan van Os hem in de hongerwinter eenmalig aan een voedselpakket hielp waarmee hij zijn zwaar ondervoede verloofde en haar familie in Den Haag uit de brand kon helpen en hoe het lokale verzet, met medewerking van de directeur van het winkelconcern, in december 1944 25.000 door Albert Heijn gebakken kerstkransjes buitmaakte op de bezetter. In november 1946 stelde Van Os, als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten, een verklaring op waarin hij stelde dat de gebroeders Baumgarten ‘lid waren van de Ned. Binnenl. Strijdkr., vanaf het begin’ en dat zij behoorden tot de staf van District VI [de Zaanstreek], ‘Gewest 11, Sectie Voorlichting’. Gezien de stateloosheid van beide broers was hun benoeming tot staflid opvallend.
Gerrit Groot
Beide broers werden door kapelaan Gerrit Groot van de Zaanse verzetsgroep RKC (Rooms-Katholieke Centrale) in oktober 1944 betrokken bij het illegale blad De Typhoon. Ze kwamen in de redactie terecht en namen in feite, met instemming van Groot, het redactionele werk over. Ze gingen zich ook bemoeien met andere zaken, zoals de financiën van de krant. Erwin: “We zeiden wel eens gekscherend tegen elkaar: Erwin is de hoofdredacteur, Walter is de directeur.” Het zou na de oorlog, in omgekeerde volgorde, uitkomen.
Landelijke dekking
De Typhoon had tegen het eind van de oorlog een bijna landelijke dekking en een oplage van 30.000 exemplaren. Het blad werd geproduceerd door RKC’ers die via een tandem de drukpers aandreven. De Typhoon zou nog ruim 47 jaar voortbestaan als Zaans dagblad, zij het niet meer op katholieke grondslag.
Vervolg
In de scriptie van Ellen Klijn uitten verschillende RKC-leden die in de drukkerij en de distributie werkten zich negatief over de broers Baumgarten. In hun optiek namen de broers bijna alle redactionele activiteiten over en gingen ze zich tevens met het geld van de krant bemoeien. Na de oorlog kwam er een Beheersraad waarin de RKC’ers zich slecht vertegenwoordigd voelden. Walter Baumgarten werd hoofdredacteur, Erwin directeur van de krant. “De rest van de Typhoon-ploeg kwam met een uitkering van 40 gulden op straat”, aldus Klijn. In een latere brochure van de parochie, De St. Bonifatius in donkere dagen, schrijft de niet bij naam genoemde auteur dat een aantal RKC’ers zich zelfs gewapenderwijs tegen de gang van zaken wilde verzetten. In de scriptie wordt verteld dat de krant na enige tijd door de broers aan drukkerij Stuurman werd verkocht.
Duitsland
In 1946 werden moeder en broers Baumgarten tot Nederlander genaturaliseerd. Erwin vertrok in 1946 bij De Typhoon. Walter werd in 1950 uitgekocht. Erwin werkte eerst in Den Haag als diplomatiek correspondent voor een aantal provinciale bladen. In zijn eigen woorden: “Aangezien het voor een journalist nogal saai werd om regionaal redacteur te zijn en ik erg geïnteresseerd raakte in buitenlandse zaken, werd ik benoemd tot diplomatiek correspondent van een aantal kranten en verruilde ik de sombere provincies voor Den Haag.” In die hoedanigheid werd hij ook gevraagd om een paar weken naar Duitsland te gaan en daar te schrijven over de geallieerde bezetting. Hij deed zijn werk daar in uniform -zie de foto- en hoewel burger droeg hij tijdelijk de titel ‘burgerofficier’, een functie vergelijkbaar met die van een legerkapitein.
Verenigde Naties
In 1947 vertrok Erwin Baumgarten naar de Verenigde Naties in New York, waar hij onder meer persoonlijk assistent van Eelco van Kleffens werd tijdens diens presidium. In 1956 kwam hij naar Den Haag als persattaché. Daarna vertrok hij naar Genève, Accra (Ghana) en Rome, om zijn carrière te eindigen als directeur voorlichting van het Europese VN-hoofdkwartier in Genève. Walter vertrok in 1948 tijdelijk. Als radio-expert raakte hij betrokken bij de oorlog tussen Israël en de Arabische landen. Omstreeks 1950 kwam hij even terug en reisde daarna in een telecommunicatiefunctie naar onder meer New York, Gaza, Kasjmir en Zuid-Jemen. Hij overleed eind 1971 in Versoix.
Overlijden
Rosa Baumgarten-Leperel overleed in 1956 te Genève. Erwin overleed op 18-11-1987 in Zwisterland. Hij werd begraven in Versoix. Hij was gehuwd met Jeanette J.A.M. Bernard, die in 2010 overleed. Van Erwin is bekend dat hij tijdens zijn leven werd geëerd met onderscheidingen uit Nederland (onder meer het Verzetsherdenkingskruis), Italië en San Marino.
Voetnoten
1 Mededelingen van mevrouw B. Vollmann-Petersen (1998) en mevrouw E. van Weel-Baumgarten (13-12-2018 en 21-9-2020); Gezinskaart; Pinkas, Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland (p. 569); Klijn, E. De Illegale Pers. De Zaanse ondergrondse nieuwsvoorziening tijdens WO II (p. 11-21); ’t Hoen en Witte, o.c. (p. 94); De St. Bonifatius in donkere dagen (p. 13); De Typhoon 1944-1984 (november 1984); De Typhoon (25-11-1987); Informatie van Henk Krigee uit Zaandam (7-10-2014); Nationaal Archief, CABR-dossier Hermanus Rouwendal
2 De Illegale Pers.
3 Presser, o.c. I (p. 260-261); Presser, o.c. II (p. 88); Moore in een datalijst, o.c. (p. 320)
4 Presser, o.c. I (p. 260-261); II (p. 85-89)