Beer, de (Samuel)

Laatste wijziging: 14 april 2016

Samuel de Beer (Den Haag, 16-5-1887)1

Samuel de Beer, wiens echtgenote Jacoba Maria Anna Kerrens op 19 juni 1940 was overleden, had een onderkomen aan de Archangelstraat 102, in de Havenbuurt. Hij werkte in de jaren ’40 als los arbeider in de haven.  Hij kon een plaats krijgen op de zogenaamde Calmeyer-lijst. Deze lijst werd samengesteld door de Duitse ambtenaar Hans Calmeyer, die de mogelijkheid had om iemands stamboom op basis van afstammingsonderzoek ‘arisch op te kleuren’.2 Samuel zou het kind zijn van een ongehuwde joodse moeder en een niet-joodse vader.3 Hierdoor werd hij van ‘voljood’ ‘halfjood’.

Oorlog

Na zijn gedwongen vertrek uit Zaandam werd Samuel de Beer per 25 maart 1942 ingeschreven op het Amsterdamse adres Rapenburg 98hs. In het navolgende jaar trok hij langs vier andere adressen in de hoofdstad, om per 31 augustus 1943 weer terug te keren in Zaandam. Zijn gedeeltelijke ‘ontjoodsing’ was toen blijkbaar geslaagd. Hij kwam te wonen in de Kastanjelaan 8.

Illegaliteit

Samuel zou deel hebben uitgemaakt van de illegaliteit, net als zijn zoon Alfred (‘Fred’), die in de leiding van de ondergrondse CPN in Zaandam zat. Samuel was daarmee een van degenen uit wat wel wordt genoemd het Zaans-joodse verzet, met daarin verder mensen als Mina Blank-Smit*, Piet Bosboom*, de ondergedoken Eva Fränkel*, Harry Führer*, Ellen Inja-Weijl*, Samuel de Lange* en Hertha Poppert-Speier*.4 Ze werkten echter niet samen in een aparte joodse verzetskring.5

Vervolg

Samuel de Beer overleefde de oorlog. Op 24 juni 1946 stierf hij in Zaandam aan een hersentumor.