Berliner (Isidor)

Laatste wijziging: 14 april 2016

Isidor (‘Ernst’, ‘Ernest’) Berliner (Keulen, 25-1-1891 – Miami, Verenigde Staten, 19-8-1977)1

Isidor Berliner zat vanaf begin 1945 ondergedoken bij het gezin van Cornelis Hoogendoorn (Haarlem, 8-4-1901) en Petronella Hoogendoorn-Kolkman (Rotterdam, 20-11-1902) aan de Zaandamse Texelstraat 59. Hoogendoorn had een gereedschapslijperij. Er was al een andere joodse onderduiker, de Poolse Feigel Blaugrund*. De woning fungeerde ook als ‘doorloophuis’ voor mensen die zich elders gingen verbergen.

Hoogendoorn

Het gezin Hoogendoorn had vier kinderen, allen jongens: Huibertus (Heiloo, 1922), Cornelis (Zaandam, 1924), Frederik alias ‘Frits’ (Zaandam, 1925) en Willem (Zaandam, 1930). Cor sr. moest niks van de ‘moffen’ hebben en onderhield contact met Piet Bosboom* in Zaandam en de illegaal werkende politieman Joop Keijzer en diens vrouw* in Zaandijk. Frits had ook contact in kringen van het Leger des Heils en de Vrijgemaakten in Haarlem. Piet Bosboom (‘Bakker’) was de spil van alles wat met onderduiken te maken had.

Onderduikhuis

Het huis aan de Texelstraat was aangepast aan de oorlogssituatie. Bij de platte pijpkachel zat onder het zeil een luik naar de kelder. Dat was een schuilplaats waar bij geruchten over nachtelijke razzia’s geslapen kon worden. Om tegen beschieting bescherming te bieden was over het luik een stalen plaat van 7 à 8 millimeter dik gelegd. Alle gezinsleden en bewoners kenden hun taak als het luik open moest. Men oefende daartoe. Achter in de woonkamer was een oud kastje waar voor het geval noodrantsoen en water werd bewaard. Niemand werd met de eigen naam aangesproken. Er kwam een ‘oom’ of ’tante’ binnen met een code van Bosboom. Vader handelde alles af. Niemand vroeg of zei iets. De naam ‘Berliner’ is bekend van na de oorlog. Huib zei: “Een week na de bevrijding verdween het verhaal en kwam de werkelijkheid.”

Verraad

Al in 1943 waren de oudste twee jongens in gevaar vanwege de Arbeitseinsatz. Huib sliep bij kennissen, steeds bij anderen. Hij kende de wijk goed. Eind 1943 volgde na verraad een inval in de werkplaats van de familie aan het Blauwepad 80. Cor en Frits werden gearresteerd. Frits was nog te jong voor Duitsland en werd naar huis gestuurd. Cor kwam in kamp Amersfoort terecht, waar hij vreselijk onder handen is genomen. Daardoor was hij fysiek te slecht voor werk in Duitsland. In januari 1944 kwam hij ziek thuis. Hij moest voor het Arbeitsfront gaan werken. Dat was in zijn geval de marine, waar de in Spaarndam gevestigde scheepswerf Stapel werk voor moest verrichten.2 Er werd meer gesaboteerd dan gewerkt. Op Willem na kregen de zoons valse papieren, zodat ze minder gevaar liepen. Ze waren ‘half ondergedoken’.

Gezin Berliner

Isidor Berliner kwam pas in de hongerwinter. Hij was in de Eerste Wereldoorlog soldaat geweest en had daar volgens het gezin Hoogendoorn ‘frontkolder’ aan overgehouden. Zijn vrouw en dochter waren in Zaandijk ondergedoken. Dochter Dorothea (1929) had donker haar en een persoonsbewijs dat op naam van een Indische vrouw stond. Zij speelde een instrument dat op een accordeon leek. Soms, als vader Berliner erg zwaarmoedig was, regelde Piet Bosboom dat iemand de dochter bracht, die voor hem speelde. Op zijn kamer hield Berliner met behulp van een aan de muur opgehangen wereldkaart de vorderingen van de geallieerde legers bij.

Bosboom

Bosboom herinnerde zich het volgende: “Opeens krijg ik een alarm: Berliner is verdwenen. Verdwenen! Ik ga zoeken, en vind hem in de Boschjesstraat op de Koog. En eerlijk, ik had helemaal geen wapen bij me: ik zeg ‘Berliner, ga mee, anders schiet ik meteen een kogel door je kop heen.’ Heeft ‘ie later, na de oorlog, verteld dat ik hem…! Helemaal niet waar, maar die man was overstuur. Ik denk dat hij een black-out had gekregen van die landkaart: misschien ging het slechter.”3 Willem Hoogendoorn meent dat de voormalige keizerlijke soldaat problemen kreeg toen het front dichterbij kwam en de Canadezen naderden. Frits, die pijp rookte, was Berliner achterna gegaan. Hij had de pijp als pistool in Berliners rug geduwd en kreeg hem zo mee naar huis.

Vervolg

Op zoek naar mannen voor de Arbeitseinsatz vielen de Duitsers ook Hoogendoorns werkplaats aan het Blauwepad binnen. Berliner wist bij die gelegenheid te ontsnappen. Het gezin Berliner wist in zijn geheel de oorlog te overleven. Na de bevrijding keerden ze terug naar Amsterdam, waar ze een woning kregen in de IJsselstraat 47 hs. Hoewel joods en vluchteling kregen ze als Duitsers een plek op de lijst met ‘vijandelijke onderdanen’. Het betekende onder meer dat ze niet bij hun financiën konden komen. Het duurde tot december 1947 voor het door de Nederlandse staat ingestelde Beheersinstituut besloot om de familie Berliner uit te nodigen ‘op ons bureau te komen, teneinde Uw ontvijanding af te handelen’. Het kaartje kwam retour afzender; de Berliners waren inmiddels geëmigreerd naar de Verenigde Staten. Isidor is daarna nog wel een keer terug geweest om zijn onderduikfamilie te bezoeken.

Zie ook Berliner* in Zaandijk.

1 H8a; Mededelingen van Willem Hoogendoorn uit Zaandam (november 2006) en Henk Krigee uit Zaandam (27-8-2009); Nationaal Archief (2.05.03, inventarisnummer 1248) en dossier Nederlands Beheersinstituut.

2 http://www.archieven.nl/pls/m/zk2.html_hm

3 H8a