Blits (Jacob)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Jacob Blits (Amsterdam, 10-9-1883 – Santa Monica, 5-3-1956) en Sara Blits-de Wilde (Amsterdam, 26-8-1881 – Amsterdam, 3-12-1961) met hun zoon en schoondochter Louis Blits (Amsterdam, 18-10-1910 – 1989) en Eva Blits-Cohen (Leeuwarden, 5-8-1913 – 1994) en hun kleinkind Sara (‘Sonja’) (Amsterdam, 8-6-1939), alsmede Louis’ broer David Blits (Amsterdam, 13-9-1913 – Santa Monica, november 1980)1
Smid-bankwerker Hendrik Heidel (1909) en echtgenote Saakje Heidel-de Jong (Leeuwarden, 1912) lieten in hun huis aan de Oud Heinstraat 16 in Zaandijk zeker zeven joden onderduiken, ondanks het feit dat ze zelf vier dochters hadden in de leeftijd van 2-12 jaar. Hun huis had twee verdiepingen, met alleen beneden een toilet. Er was geen bad. Boven waren drie slaapkamers. Twee ervan waren bestemd voor de volwassen onderduikers, die allen een schuilnaam droegen. Vanaf 1943 zorgde het verzet voor voedselbonnen.
Drie generaties
In het najaar van 1942 kwam, via verzetscontacten, het oudere echtpaar Jacob en Sara Blits uit Amsterdam, alsmede Sara Polak-Frankfort*. Het echtpaar Blits woonde voordien in de Amsterdamse Milletstraat 46. Een paar maanden later vroeg het verzet of ook de 4-jarige Sonja Blits naar Zaandijk mocht komen: het kleinkind van sigarenmaker/agent in tabak Jacob en Sara voelde zich ongelukkig op haar onderduikplek. Hendrik en Saakje stemden toe. Sonja (schuilnaam ‘Rietje Knok’) bleef tot vlak voor het einde van de oorlog. Ze werd samen met de vier andere dochters grootgebracht en sliep in hetzelfde bed als haar ‘zusjes’. Sara Polak stond bij haar bekend als ’tante Catootje’. De oudste dochters leerden haar lezen en schrijven.
Ouders
In de loop van 1943 arriveerden ook Sonja’s ouders, de handelsreiziger en directeur van een speelgoedfabriek Louis Blits en zijn vrouw Eva; zij zouden een jaar blijven. Louis en Eva waren op 5 augustus 1913 in Leeuwarden getrouwd. In 1940 woonden ze achtereenvolgens in de Amsterdamse Gijsbrecht van Aemstelstraat 20hs en Milletstraat 46hs. Per 6 maart 1941 stonden ze even geregistreerd in de Oud Heinstraat, om een maand later op de Milletstraat terug te keren. Louis kon zich dankzij de illegaliteit in de buitenwereld presenteren als landbouwspecialist (hoewel hij volgens zijn dochter ‘het verschil niet wist tussen een erwtje en een wortel’). Hij ging langs de boerderijen en ruilde diamanten uit het bedrijf van zijn zwager tegen voedsel. “Dat redde ons”, aldus Sonja later.
Lees meer
Schuilplaats
Gedurende hun verblijf bij de Heidels moesten de onderduikers zich driemaal verbergen in een schuilplaats in een van de slaapkamers, omdat er nationaalsocialsten in de straat waren. Ze moesten er verschillende uren blijven, maar het liep goed af. Het is een aantal malen voorgekomen dat een buurman, verzetsstrijder Joop Keijzer, ‘s avonds Sonja ophaalde en met haar op zijn schouders buiten wandelde. Het waren de enige momenten dat ze naar buiten kon.
Dokter Reitsma
Sonja verbleef niet alleen bij de familie Heidel, maar ook bij het echtpaar Keijzer. De destijds 16-jarige dochter van de verzetsfamilie Van Breemen uit de Jan de Wittestraat 77, Johanna, kan zich de kleine Sonja herinneren. Johanna werkte als hulpje in de huishouding bij de familie Keijzer. Ze kwam zowel bij de familie Heidel als bij de Keijzers en bracht de nogal pipse Sonja wel eens naar dokter Reitsma in de Parklaan. Daar werd ze onder de hoogtezon gezet.
David Blits
Toen in juni 1944 mevrouw Polak vertrok, kwam in haar plaats een broer van Louis, David Blits*. Diens echtgenote Sara Jozina Blits-Leefsma* was met haar ouders vlakbij ondergedoken, in de Karl Marxstraat 7. Vanwege de razzia’s op mannen die in Duitsland moesten gaan werken, dook Hendrik Heidel in het najaar van 1944 zelf onder. Saakje had nu alleen de verantwoordelijkheid. Het Nationaal Steunfonds zorgde via de Zaandamse verzetsman Remmert Aten voor het geld dat nodig was om de onderduikers te verzorgen. Joop en Lena Keijzer, de op Oud Heinstraat 18 wonende buren van het echtpaar Heidel, gaven het van Aten ontvangen geld door. Alle bewoners van het huis kwamen ongedeerd de oorlog door. Sonja bracht ook nog enige tijd door op een onderduikplek in Zaandam en maakte daar de bevrijding mee.
Vervolg
Jacob en Sara Blits emigreerden in 1949 naar de Verenigde Staten. Sonja Blits verhuisde met haar ouders eveneens naar de VS, ook in (oktober) 1949. Tot die tijd woonde het gezin nog in Amsterdam (Niersstraat 40hs en Rooseveltlaan 23hs). Daar werd op 5 februari 1946 een tweede dochter geboren, Grace (overleden in de Verenigde Staten op 20 oktober 1990 als gevolg van multiple sclerose). Louis Blits overleed in 1989, Eva in 1994. Dochter Sonja trouwde op 10-5-1958 met Larry Faber, met wie ze drie dochters kreeg. Het echtpaar scheidde in 1983. Daarna huwde ze Leon Telias. Ze kwam over toen haar oorlogsmoeder in mei 2000 in het Noord-Hollandse Provinciehuis de Yad Vashem-onderscheiding ontving. De onderscheiding dateerde officieel van 11 november 1999.
Voetnoten
1 Rechtvaardigen onder de Volkeren; NIOD-archief 185b, inventarisnummer 9d; Informatie van Henk Krigee uit Zaandam (27-8-2009 en 24-6-2011) en Johanna Simons-van Breemen (6-12-2013); www.intimesofwar.us/veterans.html; Jewish Journal (18-7-2012)