Bosboom (Vrouwtje)

Laatste wijziging: 25 april 2016

Vrouwtje (‘Greetje’) Bosboom (Amsterdam, 7-6-1919 – Auschwitz, 22-10-1943)1

Vrouwtje was een nicht van Zaandammer Nathan Bosboom. De machinestikster woonde met haar ouders, Mozes Bosboom en Jetje Clara Bosboom-Cohen, in de Amsterdamse Vrolikstraat 42 I en had zo goed als zeker een jong kind. Vrouwtje kwam begin juli 1942 naar Nathans woning in de Czaar Peterstraat 68. In de hoofdstad werden razzia’s gehouden vanwege het eerste transport naar Auschwitz. Ook Vrouwtjes ouders werden naar Auschwitz gedeporteerd en daar op 24-9-1942 vergast. Nathans huis zou als doorgangshuis voor onderduikers gaan fungeren en Vrouwtje bleef niet lang. Ze kwam op een onderduikadres in de Amsterdamse Dapperstraat terecht, niet ver van haar verloofde. Ze hielden stiekem contact.

Bureau Joodsche Zaken

De Amsterdamse politierapporten vermelden dat een agent van het Bureau Joodsche Zaken Vrouwtje Bosboom en drie andere joodse personen uit de Vrolikstraat en de President Brandstraat in de avond van 24-9-1943 afleverde op het politiebureau. Dat ze was ondergedoken, blijkt uit de aantekening ‘z.v.w.’ in het politierapport; ‘zonder vaste woonplaats’. Vanuit het bureau werden de vier arrestanten de volgende ochtend naar het Bureau Joodsche Zaken overgebracht. Op 9-10-1943 kwam ze aan in de Westerborkse strafbarak 67. Ze werd al snel doorgestuurd naar Polen. Vrouwtje Bosboom kwam op 22 oktober 1943 in Auschwitz om het leven. Haar kind, eveneens in Zaandam ondergedoken, overleefde de oorlog wel.

Zie verder V. Bosboom*.

1 H8a, www.joodsmonument.nl