Brilleslijper (Jozef)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Gezin Jozef Brilleslijper (Amsterdam, 10-9-1896 – Sobibor, 4-6-1943)1 en Bartha Brilleslijper-Zilverberg (Hoogeveen, 24-11-1902 – Sobibor, 4-6-1943) met Alfred (Amsterdam, 22-5-1927 – Sobibor, 4-6-1943), Regina (‘Gini’) (Amsterdam, 11-8-1929 – Sobibor, 4-6-1943), Eduard (Amsterdam, 23-2-1931 – Sobibor, 4-6-1943) en Rudolf (Zaandijk, 31-5-1937 – Sobibor, 4-6-1943)
De familie woonde aan de Koogse Lagendijk 23. Jozef had een winkel in parfumerieartikelen. Het huis was eigendom van J. Schoenmaker. Jozef Brilleslijper is geen broer, maar wellicht wel een verwant van Lion Brilleslijper*, die zich vanuit Amsterdam in Zaandam vestigde.
Gezin
Jozef was de enige zoon en jongste van zeven kinderen van sigarenmaker Asscher Brilleslijper en Klara May. Hij huwde op 11 augustus 1926 Bartha Zilverberg. In die jaren was zijn beroep winkel- en magazijnbediende. Het Amsterdamse echtpaar woonde op de Govert Flinckstraat 300, 1 hoog achter. Daar werden ook drie kinderen geboren. Het gezin verhuisde in juli 1932 naar de Oud Heinstraat 20 in Zaandijk, waar de jongste werd geboren. In oktober 1940 vertrok de familie Brilleslijper naar Koog. Het gezin woonde met Bartha’s moeder Roosje Zilverberg-de Groot* tot zeker 30 maart 1942 aan de Lagendijk. De familie leefde nogal op zichzelf.2 Alfred, Regina en Eduard gingen naar de Libertaire School op de hoek van de Lagendijk en de Guisweg in Zaandijk. Gini schreef een gedichtje over rozen met doornen in het poëziealbum van haar klasgenoot Dettie Heidel. Zij was verwant met het gezin Saakje Heidel-de Jong van de Zaandijkse Oud-Heinstraat 16 – dat veel joodse onderduikers een plek zou geven. Plotseling verschenen de kinderen Brilleslijper niet meer op school.
Oorlog
Het gezin Brilleslijper-Zilverberg, met drie kinderen en hun oma, leverde op 20 februari 1941 een aanmeldingformulier voor joodse inwoners in. Ze haalden het Bewijs van Aanmelding pas op 22 maart op bij het Koogse gemeentehuis en hoefden slechts de helft van de leges te betalen – 3,50 gulden. Jozef, Bartha, Roosje en de kinderen waren blijkbaar geen lid van de joodse gemeente, want die werd in dit geval niet verplicht om mee te betalen. De oudere leden van het gezin kregen kort hierna een J in hun persoonsbewijs. Ruim een jaar later, op of rond 30 maart 1942, moesten zij uit Koog weg en naar Amsterdam vertrekken. Op 2-9-1945 schreef Jozefs zus Helena aan de Adviescommissie voor Rechtsherstel dat het Zaanse gezin Brilleslijper ‘door de Duitse instanties gedwongen zijn naar de Polderweg te komen, vervolgens naar Westerbork en vandaar naar Auschwitz zijn doorgezonden.’
Ambachtsschool
Jan Koelemij kon zich driekwart eeuw later zijn klasgenoot Alfred nog wel herinneren.”Zijn vader en moeder woonden in de huisjes die vroeger bij De Bijenkorf stonden. Daar zaten ze in een achterkamer ondergedoken. Ik ben nog een keer met Alfred mee naar zijn huis gegaan, toen heb ik zijn ouders ook ontmoet. Later was hij in enen weg. Ik heb hem nooit meer gezien. Het was een grote jongen met een stevige bril op, ik kan ‘m zo uittekenen. Tja, wat dacht je? Je was jong, je wist niet wat er om je heen gebeurde, wat er met de joden gebeurde. Pas naderhand ga je prakkiseren.”
Lees meer
Amsterdam
Uit de gemeentelijke opgave ‘evakuierte Judenwohnungen’ van februari 1943 blijkt dat hun huis door anderen werd bewoond en hun meubels in de magazijnen van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung stonden. Het grote gezin woonde toen in de Blasiusstraat 142 I. Die informatie had de gemeente Koog eind december ontvangen van het Amsterdamse bevolkingsregister. Op de Blasiusstraat 142 I woonden het oudere echtpaar Roselaar-van Loggem en de weduwe Ferro-Cohen Paraira. De heer Ferro was op 6 februari 1942 overleden, waardoor er iets meer plaats was voor de Zaanse bannelingen.
Deportatie
Evenals drie andere joodse huishoudens werd het gezin Brilleslijper pas op 23 maart 1943 officieel uitgeschreven uit de gemeente Koog aan de Zaan. Ouders en kinderen kwamen niet lang daarna in Westerbork terecht. Ze gingen van daar met een transport van 3.006 mensen mee in veewagens, in de ‘schurftige slang’ die op dinsdag 1 juni 1943 om 11 uur ’s morgens uit het kamp vertrok.3 In totaal zaten daarin zestien Zaankanters.
Sobibor
Jozef (46), Bartha (40), Alfred (16), Regina (13), Eduard (12) en Rudolf (6) werden, net als de anderen, direct na aankomst in Sobibor op 4 juni 1943 door vergassing omgebracht. In Sobibor vond, anders dan in Auschwitz, geen selectie voor ‘werk’ plaats. Alle inzittenden van de goederen- of beestenwagens gingen bijna zonder overgang de gaskamers in. Ter verbloeming waren overal perkjes met groen en rozen. Kinderen kregen snoep van hun executeurs. Er stonden tafels waar men zogenaamd een brief naar de achtergeblevenen kon schrijven.4 4 juni 1943 telde wellicht het hoogste aantal Zaanse doden uit de oorlog. Naast zestien joodse Zaankanters werden die dag ook vijf Zaanse leden gedood van de verzetsorganisatie met de naam Stijkelgroep.5 Roosje Zilverberg-de Groot werd twee weken eerder in Sobibor omgebracht. Het is onduidelijk wanneer zij van het gezin werd gescheiden. Het Zaandamse gezin Brilleslijper kwam een week later in Sobibor aan.
Voetnoten
1 Aanmeldingslijsten maart 1941, nr. 17 (7 pers.) en najaar 1942 nummer 18-24; Burgemeesterslijst nummer 6-10; Politielijst vijfde adres; Opgave geëvacueerden januari 1943; Verzeichnis Judenwohnungen februari 1943 nummer 4; H5; G2-3; Gezinskaarten Amsterdam en Koog aan de Zaan; www.joodsmonument.nl; Informatie van Immy Goedhart-Heidel uit Koog aan de Zaan (30-5-2012); Nationaal Archief, NBI-dossier J. Brilleslijper; Historisch-zaandam.nl
2 Mededeling van Piet Langendijk uit Zaandam, medeleerling van Alfred Brilleslijper (1999)
3 Mechanicus, o.c. (p. 21-23)
4 Presser, o.c. II (p. 425-426)
5 Hendrik Ero, Jan Groot, Evert Honig, Piet Smit en Dick de Vries