Buijs-Plaut (Edith)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Echtpaar Edith Philippine Buijs-Plaut (Bremen, 27-10-1900)1 en J. Buijs
Het adres van het gemengd gehuwde echtpaar Buijs was Trompstraat 64, de voormalige Julianastraat. Straatnamen die herinnerden aan levende leden van het koninklijk huis of aan joodse personen werden vanaf 1941 veranderd.
Straatnamen Oranjes
In Koog aan de Zaan kwam op 27 september 1941 een vendel van de Zaanse WA (de Weerafdeling van de NSB) naar de Julianastraat en vier andere straten om de naambordjes te wijzigen.2 Er ontstond een handgemeen met buurtbewoners, die de bordjes weer weghaalden. Op de nieuwe bordjes stonden straatnamen als ‘Mien Tippel’ en ‘Bernhard de Vlucht’, toespelingen op het vertrek uit Nederland in mei 1940 van de koninklijke familie. De Duitser August Werner begon bij dit gewoel te schieten. De arts Henricus Hagtingius wierp zich op hem en een ander ging de Duitser met een stalen stoel te lijf. Volgens een weergave van het incident in een brief van het kabinet van Koog aan de Zaan (11-3-1942) droeg Werner het NSDAP-insigne en riepen buurtbewoners: “Slaat alle Moffen en alle Fascisten dood.”3 Dat was, volgens dezelfde brief, genoeg voor de gevolmachtigde van de Rijkscommissaris om de gemeente 25.000 gulden boete op te leggen, hoofdelijk over de bewoners om te slaan.
NSB-ers
NSB-kringleider Zuidervliet eiste daarop vrijstelling voor de dertien NSB’ers van het dorp. Bij de straffen vanwege de Februaristaking in 1941 werden de NSB’ers van Zaandam, Haarlem en Hilversum immers ook uitgezonderd. Hierop antwoordde burgemeester Allan op 15 augustus 1942 per kerende post. “Ik kan hier niet aan voldoen.” Hij trok vermoedelijk aan het kortste eind, gezien de aanwezigheid van de dertien namen in een stuk van oktober 1942. En de Julianastraat werd Trompstraat.
Gemengd gehuwd
Edith Plaut was van oorsprong Duitse, maar had de Nederlandse nationaliteit. Ze werd op 17 juli 1933 in Koog aan de Zaan ingeschreven, mogelijk om politieke redenen. Zij was getrouwd met de niet-joodse J. Buijs, reiziger en procuratiehouder bij de Honig’s Fabrieken. Op 20 februari 1941 meldde ze zich bij de gemeente aan als iemand met meer dan twee joodse grootouders. Ze kreeg nummer 25. Op de burgemeesterslijst van een jaar later staat: “Der Ehemann ist Arier.” Als gemengd gehuwde kon ze in Koog blijven. Op 18 juli 1942 wilde het Gewestelijk Arbeidsbureau weten welke joodse mannen tussen 41 en 60 jaar oud in Koog woonden. De gemeente verklaarde dat Buijs niet joods was. Edith was een van de acht joodse Kogers die in september 1942 een ‘verklaring voor de vaststelling van een gemengd huwelijk’ aflegden. Het zou bescherming bieden tegen de arbeidsplicht, maar niet tegen het dragen van de jodenster. Edith Buijs-Plaut overleefde de oorlog.
Voetnoten
1 Aanmelding 20 maart 1941 nr. 9; Burgemeesterslijst nr. 23; Politietielijst twaalfde adres; Opgave gemengd gehuwden juli 1942 nummer 15; Verklaring gemengd huwelijk september 1942; Immigratieregister Koog; Mededeling B. H. Jürgens uit Epe, september 2006
2 ’t Hoen en Witte, o.c. (p. 59)
3 Gemeentearchief Zaanstad, Koog aan de Zaan deel 9, doos 195