Drukker (Jacob)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Gezin Jacob Drukker (Zaandam, 23-7-1887 – Amsterdam, 23-4-1973)1 en Henriëtte Drukker-Manassen (Elst, 3-8-1886 – Bergen, 4-7-1960) met Emanuel Alexander (‘Manus’) (Zaandam, 27-2-1923 – Wilmington, USA, 5-12-2004)
Jacob was een orthopedisch schoenmaker en had zijn zaak gevestigd op de Gedempte Gracht 56, niet ver van de synagoge. Hij was hier in 1915 komen wonen met zijn moeder, de weduwe van Emmanuel Drukker. Jacob kende de familie van gazan Izak de Haan van het Dampad en maakte onder meer maatschoenen voor diens zoon, de later bekende schrijver Jacob Israël de Haan.
Voor de oorlog
Jacob en Henriëtte stemden SDAP en gaven geld voor de Spanje-hulp, het linkse verzet tijdens de Spaanse burgeroorlog van 1936-1939. Zoon Emanuel ging met Julie Vet* en, later, Manfred Rosenbaum* naar de joodse les. Hij deed op 13-jarige leeftijd zijn bar mitswa in de synagoge. Hij kreeg aanvankelijk onderricht van de heer Vis uit Amsterdam, later van Michel Philipson*, die in 1939 voorzanger van de synagoge werd. Emanuel ging naar de hbs aan de Westzijde. Hij haalde in juli 1940 zijn diploma hbs-b. In september 1940 begon Emanuel een studie chemie aan de Gemeente-Universiteit van Amsterdam. Lang duurde dat niet. In september 1941 werd de toegang voor joodse studenten verboden. In de jaren 1939-1940 bezocht Emanuel samen met Julie Vet de Amsterdamse zionistische jeugdvereniging Ha Tsair.
Synagogebestuur
Jacob Drukker bekleedde net als zijn grootvader voor hem verschillende functies in het synagogebestuur. In de tien jaar voor de bezetting van Nederland was hij bestuurslid, samen met de winkeliers Jos Pais* en Arnold Vet*, incasso-ophaler Jacob Speijer* en de Duitse politicoloog Georg Rosenbaum*.2 In de uitgave van het blad Joodsch Zaandam bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de synagoge schreef Jacob een klein stuk als bestuurslid van de begrafenisvereniging, de Gewro Chemielath Gasadiem (Vereniging Troost der Vromen) – zie ook A.D. Drukker*. Hij vroeg een klein plaatsje in de ‘Herdenkingscourant’ en wees erop dat de gewro in 1939 haar 50-jarig bestaan vierde. Verder memoreerde hij de nauwe verwantschap tussen de joodse gemeente en de begrafenisvereniging en sloot af met een duidelijke wens: “Dat het geheele Jodendom een tijd van rust en vrede tegemoet moge gaan.” Henriëtte Drukker-Manassen was aanvankelijk voorzitter van het comité dat het 75-jarig jubileum van de Zaandamse sjoel voorbereidde. Deze functie werd echter door Lion Brilleslijper* van haar overgenomen.3
Lees meer
Oorlog
In oktober 1940 moest de ‘joodse ondernemer’ Jacob Drukker zich laten registreren bij de Wirtschaftsprüfstelle. In maart 1941 vond de ‘arisering’ van zijn winkel plaats. In januari 1942 was het afgelopen in Zaandam. Jacob kon nog wat spullen van zijn zaak onderbrengen bij buren. De resterende inventaris van de orthopedische schoenmakerij – onmiddellijk als zodanig te herkennen door de misvormde voeten van gips in de etalage – moest hij achterlaten. Ouders en zoon Drukker gingen, met hun koffertjes in de hand, net als verschillende andere Nederlandse lotgenoten per boot naar Amsterdam. Twintig jaar na de oorlog vertelde Jacob Drukker: “17 januari 1942. Die datum vergeet ik nooit. Nooit, nooit. Woensdags kwamen ze zeggen dat alle joden die week Zaandam moesten verlaten. Midden in de winter werd je op straat gezet. Je liet alles achter, alleen een koffer met dingen die je het meest nodig had en waaraan je het meest was gehecht, namen wij mee. Waar zou je in Amsterdam terecht kunnen?”
Leidingen
Nadat het gezin onder dwang naar de jodenbuurt was verhuisd en terechtkwam in de Jodenbreestraat 68 II, kwamen Zaandamse kennissen hen opzoeken. Volgens een politiemutatie uit begin 1942 hield het Provinciaal Waterleidingbedrijf zich met het pand aan de Gedempte Gracht bezig. De winter van 1942 behoorde tot de koudste van de eeuw, en het is bekend dat er soms leidingen sprongen in de onbeheerde huizen van verdreven joden.
Onderduik
Het adres Jodenbreestraat 66/68 werd bewoond door bakker Salomon van Thijn, een neef van Jacobs moeder. Per 19-2-1943 stond op zijn Amsterdamse gezinskaart vermeld dat hij werkte als ‘chef schoenmakerij J[oodsche] Raad.’ Later dook hij onder bij de familie Meijer in de Lanseloetstraat, drie hoog. Het gezin van vier personen huisde nog twee andere onderduikers. Toen mevrouw Meijer in 1944 ziek werd kon Manus bij een gezin op de Rozengracht terecht. Zijn ouders konden aanvankelijk geen onderduikadres vinden, maar werden uitgenodigd door de werkgever van hun Zaandamse overbuurman Speijer* en kwamen daarna eveneens naar de Jodenbreestraat 66/68. Daar woonde ook het Zaandamse echtpaar Heijstek-Elberg*. Later doken de ouders Drukker onder in Beets en vervolgens, via Piet Bosboom*, op de Wilhelminastraat 34 in Zaandijk.
Distributiekaarten
In het archief van de Zaandamse communistische verzetsman Cornelis Geugjes bevinden zich twee distributiestamkaarten van Jacob en Emanuel Drukker. Op die van Jacob staat dat hij op 25 januari 1941 van de Gedempte Gracht naar de Zaandamse Nicolaas Maesstraat 90 hs was verhuisd en per 23 mei 1942 in de Jodenbreestraat 68 II te Amsterdam verbleef. Per 13 december 1943 staat als zijn adres vermeld de Wormerveerse Delistraat 12. Ook bij Emanuel worden de Gedempte Gracht en de Jodenbreestraat vermeld, maar hij zou per 19 juni 1943 naar de Wormerveerse Javastraat 8 zijn vertrokken.
Bevrijding
Samen met Piet Bosboom en de joodse verzetsstrijdster Beppie Nunes Nabarro Ephraïm* beleefde het gezin in Zaandijk de bevrijding. Ook zoon Emanuel overleefde de oorlog. Bakker Salomon van Thijn (45), zijn vrouw Sara van Thijn-Joosten (43) en hun kinderen Helena Betty (15) en Meyer (12) werden op 4 juni 1943 in Sobibor vergast. Jacob Drukker: “Wij hebben het overleefd, wij wel. Maar wat je allemaal hebt meegemaakt, de angst waarin je geleefd hebt… Ik zou dat niet kunnen navertellen, niet kunnen beschrijven. Het is alleen maar te ondergaan.”
Vervolg
Na de bevrijding belandde het echtpaar Drukker in eerste instantie in een woning aan Dam 16 in Zaandam. Ook Emanuel ging daar naartoe. Vakgroep J van het Nationaal Fonds betaalde toen voor ieder van hen 80 gulden per maand.4 Jacob Drukker kreeg in 1945 pas na inschakeling van een advocaat het huis aan de Gedempte Gracht 56 terug waar hij van 1915 tot januari 1942 had gewoond. De woning was verkocht en de huurder wilde niet weg. Saul Smit* vertelde dat Drukker de woning feitelijk moest terugkopen.
Ambachtsschool
Rond 1945 werd Drukker leraar aan de Zaandamse Ambachtsschool. De orthopedisch schoenmaker werkte in de jaren ’50 alleen nog aan huis. Hij werd in 1945 weer lid van het (voorlopig) bestuur van de ‘kille’. Hij leidde daar na de oorlog een klasje van kinderen die geïnteresseerd waren in Israël.5 Emanuel emigreerde naar de Verenigde Staten, het echtpaar Drukker verhuisde in 1949 naar Mauvestraat 11 in Zaandam. In september 1953 deden ze woningruil met de familie Bannink, die tot dan in de Mozartstraat 6 woonde, om tenslotte in 1960 te verhuizen naar de Amsterdamse Henri Polaklaan 10. Daar was het joodse bejaardenhuis Beth Shalom.
Zie ook bij de familie Drukker* in Zaandijk.