Elte (Willem)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Willem Salomon Hijman (‘Puck’) Elte (Den Helder, 28-7-1888 – Haifa, 1983)1
Begin oktober 1917 kwam Willem Elte vanuit Den Helder naar Zaandam om lessen natuur- en scheikunde te gaan geven op de hbs en vanaf 1918 ook aan het Gemeentelijk Lyceum. Hij woonde op een bovenwoning bij Aaltje van Hessen aan de Westzijde 54a, niet ver van zijn school.
Huwelijken
Op 17 augustus 1928 trouwde hij in Jeruzalem met de vier jaar oudere Riasa (‘Rosa’) Riwlin uit het Russische Bigoff. Hij ging alleen terug naar Nederland. In maart 1929 verhuisde hij naar de Amsterdamse Vondelstraat 44. Op 3 april kwam zijn vrouw uit Jeruzalem. Twee zusters van Rosa wisten ook vanuit Rusland naar Nederland te komen. Er werd een zoon geboren, Chaim (later ‘Elata’). Riasa overleed op 11 september 1931 als gevolg van een verkeersongeluk. In april 1935 hertrouwde Willem Elte met Esther van Son (Deventer, 21-1-1901). Tevoren was hij van de hoofdstedelijke Amstelkade verhuisd naar de Willemsparkweg 61.
‘Ariër-verklaring’
Elte werd per brief van 21 november 1940 ontslagen uit overheidsdienst, net als andere joodse onderwijsgevenden. De rector van het lyceum verdeelde Eltes lesuren over enkele andere docenten. Begin 1941 ging een aantal leerlingen in Amsterdam bij ‘Puck’ op bezoek. Dat waardeerde hij zeer. Zijn leerling Klaas Woudt kwam hem tot ongeveer mei 1941 wekelijks opzoeken voor bijlessen natuur- en scheikunde.
Joodsch Lyceum
Elte was een van de zes leden van de in december 1940 ingestelde joodse Adviescommissie voor het Onderwijs. Hij werd vervolgens lid van de Centrale Commissie voor het Joodse Onderwijs die de Joodsche Raad instelde in de zomer van 1941. De commissie hield zich bezig met de organisatie van gescheiden joods onderwijs.2 In september 1941 werd Elte rector van het Joodsch Lyceum te Amsterdam. Een van de docenten daar was zijn oude collega Simon Roodenburg*. Een ander was de latere historicus Jacques Presser. In haar boek Absent reconstrueerde Dienke Hondius de benoeming van Elte.3 Die werd voorbereid door David Cohen, de co-voorzitter van de Joodsche Raad. De rector van het Zaandamse lyceum had Elte geprezen om zijn kwaliteiten als leraar, onderwijsman en wetenschapper. Aan soepelheid in de omgang kon hij echter nog wat bijleren. Maar Cohen schatte ook Eltes ‘grote liefde voor het Jodendom’ hoog. Juist die miste hij bij twee andere kandidaten. Over de openingstoespraken die de rector in september 1941 op school hield,4 zei een oud-leerling later: “De teneur was: het is vervelend dat wij hier nu gedwongen zitten, maar wij zullen zorgen dat het toch een goede school wordt.”
Lees meer
Schoolregels
Voor Willem Elte betekende de aanstelling een grote verandering. Zijn zoon Chaim vertelde later dat zijn vader dag en nacht met het werk bezig was en daarin werd gesteund door zijn tweede vrouw. De punctuele rector stelde in februari 1942 de schoolregels voor het Joodsch Lyceum op. Die voorschriften waren vooral gericht op orde en zindelijkheid. Even later voerde Elte het Absentenboek in, zodat spijbelen beter werd tegengegaan. Zijn Zaandamse leerling Alfred Führer* was toen al drie weken ‘absent’ vanwege ‘evacuatie’ naar Westerbork. Dergelijke afwezigheid zou gaandeweg de bezetting uiteraard de overhand krijgen.
Anne Frank
Aanvankelijk zat Chaim Elte op de school van zijn vader. Onder de leerlingen waren ook de nu zo bekende Margot en Anne Frank. Uit de Zaanstreek was er naast Alfred Führer van het Zaandamse familiebedrijf Polak & Schwarz* de Amsterdammer Leo Schwarz*. Anne Frank maakte zich volgens haar dagboekaantekeningen van eind juni en begin juli 1942 zorgen over haar overgang naar de tweede klas. Ze was immers samen met een vriendin ‘door rector Elte voorwaardelijk als leerling aangenomen’.5 Haar oudere zus Margot was een goede leerling en kreeg tijdens de promotiebijeenkomst van 5 juli in de Hollandsche Schouwburg een ‘schitterend’ rapport, aldus het dagboek. Op dezelfde dag was bij veel Duits-joodse leerlingen de oproep binnengekomen voor ‘arbeidsinzet’ in Duitsland. Ook Margot werd gesommeerd om zich bij de SS te melden.
1e Auschwitz-transport
Presser vertelt in Ondergang over die promotiebijeenkomst.6 Rector Elte moest begin juli 1942 voor de eerste keer diploma’s uitreiken. Verschillende leerlingen hadden zojuist een oproep gekregen om zich op 14 juli ’s nachts om 1.00 uur, alleen, bij het Centraal Station te melden voor ‘arbeidsverruiming’. Ze vroegen de leraren om advies. Sommigen zeiden: “Niet gaan!” Andere docenten zwegen. De oproep gold het eerste Nederlandse transport naar Auschwitz. Presser zelf had leerlingen en ouders steeds aangeraden onder te duiken. Margots oproep was voor de familie Frank het signaal om op 6 juli te vertrekken naar het Achterhuis aan de Prinsengracht.
‘Het normale’
De laatste lerarenvergadering van het Joodsch Lyceum was op 7 april 1943. Rector Elte7 sprak de hoop uit dat de mensen die zijn ‘doorgestuurd (…) zullen terugkeeren van het land waar zij heengegaan zijn’. Hij toonde zich ondanks de afwezigheid van zoveel kinderen die de vorige keer nog op de rapportenlijst stonden werkelijk tevreden, ‘omdat de wijze waarop de kinderen behandeld [besproken] zijn is afgestemd op de tijd. (…) Laten wij toch zooveel mogelijk het normale benaderen’. Bij de razzia’s van 26 mei en 20 juni 1943 en de daarna nog volgende massale arrestaties werden de meeste nog niet gevangen, gedeporteerde of ondergedoken leerlingen en leerkrachten opgepakt. Alleen gemengd gehuwden als Simon Roodenburg* konden doorgaan met lesgeven.
Chaim
Een zus van Eltes eerste vrouw was het gelukt zichzelf en haar twee zusters ‘arisch’ te laten verklaren. Getuigen hadden verklaard dat zij hun joods-zijn alleen hadden gebruikt om uit Rusland weg te kunnen. Rosa Elte-Riwlin werd zodoende postuum niet-joods, en zoon Chaim daardoor halfjoods. Hij hoefde geen ster meer te dragen. Sommige mensen vonden dat overigens een verloochening van het jodendom. Chaim moest nu van het Joodsch Lyceum af en ging naar de Tweede hbs. Hem stond geen deportatie meer te wachten. Zijn vader en tweede moeder wel.
Westerbork
Esther dook in augustus 1943 een paar weken onder, maar hield het niet vol. Haar man ging immers gewoon naar zijn werk. Op 29 september 1943 werden de laatste tweeduizend niet ondergedoken joodse Amsterdammers opgepakt. Met de voorzitters van de Joodsche Raad, David Cohen en Abraham Asscher, gingen van het Joodsch Lyceum rector Elte en leraar Dresden naar Westerbork. Philip Mechanicus schrijft in zijn dagboek van 30 september over deze laatsten der Mohikanen: “In Amsterdam konden de bevoorrechten niet blijven. Ze hadden daarop toch wel zo vast gerekend, dat toen de mannen van de Inquisitie kwamen om ze op te halen, velen hunner hoegenaamd niets gereed hadden voor hun transport. Onbegrijpelijke luchthartigheid of goedgelovigheid.”8 Chaim Elata Elte bevestigde die instelling in het geval van zijn vader: “Ja, hij geloofde dat. Dat hij een speciale status had. Omdat hij op lijsten stond.”
Volgzaamheid
Elata toont zich nog verbijsterd over de volgzaamheid van de Nederlandse joden: “De hele gemeenschap, de hele joodse gemeente heeft meegedaan, van de Joodsche Raad tot mijn vader, tot de mensen overal! Omdat de overheid zei: dit moet je doen. Zo waren ze grootgebracht.”9 Chaim bleef alleen achter in het huis aan de Willemsparkweg. Het werd niet leeggehaald. Tot de hongerwinter kon hij nog met zijn ouders schrijven. In die tijd verhuisde hij naar het echtpaar Roodenburg* , waar hij het overigens niet naar zijn zin had.
Bergen-Belsen
Het echtpaar Elte-van Son10 werd naar Bergen-Belsen gedeporteerd en kwamen van daar in april 1945 met een van de beruchte evacuatietreinen in Tröbitz terecht. Na de capitulatie van het Duitse leger hoorde Chaim aanvankelijk dat zijn ouders ‘er niet meer waren’. Toen kwam er een briefje uit Maastricht: “We zijn overgebracht uit Tröbitz, naar een ziekenhuis.”11 Het duurde een half jaar voor zijn ouders thuis konden komen. Chaim ging ze liftend opzoeken, maar bleef er niet. Hij kon bij de familie Van Santen wonen, bij wie hij zich wel thuis voelde. Als een van de eerste naoorlogse Nederlanders vertrok hij in 1947 naar Israël.
Zaandam
Het echtpaar Elte herstelde en kwam terug naar Amsterdam. Willem Elte kreeg geen wachtgeld over de periode van zijn rectoraat, maar werd verwezen naar het Gemeentelijk Lyceum in Zaandam. Van de inboedel van het Joodsch Lyceum was weinig terug te vinden. Willem Elte werd weer leraar wiskunde aan het Zaandamse lyceum.
‘Het Achterhuis’
In juni 1947 kreeg Elte van Otto Frank een brief,12 verstuurd vanuit diens woning aan de Prinsengracht 263 (het latere Anne Frank Huis). Frank schreef dat er in het najaar van 1945 nog niets over het lot van Margot en Anne bekend was, maar ‘nu stuur ik U bijgaand boekje ter herinnering aan Margot en Anne, die beiden zo graag het Joodsch Lyceum bezochten’. Het boekje was Het Achterhuis. Willem Elte bedankte Otto Frank en schreef hem dat hij het dagboek ‘in één ruk heeft doorgelezen. Na alles wat wij in kampen van mensen gezien hebben, is het een weldaad in aanraking te komen met zoiets goeds en zuivers – het “Achterhuis” is een kostbaar bezit van ons allen’. De oud-rector herinnerde zich vooral Margot Frank. Anne behoorde tot ‘de grote massa van de laagste klasse op school’, Margot viel in de hogere klassen op ‘door haar prachtig intellect, haar gevoel voor houding en stijl’.13
Israël
Na zijn pensioen had oud-rector Elte nog tien jaar een halve baan aan het Vossius Lyceum in Amsterdam. In 1963 emigreerde hij met zijn vrouw naar Israël. Zij woonden in Haifa, waar Chaim lector werd aan de universiteit. In 1983 overleed Willem Salomon Hijman Elte op 95-jarige leeftijd.
Voetnoten
1 H5; Gezinskaart; Mededelingen van J. Pieters uit Heiloo, Klaas Woudt uit Zaandijk en Adriaan Bosboom uit Zaandam (1999); Hondius, D. Absent. Herinneringen aan het Joodsch Lyceum Amsterdam 1941-1943
2 Presser, o.c. I (p. 136-137). Vanaf september 1941 waren gewone scholen voor joodse leerlingen verboden
3 Hondius, o.c. (p. 70 v.)
4 Ibidem (p. 106 v.)
5 Frank, A. Het achterhuis (24-6-1942)
6 Presser, o.c. (p. 255)
7 Hondius (p. 214-216)
8 Mechanicus, o.c. (p. 174)
9 Hondius
10 Ibidem (p. 244-256)
11 Ibidem
12 Hondius (p. 172-173)
13 Hondius o.c. brief van W. Elte (30-6-1947)