Engelander-Hagenaar (Sophia)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Sophia (‘Fie’) Engelander-Hagenaar (Amsterdam, 1903) met haar dochter Elisabeth (‘Lies’) (1922) en pleegzoon Emanuel (‘Mannie’) Klijnkramer (Amsterdam, 6-1-1940 – Sliedrecht, 26-4-2000)1
De Amsterdamse familie Engelander dook na een razzia onder bij de familie Kuyt in Wormerveer.
Koffiehuis
Lies woonde als enig kind met haar ouders op de Transvaalstraat 102. Haar vader, Louis Engelander (Amsterdam, 12-10-1899), had een koffiehuis op de Albert Cuypstraat 129, ‘Marktzicht’. Toen hij daar op last van de Duitsers mee moest stoppen, kreeg hij via het Marktwezen het aanbod om de koffie te verzorgen in het clubgebouw van speeltuinvereniging Amsterdam-Zuid. Haar moeder was fijn-borduurster, met werk aan huis. Ze werkte onder meer voor het sjieke Amsterdamse modehuis Gerzon. Het gezin was joods, maar niet vroom. Sophie was een zus van Leentje Schouten-Hagenaar* uit Oostzaan.
Concentratiekamp
De 18-jarige Lies werkte in 1940 op kantoor. In het koffiehuis werden valse bonkaarten verhandeld, iets waarmee vader Engelander niets te maken had. Maar toen de Duitsers op een gegeven moment een inval deden, arresteerden ze ook hem. Hij zat drie weken in Scheveningen in voorarrest en werd tijdens een proces veroordeeld tot twee jaar cel. Hij stierf in een Duits concentratiekamp in Salzgitter-Hallendorf op 6-5-1944 aan ‘longontsteking’.
Razzia
Op 14-7-1942 was er een razzia in Amsterdam-Oost, waarbij joden werden weggevoerd. Lies belde naar huis, omdat ze bang was dat haar moeder en een pleegkind (de baby van haar tijdens de bevalling overleden tante Elisabeth) waren weggehaald. Dat bleek niet zo te zijn. Op dat moment was bij toeval de Zaanse familie Kuyt op bezoek, familieleden van Lies’ latere echtgenoot. Fabrieksarbeider Gerrit (Wormerveer, 31-10-1900) en Wilhelmina Kuyt (Utrecht, 22-2-1901) hadden in hun huis aan het Oversluispad 34 al eens onderdak aangeboden als dat nodig mocht zijn. Moeder Engelander pakte haar handtasje en haar pleegkind en vertrok onmiddellijk met de familie Kuyt, na via de telefoon tegen Lies te hebben gezegd dat ze daar ook heen moest komen. Lies reisde van de Vechtstraat met de tram naar het Centraal Station. Omdat ze daar als gevolg van aanwezige Duitsers en politie niet in kon, nam ze de Zaandammer boot en ging vervolgens van Zaandam met de bus naar Wormerveer.
Lees meer
Negen kinderen
Naast het verenigingsgebouw van Wessanen -later vervangen door partycentrum La Brèche aan de Esdoornlaan- was een oude, houten woning waar de familie Kuyt woonde, met vanaf dat moment negen kinderen onderdak. Het gezin Engelander bleef er anderhalf jaar. De Engelanders sliepen er in een bedstee. Pleegzoon Emanuel kreeg een andere voornaam toebedeeld. Zijn tot dan toe gebruikte roepnaam ‘Mannie’ werd te joods bevonden en veranderde in ‘Gerrie’. De Wormerveerse Corrie Kuyper kwam rond 1943 in contact met Liesje. De twee meisjes gingen wel eens gezamenlijk zwemmen (Liesje had een schuilnaam en een vervalst persoonsbewijs, waardoor ze naar buiten kon) en Corrie kwam bij de familie Kuyt thuis. Pas later in de oorlog vernam ze dat de Engelanders joods waren. Volgens haar haalde Jan Kuyt de zware naai- en borduurmachine per bakfiets uit Amsterdam weg. ‘Tante Fie’ werkte er in Wormerveer bijna dagelijks op. Verder deed ze de huishouding bij buren, de jonge familie Van Assema.
Roeiboot
Lies is nog één keer teruggeweest in haar ouderlijke woning, samen met de familie Kuyt, om er wat persoonlijke spullen op te halen. Na anderhalf jaar waarschuwde een politieman voor een aanstaande huiszoeking, reden om onmiddellijk te vluchten. Ze kwamen tenslotte terecht bij de zuster van Lies’ latere echtgenoot Jan Kuyt, maar moesten daar na negen weken weg omdat er huiszoekingen in de buurt plaatsvonden. Vervolgens belandden ze veertien dagen bij een zus van moeder Engelander, maar daar dienden ze eveneens te vertrekken. Op een avond hebben ze hun onderdak verlaten, per roeiboot. Lies’ latere zwager bracht hen naar Zaandam, van waar ze naar hun oude onderduikadres liepen. In oktober 1944 belandden ze op weer een ander adres, om uiteindelijk weer bij de eerste schuilplaats uit te komen. Daar maakten ze de bevrijding mee. Jan Kuyt en Liesje kregen verkering. In 1944 raakte ze zwanger. Nog voor de bevrijding beviel ze van een dochter, Louise. Na de oorlog traden Jan en Liesje in het huwelijk. Ze gingen in Amsterdam wonen. Sophia Engelander-Hagenaar overleed in 1974.
Risico
In het boek ‘Amsterdam-Zuid in oorlogstijd’ was Lies Engelander erg complimenteus over haar gastgezin: “De familie Kuyt nam -door ons op te nemen in het gezin- een enorm risico. Ze hadden negen kinderen thuis. Alles gebeurde op één kamer. We zaten op elkaars lip, je kunt je niet voorstellen hoe moeilijk dat is om zo te leven. Het was bovendien een grote overgang voor ons: van zo’n druk leven, altijd bezig, plotseling gedwongen tot niets doen. Het is vrijwillig gevangen zijn.”
Emanuel
Ook Emanuel Klijnkramer kwam heelhuids door de oorlog. Hij was de zoon van Elisabeth en Simon Klijnkramer (Amsterdam, 28-5-1904). Hij woonde met zijn ouders en een oudere broer, Gerrit (Amsterdam, 14-12-1923), in de Amsterdamse Eerste Jan Steenstraat 190 III. Na Elisabeths dood in het kraambed hertrouwde Simon, met Marianne Isaac (Amsterdam, 21-1-1907). Simon en Gerrit werden in Auschwitz om het leven gebracht, respectievelijk op 10-3-1943 en 30-9-1942. Marianne stierf op 9-7-1943 in Sobibor. Emanuel was van 21-1-1965 tot 16-4-1968 gehuwd met Anuschka Gilberta Wessels (Amsterdam, 21-1-1944). In 1965 kreeg hij met haar een dochter, Manuela Sophia. Na de scheiding van Anuschka trouwde Emanuel wederom met een joodse vrouw, Martha (‘Matje’) Korper (Amsterdam, 24-6-1939 – 15-1-2009). Dit huwelijk vond plaats op 6-4-1982 en draaide eveneens uit op een scheiding, in 1997. Emanuel werkte als kok.
Voetnoten
1 Walda, D. Amsterdam-Zuid in oorlogstijd; NIOD-archief 185b, inventarisnummer 96; Informatie van J. Kuyper uit Wormerveer (14-5-2013) en P. van der Aa (12 en 13-6-2013 en 2-7-2014); Gezinskaart GAZ; www.joodsmonument.nl; www.ogs.nl