Engelander (Salomon/Sjoerd)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Gezin Salomon (‘Sjoerd’) Engelander (Amsterdam, 7-2-1891 – Amsterdam, 20-6-1955) en Hanna (‘Naatje’, ‘Na’) Engelander-Doof (Amsterdam, 5-11-1891 – Bussum, 29-9-1976) met Isaac (‘Ies’) (Amsterdam, 24-4-1917), Sara Lina (‘Lientje’) (Amsterdam, 9-10-1919) en haar zoon Arno (Amsterdam, ongeveer 1939)1
Evenals de via Lientje verwante familie Van Dam* dook de Amsterdamse familie Engelander, zonder zoon Ies, in de late zomer van 1942 onder in Assendelft-Noord. Hun contactpersoon was Klaas Winter, die het gezin Van Dam onderdak gaf. Rijwielhersteller Sjoerd en zijn vrouw Naatje begonnen hun onderduik bij Annie Gaal op de Dorpsstraat 373, vermoedelijk samen met hun dochter Lientje en haar man Ruben Soesan*. Hun zoontje Arno kreeg een plek in het buurtschap Nauerna (Westzaan). Daar zorgde Piet Tambach voor hem, een goede vriend van Klaas.
Amsterdam
Voor die tijd woonden de Engelanders in de Amsterdamse Rijnstraat. Ze waren op 2 februari 1939 verhuisd van het Krugerplein 22 II naar de Rijnstraat 225 II. Vermoedelijk woonden ze er tot aan de onderduik. Dat gold in ieder geval voor Lientje. Het stel was op 1 februari 1939 getrouwd en betrok direct hierna de nieuwe woning, samen met Lientjes ouders.
Condoleance
Klaas Winter werd in oktober 1942 thuis opgepakt en stierf vijf maanden later in kamp Vught aan de ontberingen. Op dezelfde dag als zijn schoonzoon Ruben, 12 maart 1943, schreef Sjoerd Engelander een condoleancebrief aan weduwe Winter. “Lieve Baaf, wij treuren met u mede. Het moet echter een groote troost voor u zijn te weten, dat hij alleen vrienden achter gelaten heeft.” (…) “De ziel van Klaas sterft nooit en zal bij en tusschen ons blijven.” Sjoerd beloofde haar, ‘onze verhouding van vriendschap, welke door hem aangeknoopt werd, zoo lang wij leven aan te houden’.
Nieuw adres
Niet lang hierna bracht Ruben zijn zoontje naar gemengd gehuwde verwanten in België. Hij werd hierbij zelf opgepakt. Lientje was nu alleen. Sjoerd en Na Engelander doken met hun dochter onder op een ander adres, bij Johan Jurgens de Vries op de Zaandammerweg 24-26, buren van verzetsleider Jaap Brinkman. Zij hadden een dubbele woning. Weduwnaar De Vries leefde met zijn huisgenote mevrouw De Ridder in het ene huis, een jonger echtpaar De Vries met vijf kinderen in het andere. ‘Oom Sjoerd’ en ’tante Na’ verbleven bij de weduwnaar, Lientje woonde bij het gezin De Vries. Uit een overzicht van de gelden die verzetsman Everhard Anthony Maria (‘Anton’) Keet in mei en juni 1945 van Vakgroep J ontving, blijkt dat hij aan De Vries voor de ouders Engelander 60 gulden per maand per persoon betaalde.2
Lees meer
Nelly Verschuur
Ies Engelander had verkering met de zangeres Nelly Verschuur. Zij zong in de jaren ’40 met het befaamde dansorkest van Dick Willebrands. Een van haar bekendste songs was ‘Diep in mijn hart’ (‘Deep in my heart’). Als het kon voerde het orkest popualire Amerikaanse amusementsmuziek uit, hoewel dat officieel verboden was. Tegelijk paste men zich aan de omstandigheden aan, zoals de meeste muzikanten. Dick Willebrands ging daarin, evenals Theo Uden Marsman, misschien verder dan anderen. Beiden kregen na de oorlog als straf een half jaar het verbod om een orkest te leiden. Het absurde is dat Willebrands in 1943-’44 bij de Duitse propagandazender Deutsche Europa Sender juist verplicht werd om Amerikaanse swingmuziek te spelen. Het onmogelijke van Nelly’s situatie was haar verkering met de joodse Ies Engelander. Haar positie als bekende en geliefde zangeres gaf haar de mogelijkheid om haar verloofde en haar toekomstige schoonfamilie te helpen. Dat deed zij ook met anderen.
Ies
Toen de deportatiedreiging groter werd, in de zomer van 1942, vluchtte Ies Engelander naar België. Hij had een vals persoonsbewijs en kwam steeds terug naar Nederland. Tijdens een van die tochten kon hij arrestatie voorkomen door kaartjes aan te bieden voor Dick Willebrands en zijn Orkest, met zang van Nelly Verschuur. Op een gegeven moment trok hij door naar Zuid-Frankrijk, waar hij werkte in de bouw. Hij werd gewaarschuwd door een Duitse collega, die wist dat er een razzia op komst was. Daarna ontkwam Ies naar Engeland.
Vervolg
Alle leden van het gezin Engelander kwamen, op Ruben na, de oorlog levend door. In de meidagen van 1945 kwam Ies, die in Groot-Brittannië diende bij een militair onderdeel, zijn ouders en zuster opzoeken in Assendelft. Er is een foto van hem bekend, zittend op een bevoorradingswagen.3 Ies trouwde op 6 september 1945 met Nelly Verschuur. Hij begon een textiel-agenturenzaak, die succesvol werd. Nelly zong na de oorlog nog kort bij het Metropole Orkest van Dolf van der Linden. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Nanna en Richard. Nelly overleed op 6 augustus 1994 in Bussum.
Max Appelboom
Lientje hertrouwde met de eveneens joodse Max Appelboom (Amsterdam, 7-3-1924) en ging met hem en Arno in België wonen. Max was zijn professionele leven als illustrator begonnen. Hij maakte affiches voor het Amsterdamse Tuschinski-theater. In Londen, waar hij als Engelandvaarder terechtkwam, illustreerde hij een fotoalbum voor koningin Wilhelmina. Hij verdiende met zijn activiteiten tegen nazi-Duitsland Nederlandse, Engelse en Franse onderscheidingen. Appelboom was na de oorlog actief bij radio, tv en film in de Verenigde Staten, onder meer in Hollywood. Hij werkte met Audrey Hepburn en als tekenaar voor Walt Disney. Terug in Nederland werd Max Appelboom programmaleider, producent en aandeelhouder bij het nieuwe verschijnsel commerciële radio: VRON (1959) en diens opvolger radio Veronica. Daarna stond hij als producent aan de wieg van tv-programma’s als Floris (1969), Ti-Ta-Tovenaar (1972) en De Bereboot (1976). Max schilderde ook. Hij illustreerde ‘De Censuur van mijn Gedachten’, een gedichtenbundel van Sarah Lina, een pseudoniem van zijn vrouw (zie hieronder). Hij woonde met Lientje en zoon Arno het grootste deel van zijn naoorlogse leven in België. Appelboom overleed op 5 november 2003 in het Belgische Wilrijk (Antwerpen).
Yad Vashem
In 2015 werd een hele groep Assendelvers postuum geëerd met de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding vanwege hun rol bij de hulp aan joodse onderduikers. Het betrof Willem Hendrik en Maretje de Vries-Bouwens en hun (schoon-)vader Johannes Jurgen de Vries, Petrus Jacobus en Maria Anna Tambach-Heijne, Nicolaas en Bavonia Winter-Boon, Everhard Anthony Maria en Theodora Johanna Keet-Geerdes, Johan August en Gerritje Schoone-’t Veer en Jacob en Huibertina Brinkman-van den Berge.
Familieportret
Ooit was er een grote foto
van mijn broertje en van mij,
met ons Urker dienstmeisje erbij.
Wij waren alle vier in Urker kledij
Want ook mijn pop was er bij.
Deze foto is niet meer.
Er kwamen mensen in ’t geweer.
Het is triest en raar.
Helaas,
Het is echt waar.
Voetnoten
1 Stichting Fotoboek Zaans Verzet. Bezetting en verzet in de Zaanstreek 1940-1945; Mededelingen van Henk Brinkman (september 2006, maart 2007) en Marcel Soesan uit Amsterdam (2007-2008); ’t Hoen en Witte, o.c. (p. 87-88); Gemeentearchief Amsterdam, gezinskaart; www.maxvandam.info; www.mediamagazine.nl; Tekstboekje Grannyphone D401, Dick Willebrands en zijn Radio-Orkest, 20 radio-opnamen uit 1943. Zang van Jan de Vries en Nelly Verschuur (www.jazzarchief.nl/geschiedenis/hoofdstuk2.html); Informatie van C. de Vries-Brouwers (Antwerpen-Rotterdam, 2000)
2 Gegevens Vakgroep J, NIOD-archief 185b, inventarisnummer 9d
3 Stichting Fotoboek Zaans Verzet