Feith (Hans)
Laatste wijziging: 25 april 2016
Echtpaar Hans Feith (Tegel/Berlijn, 13-5-1907)1 en Margot Anna Irmgard Feith-Böthner (Berlijn, 31-5-1912)
Hans Feith was joods, Margot Böthner halfjoods en evangelisch-luthers. Op 21 augustus 1935 waren ze in Amsterdam getrouwd. Hans was daar op 6 juni gearriveerd, samen met zijn vriend Jean Freund* en diens vriendin Dolli Pelziger. Hij was zanger en slagwerker in Orkest Freund dat bij café-dansant La Reserve op het Rembrandtplein optrad. Hans en Margot woonden aan de Amstel 130. De twee stellen reisden samen Nederland door en speelden onder meer in de Eindhovense Lunchroom Cecil en hotel Weimar in Rotterdam. Begin 1936 traden ze op in de Kursaal van Lugano. Jean en Dolli wilden echter niet in Nederland blijven. Op 11 november 1936 trouwden ze, om kort daarop naar Brazilië te emigreren. Hans en Margot verhuisden nu naar de Warmoesstraat 12 rood in Haarlem.
Eigen band
Hans stichtte in die stad zijn eigen muziekgroep. Uit de agenda’s en een bericht in het blad Jazzwereld weten we dat zijn band Hans Feith and his entertainers heette en tussen november 1936 en oktober 1937 speelde in de Cosy Corner van het Haarlemse Lido.2 Katja Zaich rekent in haar dissertatie ‘dirigent’ Hans Feith tot de bekendere Duitse musici die in de jaren ’30 in Nederland optraden.3 Getuige de reeks optredens van de band in het Lido bleef Haarlem langere tijd de officiële woonplaats. Na ruim een jaar verliet het echtpaar de stad. Ze gingen eerst naar Amsterdam en vervolgens naar Den Haag, waar Hans in café Den Hout speelde en daarnaast met zijn orkest een contract had bij de bekende gelegenheid Heck. Op 31 maart 1938 reisde hij naar Groningen. Hier verdiende hij in De Waag 55 gulden per week. Dat was meer dan het dubbele van een arbeider.4 In de zomermaanden had Hans Feith, met Jean Freund als orkestlid, een contract bij Trianon in Scheveningen.
Oostzaan
De inschrijvingsdatum van Hans en Margot Feith in Oostzaan was 3 september 1938. Ze kwamen terecht op Zuideinde 443. De verbinding is duidelijk. Zijn oudere Berlijnse collega Jean Freund, teruggekeerd uit Brazilië en in Oostzaan gevestigd, hielp de chef van het ensemble aan een vast adres. In oktober 1939 noteerde de Amsterdamse vreemdelingenpolitie weer het een en ander over reizen van Hans Feith. Hij kwam op 3 oktober van Den Haag naar Amsterdam om op te treden als orkestleider en slagwerker in de Savoy-bar. Feith woonde toen bij Behrendt aan de Amstel 196. De politie noteerde ook dat zijn vrouw Margot op het Oostzaanse Zuideinde was blijven wonen. Een vreemdeling kon vanwege zijn werk dus verschillende adressen hebben, terwijl één gemeente de officiële verblijfplaats was.
Lees meer
Frieda Feith
Hans deed kort na de Duitse Kristallnacht een poging om zijn moeder Frieda Feith-Silberstein (Silberstein, 14-10-1874) vanuit Charlottenburg over te laten komen naar het veiliger geachte Nederland. Hij vroeg en kreeg daarbij hulp van de joodse gemeente in Zaandam. Op 19 november 1938 schreef hij vanuit pension Wolff in Leeuwarden aan een van de Zaandamse bestuursleden: “Ik ben musicus en op het moment heb ik een bescheiden maand-engagement in Leeuwarden, dus te ver van Zaandam om met U persoonlijk te kunnen spreken. Ik ben sedert 1935 in Holland -als musicus- en heb gedurende deze tijd onder grote moeilijkheden mij en mijn vrouw -en mijn moeder in Berlijn- kunnen onderhouden. In Berlijn genoot mijn moeder de hulp van de Gemeente. Gedurende de laatste weken hebben zich de toestanden zoo verergerd dat mijn moeder onmogelijk langer daar blijven kan. Ik heb geen vast tehuis. Mijn werk, voor zover ik arbeid heb!, dwingt mij met mijn vrouw voortdurend te reizen. Dat is onmogelijk voor mijn moeder, een vrouw van 64 jaar. De toestand vereischt werkelijk dringende hulp en zou ik zeer dankbaar zijn van U te hooren, in welke vorm U mij behulpzaam zijn wilt.” De ambtelijke molens waren echter al in volle gang. Op 22 november gaf het ministerie Frieda Feith toestemming om naar Nederland te reizen, waar ze korte tijd bij haar zoon zou wonen.
Scheveningen
Eind 1939 was er een laatste reismelding bij de vreemdelingenpolitie over ‘Israel’ Hans Feith – evenals bij Jean Freund lijkt de politie een bedenkelijke Duitse mode te hebben gevolgd in joodse naamgeving. De ‘musicus en kapelmeester’ kwam op 30 december uit Oostzaan om voor 52,50 gulden per week in het Amsterdamse Lido te spelen. Op de politiekaart zijn de verlengingen te zien van januari, februari, maart en juni 1940. Datzelfde gold voor collega-orkestlid Jean Freund. In juli en augustus 1940 speelden Hans Feith and his entertainers weer in Scheveningen, vermoedelijk voor de laatste keer. Toen de twee echtparen op 9 september 1940 vanuit Scheveningen terugwilden naar Oostzaan, bleek dat niet meer te kunnen. Ze moesten de burgemeester om een nieuwe verblijfsvergunning vragen. Die werd na een paar maanden verleend. Over muzikale optredens tussen zomer 1940 en zomer 1941 is uit de politiekaarten niets meer bekend. Hans en Margot Feith stonden volgens de woningkaart van Oostzaan een maand lang (eind november-eind december 1941) ingeschreven op Zuideinde 447.5 Ze zouden de hoofdbewoners zijn, ondanks dat daar al de echtparen Feinstein* en Streim*, alsmede huishoudster Anna Millenick woonden. Het lijkt een papieren aanmelding. Op 22 december 1941 werd het echtpaar Feith definitief uitgeschreven uit Oostzaan.
Theater van de Lach
Vanaf midden oktober 1941 moest Hans Feith avond aan avond in Amsterdam zijn. Op zijn nieuwe politiekaart staat: “[De man] werkt vanaf 16-10-41 als musicus in Beatrix Theater (collectief.).” Daarmee werd het orkest bij de revue van Willie Rosen in het Sellmeyer-theater bedoeld.6 Hans Feith hoorde bij het selecte groepje musici dat de revues van Willie Rosen en Max Ehrlich in het Theater van de Lach begeleidde. Zij traden op aan de Plantage Middenlaan 4 in het voormalige Rika Hopper- of Beatrix-theater. Hans Feith kwam, als slagwerker, in ieder geval aan bod bij de voorstellingen ‘Tempo! Tempo!’, ‘Lunapark’, ‘Confetti’, ‘Allemaal op de fiets’, ‘Carnaval’ (première 17 januari 1942, de dag waarop de joodse burgers uit Zaandam moesten verdwijnen) en ‘De kuische Suzanna’. Omdat het te koud was en de kolenvoorraad opraakte, werd het hele theaterbedrijf stilgelegd tot 2 april. Toen werd ‘De Kuische Suzanna’ weer opgevoerd. Op 1 mei 1942 gaf eigenaar Sellmeyer de strijd over zijn ‘niet-joodse gebouw’ op en verkocht hij het theater. De revue ging toen naar de alleen voor joden bestemde Hollandsche Schouwburg.
Gedoopt
Vanaf 19 februari 1942 was het echtpaar Feith stateloos. Hun Duitse nationaliteit werd verloren verklaard. Hun passen waren al op 5 februari ingenomen door de SS. Bij Hans stond voor godsdienst: “Isr. (in bezit van doopbewijs Ned. Herv.)”, bij Margot: “Ev. (Half Arisch). 2 J. grootouders (e.o).” Margot had dus de evangelische (‘Hervormde’) godsdienst en Hans was hervormd geworden. Omdat zij met een ‘volle jood’ getrouwd was, hoewel gedoopt, was Margot ook voljoods en dus ‘evacueerbaar’.7
Westerbork
Op zondag 17 juli 1942 kwam Aus der Fünten, leider van het Zentralbüro für jüdische Auswanderung, de Hollandsche Schouwburg in bezit nemen als verzamelplek voor te deporteren joden. Het eerste transport naar Auschwitz was twee dagen eerder vertrokken. Wanneer Hans en Margot Feith-Böthner naar Westerbork moesten, is niet bekend. Zowel Hans Feith als zijn vriend Jean Freund werden merkwaardigerwijs niet genoemd bij de medewerkers van de kamprevues. Feith duikt in 1943 op als ‘band leader’ van het Westerbork Swing Quartet, hoewel zonder concrete programma’s.8 ‘Swing’ was in feite een modewoord als ‘hot’ of eerder ook ‘Schwung’. Nazi’s associeerden jazz en swing met ‘kapitalistische joodse negermuziek’ en bestempelden dit genre als ‘entartet’. Swingdansen was verboden.9 Desondanks was het ook in Duitsland populair en werd het blijkbaar door de kampcommandant van Westerbork gedoogd. De leden van het kwartet zullen bij de Gruppe Musik van kamp Westerbork hebben gehoord.
Theresienstadt
Hans en Margot Feith gingen, anders dan Jean Freund en zijn vrouw, pas op 4 september 1944 op transport,10 net als andere leden van de Gruppe Musik. De bestemming was Theresienstadt. Hier werd het Hans Feith Swing Quintet opgericht. In Theresienstadt bestond, net als in Westerbork en andere kampen, een muziek- en zelfs een filmscene. De cultuuruitingen werden toegestaan en zelfs bevorderd om de schijn van normaliteit hoog te houden en de vernietiging die plaatsvond zo ongestoord mogelijk te voltrekken. In december 1943 begon de kampleiding van Theresienstadt met een ‘Verschönerungs’-campagne, die erop gericht was het uitgehongerde en overvolle modelgetto toonbaar te maken voor een delegatie van de Deense regering en het Internationale Rode Kruis (23 juni 1944).11 Vanaf januari 1944 gaf de nieuwe commandant Karl Rahm daar energiek leiding aan. Maar na massadeportaties begin oktober 1944 stortte het culturele leven in. Hans Feith, die nog geen maand in het Tsjechische kamp was, vulde met zijn Swing Quintet een klein stukje op van de schrijnende lacune. Een auteur over muziek in Theresienstadt, Joseph Karas, schreef: “Thanks to similar efforts of Hans Feith, jazz music found its way back to the Terezin stages in the form of a new jazz quintet under his direction.”12
Hans Feith Swing Quintet
De leden van het kwintet waren naast Feith als slagwerker Rob Silberberg (trompet, tweede pianist), de Nederlanders Rudolf L. Blik (altsax, tenorsax, klarinet) en Hans Spanjaard (piano) en Gertrud (‘Gerti’) Gut (zang).13 De auteur Horst Bergmeier schrijft dat het kwintet van Hans Feith zo’n dertig keer in het Kaffeehaus optrad, onder andere op Oudejaarsavond 1944. Bij toerbeurt kon men er twee uur zitten en imitatiekoffie en kruidenthee drinken. Er werd amusementsmuziek, licht-klassieke en jazzmuziek gespeeld. Het kwintet had 59 stukken op het repertoire, waaronder klassiekers als Avalon, Lady Be Good, Bei Mir Bist Du Sjheen, Honeysuckle Rose en Tiger Rag. Vermoedelijk speelden de musici ook de soundtrack voor de propagandafilm ‘Der Führer schenkt den Juden eine Stadt’.14
Rode Kruis
Op 5 maart 1945 bezocht Adolf Eichmann het kamp, in verband met het in april geplande tweede bezoek van het Rode Kruis.15 Bergmaier schrijft dat er opnieuw een ‘Verschönerungs’-actie kwam.16 Ter voorbereiding op het bezoek speelde het kwintet veelal ’s woensdags in het Kaffeehaus. Op 8 april begeleidde het een variétéprogramma en op 14 april, een dag voor het feitelijke bezoek van O. Lehner en P. Dinant, mocht de groep weer een jazzconcert geven.
Bevrijding
Midden april kwam het muziekleven van Theresienstadt tot stilstand. Op 20 april kwam het eerste desolate transport aan met overlevenden van andere kampen. Vier dagen later brak er tyfus uit. Duizenden gevangenen stierven. Op 2 of 3 mei droegen de nazi’s het kamp over aan Paul Dinant van het Rode Kruis. Het Rode Leger bevrijdde Theresienstadt op 8 mei ’s avonds en nam twee dagen later de leiding over. Na twee weken quarantaine konden de eerste gevangenen weg. Hans Feith en zijn vrouw overleefden de ontberingen, evenals medebandlid Rudolf Blik.
Amsterdam
De Feiths waren twee maanden later in Amsterdam. Op 12 juli 1945 stond op hun kaart bij de Amsterdamse vreemdelingenpolitie: “M. + vr. van Theresienstadt.” Ze konden opnieuw bij Behrendt terecht, aan de Amstel 196. Hans Feith speelde door. Vanaf het Kerstseizoen van 1945 stond hij als bandleider in verschillende Amsterdamse dancings (Marigny, City Hall, Savoy/Lido) en in Den Helder (Formosa). In diezelfde tijd zette hij een advertentie in Anova, het Algemeen Nederlandsch Orgaan Voor Amusement: ‘Hans Feith and his entertainers’. Hij was weer terug. In 1947 werkte hij een jaar als kapelmeester in Villa d’Este. En vanaf februari 1948 drie maanden in Extase II. Daarna volgden Zandvoort, Scheveningen, Amsterdam en opnieuw Zandvoort.
Nederlands
Hans Feith kreeg in augustus 1946 een Nederlands identiteitsbewijs, in januari 1949 gevolgd door een vreemdenpas. Per 10 augustus 1951 werden Hans en Margot Feith tot Nederlander genaturaliseerd. Hans overleed op 2 februari 1964 in Düsseldorf, 56 jaar oud. Margot overleefde hem met vijftien jaar. Zij stierf op 20 april 1979 in Amsterdam, 66 jaar oud.
Voetnoten
1 Historische collectie Jelle Brinkhuijsen; Gemeentearchief Oostzaan en Amsterdam; Vreemdelingenkaarten Amsterdamse politie; Centraal Bureau Genealogie; NIOD-archief 181b, inventarisnummer 401
2 Jazzwereld, 1936-nr. 11
3 Zaich, Katja B. “Ich bitte dringend um ein Happyend.” o.c. (p. 178). De auteur Horst Bergmaier is het daar overigens niet mee eens (e-mail 16-10-2004)
4 Aldus Herman Openneer van het Nederlands Jazzarchief (juni 2004)
5 Tussen ’25-11-’41’ en ’22-11-’41’, aldus de (foutieve) kaart
6 De naam ‘Beatrix’ zou net als de andere Oranjenamen in 1942 verboden worden
7 Vreemdelingenkaart Amsterdamse politie
8 Vergelijk www.max-ehrlich.org, gewijd aan de cabaretier Max Ehrlich in Berlijn, Holland, Westerbork; Zaich, o.c. (p. 178)
9 Mededeling van Herman Openneer (oktober 2004)
10 Zaich, o.c. (p. 28)
11 Bergmaier, Horst J.P. Chronologie der Deutschen Kleinkünstler in den Niederlanden 1933-1944 (p. 173-175); www.scrapbookpages.com/CzechRepublic/Theresienstadt
12 Karas, J. Music in Terezin (p. 174). Doorgegeven door David Bloch, Director, The Group for New Music/Terezin Music Memorial Project, Tel Aviv University (15-11-2004)
13 Bijlage e-mail Bergmeier (16-10-2004). Mulder, D. en Prinsen, B. Lachen in het donker. Amusement in kamp Westerbork (p. 78)
Het Nederlands Jazzarchief spreekt van ’twee Nederlandse leden van de Ghetto Swingers’. Daarmee zijn waarschijnlijk Blik en Spanjaard van het Hans Feith Swing Quintet bedoeld
14 Bijlage e-mail Bergmeier (16-10-2004)
15 www.scrapbookpages.com/CzechRepublic/Theresienstadt/
16 Bijlage e-mail Bergmeier (16-10-2004)