Fränkel (Anton)

Laatste wijziging: 25 april 2016

Anton Israël Fränkel (Wenen, 29-4-1896)1

De ongehuwde Anton Fränkel kwam in 1939 of 1940 als vluchteling vanuit Berlijn naar Zaandam. Daar woonde deze metaalarbeider (‘Metallurge’) op de Beethovenstraat 4 samen met het oudere echtpaar Herzfeld-Rollmann* en Adolf Frankenstein*.

Onderduik

Anton werd op 13 oktober 1940 op verzoek van de Amsterdamse douane-recherche bij de politie ontboden om voor verhoor door de verificateur naar Amsterdam te gaan.2 Fränkel kwam niet opdagen. Zijn hospita -dit moet wel Friederika Herzfeld-Rollmann zijn- verklaarde dat hij die nacht niet is thuisgekomen. Toen de politie terugkwam vertelde ze dat hij vaak bij ene Steijn in de Hudsonstraat 1 te Amsterdam verbleef. Fränkel werd niet gearresteerd. Een dergelijke oproep, nu van de Sicherheitsdienst, kregen in 1940 en 1941 ook drie andere Duitsers uit Zaandam. Anton Fränkel was gewaarschuwd, en dook nog voor 17 januari 1942 onder. Er waren drie anderen die zich op deze manier aan de Zaandamse jodenevacuatie onttrokken: Otto Kaplan*, Ludwig Kunz* en Harry Pollak*, allen Duits vluchteling.

Vervolg

Anton Fränkel overleefde de oorlog. Hij kreeg daarbij hulp van Hittje Borger (Achlum, 24-6-1883), die aan het Zaandamse Prins Hendrikplantsoen 10 woonde. In een proces-verbaal uit 1948 is te lezen dat Fränkel enkele maanden eerder ‘zijn dank betuigt aan mevr. Borger voor de goede zorgen door haar aan bovengenoemde getoond tijdens zijn onderduik gedurende twee jaar vanaf 10 mei 1943 tot en met 10 mei 1945’. Waaruit die zorg bestond is niet bekend. Fränkel woonde ten tijde van de brief in New York.