Gottschalk (Moritz)

Laatste wijziging: 26 april 2016

Echtpaar Moritz Gottschalk (Essen, 1-5-1890)1

Moritz trouwde op 7 mei 1919 in Essen met Bernardine Luise Olga Brandt (Essen, 20-2-1900). Hij was ‘horloge- en horlogekasten-maker’. Op 5 januari 1920 werd dochter Edith geboren. Bernardine en Edith waren katholiek. Bernardine had vermoedelijk geen joodse grootouders. De godsdienst van Moritz wordt aangeduid met ‘Isr.’: ‘Israëlitisch’, zonder het voorvoegsel ‘Nederlands’.

Zaandam

Op 24 februari 1938 werd het gezin ingeschreven in de gemeente Zaandam. Hun adres daar was de Prins Hendrikkade 29. Negen maanden later verhuisden ze naar nummer 25. Voor die tijd overleed Edith (op 6 september 1938). Ze was 18 jaar oud en pas een half jaar in Nederland. Het jonge echtpaar Geisenheimer-Meijer* woonde enige tijd in bij de Gottschalks.

Oorlog

Horlogemaker Moritz adverteerde in oktober 1941 nog in de krant. Een maand later werd bij hem een ‘arische’ Verwalter aangesteld. De zaak kwam voor op de bedrijvenlijst van januari 1942. Ondanks het gemengde huwelijk moest het echtpaar in januari 1942 Zaandam verlaten.

Westerbork

Moritz en Bernardine werden op 3 februari 1942 samen met 61 andere Duitse vluchtelingen ingeschreven in de gemeente Westerbork. Hoe lang Moritz en Bernardine in Westerbork hebben gezeten, is niet bekend. Moritz Gottschalk liet zich steriliseren, om zo de kans op overleven te vergroten. Deze beslissing zou hij in Westerbork genomen kunnen hebben, maar ook daarbuiten.

Sterilisatie eerste groep

De positie van gemengd gehuwden was in het bezette Nederland gecompliceerder dan in Duitsland, de sterilisatiepolitiek harder2. Op vrijdag 14 mei 1943 om 19.00 uur werden in Westerbork alle gemengd gehuwden bij elkaar geroepen in de grote zaal van het kamp. Alleen de 103 gemengd gehuwden die kinderen hadden, mochten niet komen. Om 19.30 uur kwamen Ferdinand aus der Fünten (Zentralstelle für jüdische Auswanderung) en kampcommandant Albert Gemmeker binnen. Aus der Fünten gaf de aanwezigen de keuze tussen deportatie of sterilisatie. Wie voor het laatste besloten, konden die avond terug naar hun gezin en hoefden geen ster meer te dragen. De andere beperkingen bleven overigens wel bestaan. Men moest binnen een half uur beslissen. Er brak totale paniek uit.

Militaire artsen

Bijna de helft van de groep (51 personen) koos voor sterilisatie en werd naar de Joodsche Invalide in Amsterdam overgebracht, om later in een van de joodse ziekenhuizen te worden behandeld. Twee Duitse militaire artsen voerden de operatie uit onder militaire bewaking, omdat de joodse artsen van Westerbork weigerden. De slachtoffers moesten de operatiekosten zelf betalen. De 52 weigeraars werden niet zomaar gedeporteerd. Een aantal van hen kwam in juli 1943 vrij, samen met zeshonderd andere gemengd gehuwden. Voor een deel was dat te danken aan het ingrijpen van Willy Zöpf in Amsterdam, het hoofd van het Judenreferat IVB4. De echtgenote van Wim Loeb, een van de 103, wist via Zöpf dat resultaat te bereiken op de avond van de 14de mei.

Tweede groep

Commandant Gemmeker legde op de sabbatdag 12 juni 1943 de keuze tussen deportatie of sterilisatie opnieuw voor, nu aan driehonderd gemengd gehuwden. Na sterilisatie kon men zonder ster terug naar Amsterdam, met een ‘gedistingeerd’ kleine J in het persoonsbewijs. Naar schatting negentig procent van de gemengd gehuwden in Westerbork tekende voor sterilisatie. De uitvoering werd echter voor onbepaalde tijd uitgesteld.3 Maar de mogelijkheid om door sterilisatie een ietwat normaler leven te kunnen leiden, bleef -ook elders- als keuze bestaan.

Derde groep

Midden juni 1943 kregen de ruim 8600 joodse partners in gemengde huwelijken die thuis waren een oproep zich voor sterilisatie te melden. Meer dan 2500 kozen tot midden juni 1944 voor sterilisatie of wisten een verklaring van onvruchtbaarheid te verkrijgen. Van hen waren 1146 man, die bijna allen de operatie ondergingen, en 1416 vrouw, die met name vanwege hun leeftijd onvruchtbaar werden verklaard. In mei 1944 hield de sterilisatiecampagne op. De emotionele gevolgen van de ingreep waren vaak zwaar.

Vervolg

Moritz Gottschalk en Bernardine Gottschalk-Brandt overleefden de oorlog.