Härtz (Abraham)
Laatste wijziging: 26 april 2016
Gezin Abraham Härtz (Harderwijk, 3-2-1897 – Harderwijk, 2-12-1973) en Jeanette Härtz-Zwarts (Amsterdam, 9-6-1896 – Amsterdam, 7-4-1991) met Betsy (Harderwijk, 24-12-1929)1
Het gezin Härtz leefde sinds 7 september 1943 bij Gerrit Klaas van de Stadt (1919). Hij woonde op het Zuideinde 11 in Koog aan de Zaan. Gerrit was een broer van Simon van de Stadt, waar de familie Speyer* was ondergedoken. Het gezin Härtz was niet volledig. Twee andere kinderen, Doortje (‘Dora’) (Harderwijk, 18-1-1923) en Aaltje (Harderwijk, 16-5-1928) waren elders ondergedoken. Hun broer Aäron (Harderwijk, 12-7-1924) werd in 1942 opgeroepen voor werkkamp Het Wijde Gat in Staphorst. Hij zat er vanaf 25 september. Een week later werd het kamp leeggehaald. Aaron zou via Westerbork worden afgevoerd naar Auschwitz en vervolgens Breslau, waar hij op 31-8-1943 stierf.
Vlucht
Het gezin Härtz was per botter vanuit Harderwijk naar Zaandam gekomen. Het echtpaar Härtz had de onderduik goed voorbereid. Hun meubels kregen een plek op de zolder van de overburen in Harderwijk, de familie Kok. De Harderwijkse beurtschipper Abraham Schipper, die met zijn boot Albertha Wilhelmina II regelmatig op Amsterdam en Zaandam voer, nam hen op 10 oktober 1942 mee naar de familie Schuurman in Zaandam. Schipper kende de route goed; hij vervoerde onder meer meel en granen van het Zaanse concern Wessanen en voer ook voor Albert Heijn. Als fervent roker ruilde hij nog wel eens in de Zaandamse tabakswinkel van Bongers zeep en meel voor een portie sigaren. Hij werd later opgepakt en bij de Ortscommandant ondervraagd over de verdwijning van de familie Härtz. Schipper hield zich van de domme en verwees naar Nardus van Engelen, controleur bij de plaatselijke busmaatschappij Veluwsche Autodienst. Die vertelde de Duitsers dat hij de familie Härtz ’s morgens vroeg op de bus richting Amersfoort had zien stappen. Dat verhaal klopte. Schipper pikte ze namelijk op bij de sluis bij Nijkerk en voer van daar naar Zaandam.
Echtpaar Schuurman
De famile Härtz had in die gemeente een onderduikadres bij autostaller/meubelhandelaar T. Schuurman in de Valkstraat 16. Abraham Schipper deed regelmatig zaken met Schuurman. Hij leverde bijvoorbeeld kasten die naast de reguliere manufacturen en lappen stof stonden opgesteld in Abraham Härtz’ winkel. In het huis van de familie Schuurman was een lange gang, van waaruit een tunnel liep naar de grote meubelloods achter het huis. Midden in die loods waren meubels opgeslagen en daar kwam de vluchtgang op uit. De feitelijke meubelzaak van de familie Schuurman bevond zich op de Gedempte Gracht in Zaandam.
Vertrek
Abraham, Jeanette en Betsy zaten bijna elf maanden ondergedoken bij het echtpaar Schuurman. In september 1943 was hun geld op, ook al omdat voor hun elders verblijvende dochters betaald moest worden. Ze moesten vertrekken. Mevrouw Schuurman dreigde de Gestapo in te lichten als er geen geld kwam. Door bemiddeling van Simon van de Stadt vond het gezin onderdak bij Gerrit en Annie. Het echtpaar Härtz woonde op zolder. Betsy verborg zich niet, maar leefde in het gezin als een nicht uit Vlissingen. Ze kreeg een schuilnaam: Betsy ten Wolde. Zelf hadden de Van de Stadts een kind van een jaar oud. Het echtpaar deelde alles met de onderduikers, ook in de hongerwinter, toen Annie een tweede kind kreeg. Rechtvaardigen onder de volkeren beschrijft dat Gerrit en Annie het ‘als vrome christenen hun plicht vonden leden van het uitverkoren volk te helpen’.
Lees meer
Abraham Schipper
Ook Abraham Schipper liet de onderduikers niet in de steek. Jeanette had medicijnen nodig, die Schipper wekelijks ophaalde in Harderwijk bij de arts G.J.W. Meijnen en elke maandag naar de Zaanstreek bracht. Van Schipper is verder bekend dat hij vanuit Zaandam joodse kinderen naar Harderwijk vervoerde. In de kajuit van zijn boot lag een vlonder, waaronder een ruimte zat waarin de kinderen verborgen werden. Met behulp van de Harderwijkse illegaliteit (onder wie enkele politieagenten) werden de kinderen vervolgens naar adressen in de omgeving gebracht.
Zaans huisje
Een broer van Annie van de Stadt, Hans Krijt, schreef in zijn autobiografie Enkele reis Zaandam-Praag over Betsy Härtz (die hij ‘Betty’ noemde). “Van mijn vier zusters hield ik het langst contact met de jongste, Annie. Na haar huwelijk bezocht ik haar regelmatig in het kleine, houten, typisch Zaanse huisje in Koog aan de Zaan, waar zij en haar man, Gerrit van der Stadt, zich genesteld hadden. Al gauw kwam daar een dochtertje bij. Op een van mijn bezoeken trof ik bij hen een meisje van een jaar of tien aan, Betty. An vertelde dat ze uit Zeeland kwam, waar in de nabije toekomst kans was op oorlogsgeweld en dat de ouders van Betty haar naar de Zaanstreek gebracht hadden. Het was een bedeesd lief meisje. Na de oorlog zouden we horen dat Betty een joods meisje was, dat zich bij Gerrit en Annie verschool. Nog groter was onze verbazing dat ook haar ouders al die jaren op de piepkleine zolder gezeten hadden. Chris [Hans’ oudere broer] was de enige die dat wist: hij had op een dag de waterleiding naar het zoldertje doorgetrokken.”
Onderduikkosten
Over de door Simon berekende (redelijke) betaling zwijgt het boek. Aangaande de kosten voor het verblijf van de ondergedoken gezinnen Speyer en Härtz bij de broers Simon en Gerrit van de Stadt zijn echter enkele documentjes bewaard gebleven.2 Het betreft twee beschreven velletjes, een bladzijde uit een boekhoudschriftje en een half afgescheurd kalenderblaadje van zondag 17 en maandag 18 juni 1945. Op de voorkant van het Zaanse kalenderblaadje staat de Dam met het beeld van Czaar Peter, op de achterkant de namen van de onderduikers. Op het boekhoudvelletje berekende Simon van de Stadt voor het gezin Härtz na de oorlog 64 weken onderduik à 30 gulden. Dat zijn niet alle weken. Op 1 december 1944 had het Nationaal Steunfonds -via Vakgroep J- de betaling overgenomen. Zo kwamen de kosten op 1920 gulden. Daarnaast bracht Simon 213,65 gulden aan extra onkosten in rekening, ‘voor hout, aardappels, bonnen enz’. Of de kosten betaald zijn, en zo ja door wie en aan wie, is niet bekend.
Vervolg
Na de oorlog, eind mei 1945, keerde het echtpaar Härtz terug naar Harderwijk. Voor de oorlog woonden ze in de Schoenmakersstraat 8, nadien achtereenvolgens aan de Frisialaan 48 en op Markt 2 (het oude adres van Abrahams neef Benjamin). De familie Kok had weliswaar keurig zorg gedragen voor hun meubels, maar alle andere huisraad en de winkelinventaris bleek te zijn verdwenen.
Doortje
Met dochter Doortje was kort na de oorlog weer contact. Ze zat op dat moment onder een valse naam -Theodora Huisman- bij ’tante Bep’, aan de Escheweg 62 in Vught en ontving op 24 mei briefkaarten uit Harderwijk, die ze vier dagen later beantwoordde. Ze wilde graag naar haar ouders terug, maar kreeg op het stadhuis van Vught nog geen toestemming. Jetje schreef dat ‘onze jongen’ nog niet terug was -haar broer Aäron-, maar dat ze de moed niet opgaf. “Er zijn nog 350.000 Nederlanders in Duitsland die nog geen kans hebben om naar Holland terug te komen.” Doortje was op Sjabbos (22 mei) in Den Bosch naar de sjoel geweest, waar opperrabbijn Heertjes volgens haar een mooie predicatie hield. De rest van haar brief ging over de aardige Canadezen die bij tante Bep ingekwartierd waren en die huilden van heimwee.
Alie
De andere dochter, Alie, had een onderduikadres bij groenteman Olof Gerards op de Kleine Grindweg (de latere Frisialaan) in Harderwijk. Hij was getrouwd met mevrouw Plezier. Alie bleef er tot aan de bevrijding. Pas in 1951 kreg het echtpaar Härtz officieel bericht dat hun zoon Aäron in gevangenschap was gestorven.
Na de oorlog
Betsy zou na de oorlog in het huwelijk treden met de Pool Kiwa Wajngart (7-3-1921) en eerst naar Zwitserland en vervolgens Israël verhuizen. Doortje trouwde een Portugese man, Alphons Samuel Rodrigues Pereira (Amsterdam, 8-1-1923).
Onderscheiding
Op 8 mei 1986 werd aan het echtpaar Gerrit en Annie van de Stadt de Yad Vashem-onderscheiding toegekend. Dit was mede vanwege het feit dat zij geen geld aannamen. De vraag dringt zich op of dit juist is. Uit het bewaard gebleven boekhoudvelletje is niet op te maken of de ruim 2130 gulden die Simon van de Stadt voor het verblijf van het gezin berekende ooit aan Gerrit en Annie zijn betaald. Vast staat wel dat Simon met het gezin Speyer* een bedrag voor het onderduiken had afgesproken en dat die de afspraak nakwam.
Zie ook Abraham Härtz* in Zaandam.
Voetnoten
1 Rechtvaardigen onder de Volkeren; Mededelingen van Simon Boers uit Zaandijk (2003), Wim Kaldenbach uit Naarden (27-8-2012) en Anton Daniëls uit Harderwijk (31-8 en 1-9-2012, 14-10-2015); www.levie-kanes.com
2 Collectie Simon Boers