Hirschel (Veronica/Vera)

Laatste wijziging: 26 april 2016

Veronica (‘Vera’) Hirschel (Arnhem, 17-8-1926 – Den Haag, 20-11-2017)1

Vera Hirschel was de laatste drie oorlogsmaanden ondergedoken bij Jan Waage en Guurtje Waage-Bronke, P.L. Takstraat 36 in Zaandam. Jan Waage was hoofd van School 2 (‘Doniaschool’), een openbare lagere school aan de D. Doniastraat. Na de oorlog werd de school vernoemd naar Herman Gorter. Waage was overtuigd sociaal-democraat en bevriend met de Zaandamse burgemeester J. in ’t Veld en met de sociaal-democratische vluchteling Hein Petersen*.2

Arnhem

Vera Hirschel kwam uit Arnhem, waar ze met haar ouders Machiel Hirschel (Coevorden, 28-2-1874) en Naatje Hirschel-Mesritz (Meppel, 26-8-1881) woonde in de Brantenstraat 2. Vera dook op de Bronbeeklaan onder bij de familie Kraaij-van Erven. Er waren drie dochters. De oudste was onderwijzeres in Zaandam, de middelste in Hilversum en de jongste was thuis. Op 17 september 1944 begon de slag om Arnhem en de bevolking werd geëvacueerd. Het gezin Kraaij kwam met Vera in Velp en vervolgens in Hilversum terecht. Naarmate de winter vorderde, werd de leefsituatie moeilijker. De jongste dochter kon onderdak krijgen bij familie en ook Vera zocht een oplossing. De oudste dochter, Betty, kende Jan Waage. Via hem werd een adres gevonden voor Vera. Begin februari 1945 fietsten de twee vanuit Hilversum naar Zaandam. Vera sliep twee of drie nachten bij Betty en haar huisgenote, de onderwijzeres Han Kalsbeek (de latere echtgenote van Rinus Hille) – zie de onderduikers Speyer* in Koog.

Persoonsbewijs

Toen de voorziene onderduikplek niet beschikbaar bleek, kreeg Vera voorlopig onderdak bij het gezin Waage. Omdat het goed klikte, zei Waage: “Blijf maar”. En zo woonde ze tot het eind van de oorlog op de P.L. Takstraat. Vera herinnert zich dat ze in Zaandam kwam op de dag voor of na het doodschieten van tien gijzelaars op de Burcht (vrijdag 9 februari 1945). Het echtpaar Waage-Bronke had drie kinderen: Etty (Zaandam, 1914), Herman Jan (Zaandam, 1916) en Cees (Zaandam, 1928). Etty was in die periode in Den Haag. Herman was er na de arrestatie van zijn toenmalige vrouw Tine Kramer (Oterleek, 24-1-1919 – Haren, 16-2-2018) in geslaagd naar Engeland over te steken en zich aan te sluiten bij de geallieerde troepen. Zodoende was alleen Cees thuis. Vera had een vals persoonsbewijs, maar bleef zoveel mogelijk binnen. De buren waren niet op de hoogte. Soms kwam Jacob Polak langs. De Deventenaar was in 1941-’42 Vera’s leraar Engels geweest op de School voor Joodse leerlingen in Arnhem. Ook hij had via Jan Waage een onderduikadres gevonden.

Laatste oorlogsmaanden

De voedselsituatie was penibel. Warm eten kwam van de gaarkeuken. Eind maart, begin april was het eerste Zweedse wittebrood te krijgen. Een spannend moment was 1 mei 1945. Door onbekenden was toen een rode vlag geplant op de Doniaschool. Omdat men bang was dat nu Jan Waage zou worden opgehaald, sliep niemand van het gezin de nacht daarop thuis. Vera kon terecht bij een familie aan de overkant van het plantsoen. Er gebeurde gelukkig niets. Integendeel.

Bevrijding

Op de avond van 4 mei, omstreeks de avondklok van 20.00 uur, hoorde Cees Waage op straat dat de oorlog was afgelopen. Een vriend van Jan Waage was net met zijn zoon op bezoek. Cees stormde naar binnen en riep: “Ze hebben gecapituleerd.” De blijdschap was groot. Guurtje Waage haalde de laatste koffiebonen tevoorschijn en liet Cees ergens melk halen, zodat het gezelschap van echte koffie kon genieten. 4 mei was toevallig ook de verjaardag van Cees. De volgende dagen was het feest, hoewel er nauwelijks te eten en te drinken was. Vera had 2,5 jaar weinig beweging gehad, maar ging er met Betty, haar vriend Jan Goezinne en andere jongelui op uit. Na een paar dagen kwam Herman Waage in een legervoertuig terug naar Zaandam. Hij had voedselpakketten, sigaretten en chocola bij zich. Na het bevrijdingsfeest kwamen langzaam de berichten over Vera’s familie. Haar ouders, haar drie oudste zussen met hun echtgenoten -een van hen met een klein kind- en haar jongste broer waren om het leven gebracht. Vera’s oudste broer en zijn vrouw waren eind 1944 verraden en naar Westerbork gestuurd, waar ze de bevrijding meemaakten. Haar zus Jetty, in 1940 afgestudeerd als onderwijzeres, kwam terug van haar onderduikfamilie, een predikantengezin in Blokzijl.

Na de oorlog

Jan Waage zorgde ervoor dat ze een baan kreeg in het onderwijs, eerst op de Herman Gorterschool en daarna op de Wilhelminaschool. Jetty richtte in Zaandam een school op voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden, een ‘lom-school’. Tot 1971 bleef ze daaraan verbonden. Vera wilde graag weer op eigen benen staan en bleef niet in Zaandam. Ze liftte naar de Bergstichting in Laren (zie ook Betty Sluijter* en Jenny Alexander*). Voor de oorlog was dit een algemene instelling voor kinderen uit sociaal-zwakke gezinnen. Haar zuster Floor had er met haar man Theodore Prins gewerkt en Vera kende de directeur. Tot 1 september kon ze er werken. Op 15 september 1945 begon Vera de verpleegopleiding in het Juliana Kinderziekenhuis in Den Haag. Door een huidprobleem kon ze die niet afmaken. In 1954 trad ze in het huwelijk met de gepensioneerde kapitein-luitenant b.d. Wouter van Haaften (Rotterdam, 29-3-1905). Het echtpaar kreeg vier kinderen en vijf kleinkinderen. Het contact met de familie Waage is lange tijd gebleven.

Nieuwe gegevens

De weergave van deze geschiedenis in het standaardwerk Rechtvaardigen onder de Volkeren concentreert zich op de ‘Amsterdammer Herman Jan Waage’, die samen met een groep acteurs een illegale cabaretgroep zou hebben opgezet om geld op te halen voor joodse onderduikers. Een van deze onderduikers zou V. van Haaften-Hirschel zijn geweest, die in de laatste oorlogsmaanden bij de ouders Waage terecht kwam. Hermans eerste vrouw, Tine Boeke-Kramer (1919), vertelt echter iets anders. Zij zat samen met Herman Waage in de illegaliteit. In de jaren 1939-’41 deed Tine in het Zaandamse gemeenteziekenhuis de verpleegstersopleiding, maar had er te verstaan gekregen dat ze vanwege haar anti-Duitse houding niet te handhaven was. Dit kwam door de aanstelling van een NSB-directeur. Ze vluchtte daarop met Herman naar Amsterdam. De dag na aankomst daar trouwden ze ‘zodat ik zijn achternaam zou krijgen’.

CS-6

Het paar ging in het verzet. Hun groep van studenten en kunstenaars was verbonden aan CS-6, de verzetsgroep die bijeenkwam bij de familie Boissevain in de Corellistraat 6 te Amsterdam. Inderdaad haalden de leden van hun groep geld op, maar zonder cabaretgroep. Tine kreeg contact met joodse ouders die hun kinderen wilden laten onderduiken. Hieronder was het echtpaar Polak-van Gelder. Het zou op den duur om dertig kinderen gaan. Vera Hirschel hoorde daar echter niet bij.

Heineken

Tine herinnert zich evenmin een cabaretgroep, wel gebrek aan financiële middelen. Uit geldnood stapte ze op een gegeven moment naar bierbrouwer Heineken. Hij gaf haar duizend gulden, voor die tijd een ongelooflijk bedrag. Ze wilde het geld in veiligheid brengen en klopte aan bij de Boissevains. Het was begin augustus 1943. De dienstbode deed open, maar binnen wachtten de Duitsers haar -zoals alle bezoekers- op. Na een tijd in de gevangenis aan de Amstelveenscheweg kwam Tine in kamp Vught terecht. Daar maakte ze in januari 1944 het ‘bunkerdrama’ mee: 74 vrouwen werden als straf samen opgesloten in een kleine bunker. Tien van hen waren de volgende dag gestorven. Tine overleefde ook de kampen Ravensbrück en Oranienburg.

1 Rechtvaardigen onder de Volkeren; Mededelingen van Tine Boeke-Kramer uit Haren en Helga Ingrid Waage uit Amsterdam (december 2006); Het alles verzengende vuur van het verraad; www.afvn.nl/2004_4/afpag8_14.htm; Interview met Tine Boeke-Kramer in de Volkskrant (10-10-2009); Joodsmonument.nl

2 Brief van Andries en Leni Hoffmann aan Yad Vashem (20-2-1975); Rechtvaardigen onder de Volkeren