Jong, de-Lelie (Elsje)

Laatste wijziging: 26 april 2016

Weduwe Elsje de Jong-Lelie (Amsterdam, 10-3-1866 – Sobibor, 28-5-1943)1

Elsje was op 24 februari 1895 getrouwd met Salomon de Jong (Oud-Beijerland, 2-4-1865). Het huwelijk vond in Alkmaar plaats. Daar werden ook hun drie kinderen geboren: Judith (30-11-1895), Vrouwtje (‘Floortje’)* (5-4-1897) en Simon* (30-6-1898). In 1911 kwam het gezin vanuit Amsterdam naar Zaandam. Ze woonden op Dampad 3, niet ver van gazan Izak de Haan. Het echtpaar De Jong was vroom joods. Drie jaar later verhuisden ze naar de Hoogendijk 82 en ze woonden ook korte tijd op de Lage Horn 1, bij het Czaar Peterhuisje. In 1928 gingen ze op Hoogendijk 66 wonen, een huizenruil met zoon Simon. Salomon kocht het pand. Hij was toen straathandelaar in lompen en metalen.2

Gebeurtenissen in het gezin

Judith trouwde in 1915 met de eveneens joodse Simon Hijman (Amsterdam, 20-9-1890). Het echtpaar woonde een tijd bij haar ouders op Hoogendijk 82, maar verhuisde al snel naar de Hoogendijk 6. Simon was koopman. Het echtpaar kreeg vier kinderen: Levie (1916, hetzelfde jaar overleden), Elsje (1917), Levie Salomon (1918) en Tobias (1921, overleden in 1922). In april 1927 verhuisden Judith, Simon, Elsje en Levie naar Amsterdam, Oosterburgervoorstraat 17. In Amsterdam werd in september 1929 Flora geboren.

Dochter Floortje trouwde op 27 februari 1921 met de niet-joodse banketbakker Cor Mars* uit de Oostzijde en bleef in Zaandam. Simon trouwde in 1919 met Betje de Swaan*. Het echtpaar staat op de evacuatielijst van Zaandam.

Salomon en Elsje de Jong kregen op een gegeven moment ouderdomsrente. Hij werd 65 in 1930, zij in 1931. Op de gezinskaart komt achter hun naam ook de afkorting ‘bed.’ voor, hetgeen vermoedelijk ‘bedeling’ betekent, ofwel armenzorg. Op 1 februari 1940 stierf Salomon de Jong.

Oorlog en deportatie

Elsje de Jong-Lelie hoefde in januari 1942 net als drie andere hoogbejaarde joodse Zaandammer niet te vertrekken. Ze kreeg in het voorjaar van 1943 een oproep voor de ‘arbeidsinzet in het Oosten’ en op 21 april vergunning van commissaris van politie M. Talma om de volgende dag naar kamp Vught te reizen.3 Daar bleef ze niet lang. Op 25 mei 1943 zat ze in het transport van Westerbork naar Sobibor. De gevangenen viel in Sobibor vaak een schijnbaar hartelijke ontvangst ten deel. Kinderen werden op schoot getrokken door kampbeulen en kregen snoepjes en er waren tafels voor het schrijven van brieven. De daarop volgende liquidaties konden zodoende rustiger verlopen.

Elsje de Jong-Lelie, 77 jaar oud, werd op 28 mei 1943 omgebracht in de gaskamers van Sobibor. Dat is op dezelfde dag als haar vermoedelijke nicht Anna Hijman-Lelie (Amsterdam 16-4-1892) met haar dochter Rozette (Amsterdam, 7-11-1927).

Verwanten

Floortje en Simon Mars zouden de oorlog overleven. Dat mocht niet zo zijn voor dochter Judith (47). Zij werd met haar echtgenoot Simon Hijman (52) vier maanden eerder in Auschwitz vermoord, op 26 januari 1943. Hun dochter Flora (Amsterdam, 1-9-1929) is op dezelfde dag vergast. Zoon Levie Salomon (23) was al op 30 september 1942 om het leven gebracht. Dochter Elsje jr. (26) stierf een half jaar na haar ouders in Sobibor, op 16 juli 1943.

Op 28 mei 1943 werden in Auschwitz ook het verwante Wormerveerse echtpaar de Jong-Michelson* met hun vijf kinderen, Sophia Duis-Clarenburg* uit Zaandijk, Else Eisner-Warschauer* uit Oostzaan en uit Zaandam de vluchteling Helene Krieg-Proskauer* en Debora Smit*, een buurmeisje van de Hoogendijk, vergast. Het was een dag met twaalf Zaanse slachtoffers.