Kaplan (Walter)
Laatste wijziging: 26 april 2016
Echtpaar Walter Sally Kaplan (Keulen-Nippes, 30-12-1901)1 en Erna Suschny (Wenen, 15-10-1899)
Walter en Sally waren in 1942 niet met elkaar getrouwd, maar woonden op hetzelfde adres, Vinkenstraat 1a. Erna was de weduwe van ene heer Safier. Walter en Erna werden op de basis-Aufstellung beiden als gezinshoofd beschouwd. Walter is er ‘verfbus-reiniger’ en stateloos, Erna is zonder beroep en Duitse. In Westerbork gold ze echter als stateloos. Beiden komen voor op de bedrijvenlijst, maar Walters naam is doorgestreept. Het bedrijf van Erna is onbekend. Op de Vinkenstraat 1a zaten eerder het atelier voor dameshoeden van Poppert* en de schoudervullingenfabriek van Hans Jäger*. Erna was de enige zuster van Eugen Suschny*. Walter, die werd bijgeschreven op de gezinskaart van zijn broer Otto*, was de oudste van drie Keulse broers.
Drie broers
Otto Kaplan kwam in de zomer van 1937 vanuit Keulen naar Zaandam, waar hij bij de jongste, Rudolf*, woonde. Walter kwam uit Saarbrücken en arriveerde op 26 oktober van dat jaar als laatste van de drie. Hij ging met Otto wonen aan het Otterspad 1. De komst van Erna Suschny en de verhuizing naar de Vinkenstraat staan niet meer in het bevolkingsregister. Op het formulier van de Schade-enquêtecommissie van Noord-Holland uit 1958 staat als datum van verhuizing 6 september 1939. Hierna werd Walter officieel lid van de joodse gemeente.2
Radio
Walter Kaplan ondertekende op 29 april 1941 de voor-ingevulde verklaring over zijn radio, een Telefunken-toestel. Hij bevestigde dat de radio die hij inleverde dezelfde was als het exemplaar dat hij bezat bij de afkondiging van de maatregel, twee weken eerder. Erna had een dag eerder een briefje ingevuld waarbij ze verklaarde geen radio te bezitten. Walter bezat ook een fiets. Op 16 augustus 1941 deed hij aangifte van vermissing, voor de winkel van Nieuwenhuizen op de Westzijde (136).3
Westerbork
Walter Kaplan en Erna Suschny werden in Westerbork ingeschreven. Het paar wist, evenals Walters jongere broer Rudolf, geruime tijd te ontkomen aan de transporten naar Auschwitz en Sobibor. Volgens het schade-enqûeteformulier vertrokken ze op 15 mei 1944 naar Theresienstadt, vermoedelijk samen met een groep Duits-joodse vluchtelingen uit Zaandam. Met vier anderen van deze groep slaagden zij erin om tot de bevrijding in dit kamp te blijven. Rudolf Kaplan hoorde tot degenen die naar Auschwitz werden gestuurd.
Vervolg
Op 20 juli 1945 keerden Walter en Erna terug naar Zaandam. Ze woonden daar een tijd op een bootje in het Westzijderveld. Pas veel later konden ze weer hun oude woning in de Vinkenstraat betrekken. Op 1 december 1946 herdacht Walter de dag waarop hij zijn bedrijf BUKA, een afkorting van Bussen-reinigingsbedrijf Kaplan, op de Hogendam 16 heropende, na bijna vier jaar gedwongen afwezigheid.4 Het echtpaar Kaplan-Suschny emigreerde op 29 december 1947 naar New York. Otto Kaplan was al op 10 juni vertrokken naar de Verenigde Staten.
Verwanten
Walters broer Rudolf* stierf na de evacuatie van Auschwitz in Mauthausen. Eugen Suschny* overleefde de bezetting, in Westerbork.