Koster (Vera)
Laatste wijziging: 27 april 2016
Vera Koster (Haarlem, 31-1-1934) en B. Salomon1
In de Zeemansstraat 108 zaten B. Salomon en Vera Koster (schuilnaam: Vera Klein) ondergedoken, over wie bekend is dat de eerste voordien woonde in de Veeteeltstraat 12 in Amsterdam. Er was geen sprake van een familieverband tussen beide onderduikers. Het Nationaal Steunfonds zorgde, in de persoon van Haarlemmer Jan Vermeer, dat de onderdakgever maandelijks 100 gulden ontving -60 voor Salomon en 40 voor Koster- om te voorzien in de eerste levensbehoeften. Beiden overleefden de oorlog.
E.C. Lekkerkerker
Van Vera Koster is bekend dat ze het enige kind was van Eliazar Koster (Amsterdam, 2-5-1897 – Bergen-Belsen, 31-5-1945) en Judith Koster-Velleman (Amsterdam, 19-1-1896 – Extern Kommando Beendorf, 31-12-1944). Het gezin woonde in de Haarlemse Duvenvoordestraat 56. Vera’s vader was nachtwaker in de synagoge van de Nederlands Israëlietische Gemeente Haarlem. Toen de razzia’s begonnen werd Vera in huis genomen bij de Haarlemse psychologe Mr. Dr. E.C. Lekkerkerker. Omdat haar vader het niet kon laten haar daar te bezoeken en daardoor anderen in gevaar bracht, werd besloten om haar elders onder te brengen. Dankzij het optreden van Lekkerkerker kon Vera onderduiken en de oorlog overleven. Eugenia Cornelia Lekkerkerker zou grote bekendheid verwerven door haar vele boeken en andere publicaties. Ze verwierf haar doctoraal cum laude met een van de grootste en rijkst geillustreerde juridische dissertaties en stichtte het Medisch Opvoedkundig Bureau (MOB) nadat ze op latere leeftijd in Engeland psychologie had gestudeerd.
Echtpaar Broek
Vera zwierf van hot naar her. Steeds als er weer verraad dreigde, werd ze -meestal ’s nachts achterop de fiets- van de ene naar de andere boerderij gebracht. Ze wist daardoor zelf niet meer waar ze was. Een van haar onderduikadressen was in Zaandijk, maar onbekend is waar. Eind 1944 belandde ze in de Zaandamse Zeemansstraat 108, bij het christelijke echtpaar Cornelis Broek (1893) en Jacoba Broek-Dekker (1895). Het was een doorgangsadres, maar de twee helpers lieten Vera uit medelijden blijven. Mevrouw Broek was een zus van bakker Gerrit Dekker, een spil in de Zaanse hulpverlening aan joden. De heer Broek was modelmaker; in een kleine werkplaats vervaardigde hij in opdracht houten modellen van machine-onderdelen die daarna door de opdrachtgever in staal gegoten werden.
1945
Vera maakte de bevrijding mee in Zaandam. Het Rode Kruis liet haar per postkaart plompverloren weten dat haar ouders de Holocaust niet hadden overleefd. In het najaar van 1945 werd ze opgehaald en naar Scheveningen gebracht, waar het kinderloze echtpaar Hartog Simon (‘Harry’) Poons en Mietje (‘Miep’) Poons-Polak haar opnamen als hun pleegkind. Haar pleegouders hadden ook nog een neefje, Harry Coenraad, in huis genomen van wie de ouders ook in de oorlog waren vermoord. Beide kinderen werden wettelijk erkend, maar behielden hun eigen namen. De familie Poons was berooid uit de oorlog gekomen, maar slaagde er nadien in om een juweliersbedrijf op te bouwen.
Bergstichting
Na de mulo te hebben afgerond volgde Vera Koster enkele studies, onder meer kinderverzorging en – opvoeding. Ze werd in 1953 aangenomen als groepsleidster in het Larense tehuis voor joodse (wees-)kinderen De Bergstichting. In 1955 trouwde ze in Den Haag met Leo Zinn.
Andere onderduikers
Het echtpaar Broek zou in de Zeemansstraat nog twee joodse onderduikers gastvrijheid hebben verleend: Vera en Wil Keizer.
Voetnoten
1 NIOD-archief 185b, inventarisnummer 9d; www.joodsmonumentzaanstreek.nl; www.reunie-nl.org; Informatie van D. Zinn (24-6-2019) en L. Zinn (2-11-2020); www.joodsmonument.nl; www.delpher.nl