Levy/Levij (Samuel)
Laatste wijziging: 27 april 2016
Gezin Samuel Levy/Levij (Langerwehe, 8-5-1865)1 met Josef Levy/Levij (Langerwehe, 14-12-1901 – Auschwitz, 30-9-1942)
Vader en zoons -naast Josef ook Albert Levy/Levij* (Langerwehe, 5-11-1905) en Otto Levy/Levij (Langerwehe, 17-11-1909)- kwamen volgens de gezinskaart op 25 september 1937 vanuit Aken in Zaandam. Samuel was 72 en mogelijk weduwnaar. Bij de politie waren zij al eerder bekend. Het Amsterdamse Comité voor Joodsche Vluchtelingen kreeg namelijk op 30 november 1936 van de politiecommissaris in Zaandam hun verblijfplaats door. Samuel en Otto Levy woonden toen op de Beethovenstraat 3 (een straat met veel joodse vluchtelingen), Albert en Josef op de Anna Paulownastraat 27a. Zij zetten de familiezaak in fournituren voort.
Otto
De jongste zoon, Otto, vertrok al na een maand naar de Stichting Joodsche Arbeid in Barsingerhorn. Deze stichting bereidde sinds 1933 joodse jongeren voor op een kibbutsleven in Palestina – zie ook Sperber*.
Modehuis
De middelste, Albert, ging na zijn huwelijk met Jenny Weiss eind 1938 het huis uit. Op 1 januari 1939 richtte hij samen met Josef het familiebedrijf A. Levy op. Het voorzag in de fabricage van damesceintuurs en functioneerde als grossierderij in accessoires en fournituren. Daarnaast hadden ze op de Burcht de winkel Het Modehuis. In 1939 kwamen ook Jenny’s moeder Sara* en haar zuster Friederika Weiss* naar Zaandam.
Vertrek
Samuel woonde tot het door de Duitsers afgedwongen vertrek samen met zijn oudste zoon, Josef. Uit het ‘evacuatierapport’ blijkt dat vader en zoon in 1942 alleen woonden op de bovenverdieping van het huis aan de Beethovenstraat 3. Hun naamsverandering naar het meer Nederlands klinkende ‘Levij’ heeft voor die tijd plaatsgevonden. Alle gezinsleden dienden in januari 1942 Zaandam te verlaten.
Amsterdam
Samuel Levij ging op zondag 18 januari vermoedelijk naar het bejaardenhuis de Joodsche Invalide. Deze datum en plaats staan in het ‘evacuatie’-rapport betreffende Sara Weiss-Metzger (81), de moeder van zijn schoondochter. Sara overleed al na enkele dagen in Amsterdam.
Westerbork
Josef Levij werd op 3 februari 1942 als nummer 1 van een groep van 63 Zaanse vluchtelingen ingeschreven in de gemeente Westerbork. Zijn broer en schoonzusters stonden lager op dezelfde lijst. Kort na of met het eerste transport naar Auschwitz, midden juli 1942, moest hij weg. Zijn vroege komst naar Westerbork en zijn Duitse komaf boden hem geen bescherming. Op 30 september 1942 kwam Josef Levij (40) in Auschwitz om het leven.
Theresienstadt
Samuel Levij werd vanuit Amsterdam alsnog naar Westerbork gevoerd. Daar vond hij in tegenstelling tot zijn zoon Josef een plek bij de alte Kamp-Insassen. Samen met 32 van hen uit Zaandam, onder wie Albert, diens vrouw Jenny en haar zuster Friederika Weiss, ging hij begin 1944 op transport naar Theresienstadt. Samuel Levij en Friederika ontkwamen aan verdere deportatie en werden in Theresienstadt bevrijd.
Verwanten
Albert en zijn vrouw Jenny* overleefden de volkerenmoord niet. Otto Levy wel. Hij was in 1938 naar Argentinië vetrokken. Hij trouwde en kreeg twee zoons.