Littwitz (Georg)
Laatste wijziging: 27 april 2016
Gezin Georg Littwitz (Berlijn, 20-8-1889 – Auschwitz, 3-10-1944)1, Adelheid Pauline Helene Littwitz-Loewenheim (Tilsit, 21-5-1899 – Auschwitz, 6-10-1944) met Gerhard Georg (Berlijn, 30-8-1924 – Auschwitz, 30-9-1944) en Helga Charlotte Adelheid (Zaandam, 17-5-1938 – Auschwitz, 6-10-1944)
Tilsit was eind negentiende eeuw een deel van Duitsland. Het lag in het vroegere Oost-Pruisen, aan de rivier de Njemen. Tilsit heette na 1945 Sovjetsk en ligt nu in het district Kaliningrad.
Rooms-katholiek
Op de gezinskaart heet Georg Littwitz koopman, joods en vreemdeling. Zijn vrouw (‘Adelheid P.A.’, aldus de gemeente Westerbork) en de twee kinderen staan als ‘rooms-katholiek’ geregistreerd. Er was dus sprake van een naar godsdienst gemengd huwelijk. Gezien haar naam is het echter waarschijnlijk dat Adelheid Loewenheim meerdere joodse voorouders had. Door haar huwelijk met een ‘vol-joodse’ man werden zij en zo ook de kinderen als volledig joods beschouwd. In principe behoorden zij dan tot de ‘gedoopte joden’. Georg stond overigens in 1920 in Berlijn op de rol om in het huwelijk te treden met Edith Hirschberg. Het huwelijk ging niet door; volgens de stadsadministratie kwam het aanstaande echtpaar niet opdagen bij de plechtigheid.
Kermisartieste
Op de website van het Joods Monument2 is te lezen dat Adelheid Pauline Helene Loewenheim sinds 1916 in Berlijn kermisondernemer en vanaf 1927 kermisartieste was (‘Schaustellerin’). Ze woonde in de Mühlestrasse 1 en vanaf 1927 op de Oranienburgerstrasse 58. In 1937 werd deze Adelheid Loewenheim weduwe. Tussen 1937 en 1944 woonde zij op Prinzenallee 54-56 in Wedding, Berlijn. De laatste twee mededelingen kunnen niet kloppen. Waarschijnlijk zijn na haar vertrek uit Berlijn de adresgegevens niet aangepast.
Schoudervullingen
De Zaandamse gezinskaart geeft de volgende informatie: Georg en Adelheid waren op 17 mei 1924 getrouwd. Kort hierop werd hun zoon Gerhard Georg geboren. Het echtpaar werd op 12-2-1937 met Gerhard, komend uit Berlijn, te Zaandam ingeschreven. Hun adres was ook het adres van broer Ludwig Littwitz*. Hun moeder Charlotte Littwitz-Nachschön* kwam mee en bleef bij Ludwig wonen. Het gezin kwam terecht op het naburige Prins Hendrikplantsoen 6. Daar vestigde Georg een schoudervullingenfabriek. Later zouden ook Ferdinand Jäger* en zijn zoon Hans* dit doen. In de bedrijvenlijst van januari 1942 staat de fabriek op naam van Georgs broer Ludwig Littwitz.
Niet-joodse verwanten
Eind 1937 kwamen Adelheids moeder, Adelheid Loewenheim-Kolzer (Roedelheim, 6-2-1866), haar zuster Elisabeth Pauline Zerline (Frankfurt am Main, 28-11-1893) en Charles Leonhard Eugen Krause (Berlijn, 22-1-1919), een zoon uit haar mans eerste huwelijk, naar Zaandam. Allen werden geregistreerd als katholiek, vreemdeling en Duitser. Moeder en zuster kwamen uit Berlijn, Charles uit Wenen. Ze woonden in bij Adelheid. In mei 1938 kregen zij een eigen kaart onder de naam van ‘Elisabeth wed. Fridrich Kräuse’. Gedoeld werd op Friedrich Wilhelm Krause. Ze verhuisden naar de Beethovenstraat 13, het huis naast Ludwig en Erna Litttwitz. Adelheid Kolzer was vermoedelijk niet-joods en ook Elisabeth was gemengd gehuwd geweest. De niet-joodse Charles zou op 13-2-1943 in Amsterdam trouwen met Giuseppina (‘Josefina’) Franca (1922).
Lees meer
Baby
Het gezin Littwitz-Loewenheim voelde zich wel in hun vluchtplaats. In mei 1938 kreeg de 13-jarige Gerhard een zusje, Helga Charlotte. De tweede naam is ontleend aan haar grootmoeder. Het gezin verhuisde in juni 1939 naar de Pieter Pauwstraat 94. Daar woonde korte tijd ook een andere zuster van Adelheid, Helene Baar-Loewenheim (Berlijn, 14-10-1903).
Oorlog
Op 10 mei 1940 werden de vluchtelingen ingehaald door de nazi’s. Na alle maatregelen tegen joodse burgers en buitenlanders en tegen joodse bedrijven moest het gezin op 19 januari 1942 alles in Zaandam opgeven, hoewel de ouders in godsdienstige zin als gemengd gehuwd beschouwd konden worden.
Westerbork
Het gezin werd op 3 februari ingeschreven in de gemeente Westerbork. Als vroeg gearriveerden en Duitsers vonden ze een min of meer gunstige plek. Ze konden er ongeveer twee jaar blijven. Op 13-2-1943 schreef Charles, die inmiddels Weermachtsoldaat was, vanaf de Amsterdamse Geulstraat 7 III een brief naar de commandant van Westerbork. Tot het moment dat ze naar Westerbork moest, woonde Elisabeth Littwitz op dit adres. Charles vroeg in het met ‘Heil Hitler’ ondertekende schrijven of zijn stiefmoeder, haar man en kinderen ter gelegenheid van zijn huwelijk en het daaraan verbonden verlof op bezoek Westerbork tijdelijk mochten verlaten om hem in Amsterdam te kunnen bezoeken. Het antwoord van kampcommandant Gemmeker was kort: “Nein.”
Theresienstadt
Op 18 januari 1944 vond het als ‘luxe’ omschreven eerste transport van alte Kamp-Insassen naar Theresienstadt plaats, op 4 september 1944 was het laatste. Tussen juli en oktober werden van hieruit drieduizend uit Nederland afkomstige joden naar Auschwitz gedeporteerd.
Katholieke joden
Er waren in Nederland 690 volle joden rooms-katholiek, van wie 300 met een buitenlandse nationaliteit. Bij de Nederlands-hervormden ging het om 460, respectievelijk 131 joden en bij de andere kerken om totaal 600 mensen. 500 gedoopte volle joden zouden met de laatste grote transporten uit Westerbork vertrekken. Het voorlaatste massatransport vond plaats op 3 september en had Auschwitz als bestemming. De besproken gedeporteerden gingen een dag later naar het relatief gunstige Theresienstadt. 150 van hen ontkwamen dankzij een uitwisselingstransport in 1945 naar Zwitserland. In totaal vierhonderd gedoopte joden zouden de oorlog vanwege vrijstellingen overleven. Adelheid en haar kinderen vertrokken vermoedelijk niet met een laat transport. Helga Charlotte zat in de trein die op 4 april 1944 naar Theresienstadt ging. Vermoedelijk waren haar ouders en broer bij haar.
Auschwitz
Het gezin Littwitz-Loewenheim moest ook Theresienstadt verlaten. Dit transport haalde hen uit elkaar. Het is bekend dat in september aanvankelijk alleen de mannen verplicht op transport gingen en de vrouwen ‘vrijwillig.’3 Eind september vertrok de 20-jarige Gerhard Georg. Hij werd op 30 september 1944 naar de gaskamer gestuurd en omgebracht. Zijn vader Georg (45) onderging hetzelfde lot op 3 oktober. Adelheid Pauline Helene Littwitz (45) werd samen met haar 6-jarige dochter Helga Charlotte Adelheid op 6 oktober 1944 om het leven gebracht.
Verwanten
Georgs broer Ludwig Littwitz, zijn moeder en bijna zeker ook zijn vrouw hoorden bij de Zaanse vluchtelingen die al begin juli 1944 naar Auschwitz werden gedeporteerd en daar vervolgens werden vermoord. Op de Holocaustwebsites komen geen personen voor met de namen Baar-Loewenheim, Kräuse(-Loewenheim) en Loewenheim-Kolzer.