Loonstein (Jacob Meijer)

Laatste wijziging: 27 april 2016

Jacob Meijer (‘Jaap’) Loonstein (Arnhem, 5-5-1932 – Amsterdam, 9-9-2007)1

In het najaar van 1944 kwam Jaap Loonstein vanuit Arnhem met zijn pleegouders terecht op een onbekend Zaandams onderduikadres.

Westerbork
Handelsreiziger Jaap Loonstein was een zoon van Herman Loonstein (Amsterdam, 10-6-1899) en Sibilla Loonstein-de Jong (Arnhem, 27-1-1901). Hij had twee oudere zussen, Nanny (Arnhem, 22-5-1925 – Jeruzalem, 24-12-1989) en Sara (‘Zusje’) (Arnhem, 30-4-1928). Het gezin woon in Arnhem aan de Amsterdamscheweg 30. Op 11-12-1942 werd hun woning omsingeld en Sibilla en de kinderen werden afgevoerd naar kamp Westerbork. Herman Loonstein was op dat moment niet thuis. Op een of andere manier wist hij na een dag of tien zijn gezin uit Westerbork te krijgen. Ze moesten naar Amsterdam en kwamen daar terecht in het joodse getto. Vanaf dat moment gingen ze op zoek naar een onderduikplek.

Echtpaar Pauk
Nanny werd ondergebracht bij de ouders van een schoolgenoot in Oosterbeek, de familie Kolenbrander. Sara en Jaap konden terecht bij een zakelijk contact van Herman Loonstein, het echtpaar Nicolaas (‘Nico’) Pauk (1898) en Johanna Aleida (‘Jo’) Pauk-Keiman (1897). Zij woonden in Renkum. Omdat Sara enorme heimwee had naar haar moeder en niet at of sprak, werd besloten dat Nico haar naar haar ouders in Amsterdam zou brengen. Enige tijd later werd ze samen met hen opgepakt en op 22-10-1943 in Auschwitz vergast.

Evacuatie
De familie Pauk had besloten om Jaap bij zich te houden en niet, zoals eerder gepland, eveneens naar zijn ouders te brengen. Hij bracht de tijd door met lezen en helpen in de huishouding. Naar buiten kon hij niet of nauwelijks. In een opslagkamer was een bergplaats voor hem gemaakt, waar hij zich kon verschuilen tijdens razzia’s. In september 1944 werd Renkum geëvacueerd, vanwege de oprukkende geallieerde troepen. Nico en Jo Pauk namen Jaap Loonstein mee naar kennissen in Zaandam. Onbekend is waar ze terechtkwamen. Onderweg naar het Westen kreeg Jaap een nieuwe identiteit. In Barneveld, een tussenstop, moesten de Pauks (vader, moeder en twee kinderen) en Jaap zich als evacués melden bij het gemeentehuis. Nico Pauk vertelde de dienstdoende ambtenaar de papieren van zijn jongste zoon te zijn kwijtgeraakt. Daarop schreef de ambtenaar een stamkaart uit op naam van Jaap Pauk. Daarmee was hij min of meer gelegaliseerd.

Tante
De omstandigheden in Zaandam waren als gevolg van de Hongerwinter zwaar. Begin 1945 werd Jaap opgehaald door zijn tante Corry Loonstein. Zij vond dat ze gezien de omstandigheden beter voor hem kon zorgen. Zij was zelf niets joods, maar getrouwd met een broer van Jacobs vader. Tot aan de bevrijding zou Jaap bij hen in Amsterdam blijven. Ook zijn zus Nanny overleefde de jodenvervolging.

Na de bevrijding
Jaap Loonstein werd na de oorlog jurist. Hij was onder meer bestuurslid van de Joodse Gemeente Amsterdam, lid van de Raad van Toezicht van het Sinaï Centrum en duoraadslid van de Amsterdamse politieke partij Mokum Mobiel. Vanwege zijn vele liefdadigheidswerk werd hij in 1991 Officier in de orde van Oranje-Nassau. Hij kwam in 1995 in het nieuws omdat hij het ongepast vond de slachtoffers van de Holocaust te herdenken samen met liberale joden. Na zijn pensionering hield hij zich bezig met bijbelstudie. Toen hij in 2007 overleed vond zijn begrafenis plaats in Israël.

http://yadvashem.org; www.jodeninnederland.nl; www.joodsmonument.nl; www.maxvandam.info; Reformatorisch Dagblad (12-3-2008)