Mouwes-Roozendaal (Gretha)
Laatste wijziging: 27 april 2016
Gretha (‘Greetje’) Mouwes-Roozendaal (Amsterdam, 27-11-1914)1
Gretha was een dochter van Bernard Roozendaal (14-3-1885 – 9-12-1956) en Judith Roozendaal-de Leeuw (8-11-1888 – 8-5-1938). Zij scheidden op 12 december 1924. Bernard hertrouwde met de niet-joodse Anna Frieda Schubert (Meuselwitz, 11-4-1897). Zij was zijn derde vrouw. Gretha trouwde in 1941 met boekhouder Jacques Henri Mouwes (Amsterdam, 26-3-1911 – Auschwitz, 10-8-1942), met wie ze een dochter kreeg: Juliette (10-1-1942 – Utrecht, 26-5-1989).
Kindermeisje
Het echtpaar Mouwes woonde in de Amsterdamse Nierstraat. Jacques’ moeder, Seline Mouwes-van Ronkel (Amsterdam, 2-10-1879 – Sobibor, 2-4-1943), woonde op de Amsterdamse Amsteldijk 107 II. Naar haar adres verwijst een advertentie van 16 januari 1942 in Het Joodsche Weekblad (‘Kindermeisje gevraagd’). Terwijl Gretha in het Portugees Israelitisch Ziekenhuis bijkwam van haar een week eerder geboren dochter Juliette en vader Jacques aan het werk was, handelde Seline Mouwes de eventuele sollicitaties af.
Haarlem
Van Gretha Mouwes is bekend dat ze onderdook in Haarlem, Amsterdam, Wormerveer en Zaandijk. Haar vader en niet-joodse stiefmoeder woonden aanvankelijk in Haarlem. Omdat de NSB-burgemeester S.L.A. Plekker van mening was dat niet alleen de ‘voljoden’, maar ook de gemengd gehuwden Haarlem dienden te verlaten, verhuisde het echtpaar Roozendaal-Schubert naar Amsterdam. Via Bernards zwager Willy Kleiman konden ze terecht op de Antillenstraat 5. De joodse Greetje dook onder in Haarlem.
Amsterdam
Greetje voelde zich in Haarlem niet veilig en liep er weg. Ze kwam terecht in de Amsterdamse woning van haar vader en stiefmoeder. Toen daar na enige tijd iemand kwam kijken of haar (stief-)ouders echt in de Antillenstraat woonden, verborg Greetje zich in een kast. Ze werd niet ontdekt, maar durfde niet langer te blijven. Na dit incident brachten Willy Kleiman en zijn broer Jo haar onder in de Zaanstreek.
Kleiman
Jo Kleiman (Koog aan de Zaan, 17-8-1896 – Amsterdam, 28-1-1959) was boekhouder bij het Amsterdamse Opekta, het bedrijf van Otto Frank. Toen Frank in december 1941 geen directeur meer mocht zijn, werd Kleiman zijn opvolger (al bleef Frank in het geheim de baas). Tijdens de onderduik van de familie Frank in het Achterhuis, vanaf 6 juli 1942, trad Jo Kleiman op als helper van de familie. Op 4 augustus 1944 werden niet alleen de acht onderduikers op de Prinsengracht, maar ook Jo gearresteerd. Vanwege zijn slechte gezondheid werd hij anderhalve maand later vrijgelaten uit kamp Vught.
Lees meer
Zaanstreek
Gretha Mouwes vertelde aan een medewerker van de Anne Frank Stichting dat ze dankzij Willy en Jo Kleiman onderdak kreeg bij de familie Mes, waarschijnlijk in Zaandijk. Dat moet dan zijn geweest bij Jan Mes (Westzaan, 28-9-1909), diens echtgenote Alida (‘Aaltje’) Elisabeth Mes-Hellings (Wormerveer, 20-6-1910) en hun twee jonge kinderen Ank en Hanny. Zij woonden sinds 1933 op de Jacob Honigstraat 29. Gretha was er niet de enige onderduiker. De familie Mes had ook een baby in huis gehaald, Bertje Mooleman. Die werd op een gegeven moment weggehaald, maar hij overleefde Theresienstadt.
Beernink
Greetje kreeg ook onderdak bij de gereformeerde Wormerveerder Cees Beernink, die in de Ampèrestraat 10 woonde. Deze ‘Rooie Kees’, van beroep bankwerker, was erg actief bij de Zaanse afdeling van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (LO). Beernink werkte onder andere samen met de Zaandijkse drukker Dirk Kleiman, een familielid van Jo en Willy dat in zijn bedrijf Litho-Zaanlandia duizenden illegale documenten vervaardigde. Volgens Greetje had ze gezelschap van twee andere onderduiksters, de zes jaar jongere Sara ‘Sonja’ Teeboom uit Amsterdam en de niet-joodse Pauline Ausems-Redeke, de echtgenote van de Zaandijkse Engelandvaarder en geheim agent voor het in Groot-Brittannië gevestigde Bureau Inlichtingen Andreas Ausems. Greetje maakte zich op haar onderduikadres verdienstelijk met het maken van overalls. Die werden gedragen door op boerderijen werkzame onderduikers. Waarschijnlijk als gevolg van verraad kwam ze in Westerbork terecht.
Westerbork
De journalist Joop Bromet vertelde in het Nieuw Israelietisch Weekblad over een naoorlogse ontmoeting met Greetje. “Toen zij 17 november 1943 in Westerbork kwam, werd zij meteen doorgestuurd naar de strafbarak. Zij had zich ‘brutaal’ gedragen tegenover de SD en bovendien had zij contacten met de illegaliteit. Vanuit de strafbarak ging zij, onder bewaking, naar de Antragstelle. Dat was de Joodsche Raad, die daar zat om mensen met een ‘papiertje’ van transport vrij te stellen. Ze had niets, maar dacht, ik kan beter hiernaartoe gaan dan naar het kledingatelier, waar zij gevangenispakjes moest maken. Toen ze op een tafel zat, tikte een oud-leerlinge van haar (ze gaf les in mode) haar op de schouder. Mevrouw Mouwes, u hier, zei ze. Ik zal proberen iets voor u te doen. Beloven kan ik niets.”
Weinreb-lijst
Volgens Bromet werd enige tijd later Greetjes naam omgeroepen en moest ze zich melden bij Walther Heinemann, een lid van de Joodsche Raad. “Die vertelde haar dat er een Weinreb-lijst bestond en dat hij zou proberen haar daarop te plaatsen. Ze moest hem daarvoor f 100,- betalen. Ze ging hiermee akkoord en schreef haar vader (die gemengd gehuwd was), dat zij f 100,- nodig had. Er ging weer enige tijd overheen, toen zij op een dag uit de strafbarak gehaald werd. Ze was erg verbaasd en hoorde dat zij op de Weinreb-lijst stond. Meneer Heinemann, die haar de eerste keer bezocht had, deelde haar dit mee. Geld wilde hij niet accepteren. Hij wuifde de honderd gulden met een achteloos gebaar weg.” In het door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie opgestelde Weinreb-rapport wordt gesteld dat de gebruikte lijst (vernoemd naar de joodse collaborateur Friedrich Weinreb, die schermde met schimmige contacten om joden vrij te krijgen, maar hen in werkelijkheid soms verraadde of hun kostbaarheden afhandig maakte) is gebruikt als excuus om Greetje uit de strafbarak te krijgen. Bromet: “Vrijwel direct nadat zij de strafbarak verlaten had werd de hele barak op transport gesteld. Van dit transport is niemand teruggekomen.”
Auschwitz
Later moest Greetje overigens alsnog naar Auschwitz-Birkenau en van daar naar het vrouwenkamp Ravensbrück en naar werkkamp Neustadt-Glewe. In dat laatste kamp, voor oorspronkelijk driehonderd vrouwelijke gevangenen, werden F-190 jachtvliegtuigen van Dornier gebouwd en gemonteerd. Vanaf januari 1945 kwamen er evacuatie-transporten aan. Het bevolkingsaantal steeg tot vijfduizend. Rond 10 procent overleefde niet. Greetje maakte er de bevrijding mee.
Onderduik
Jacques Mouwes kwam eveneens in Auschwitz terecht en werd daar op 10 augustus 1942 om het leven gebracht. Dochter Juliette was op dat moment ondergebracht bij een gezin in Amsterdam. Zij overleefde net als haar moeder de oorlog. Na de oorlog trouwde Gretha met Wout Voogt (27-2-1907). Het echtpaar kreeg in 1952 een zoon, Hans.
Zie ook Gretha Mouwes Roozendaal* in Wormerveer.
Voetnoten
1 http://tc.usc.edu; http://home.planet.nl/~roozenda/famweb/per00180.htm; www.joodsmonument.nl; http://de.wikipedia.org/wiki/Neustadt-Glewe; www.annefrank.org; Schaap, E. Vrijgevochten. Zaans verzet in nationaal perspectief (1906-1945); Onderzoek van de Anne Frank Stichting; Informatie van G. Mouwes-Roozendaal (2008 en 15-1-2012); Adresboek Zaanstreek 1941; www.eunen.eu; Giltay Vet, D. en Leeuw, A.J. van der Rapport door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie uitgebracht aan de minister van justitie inzake de activiteiten van drs. F. Weinreb gedurende de jaren 1940-1945, in het licht van nadere gegevens bezien; Nieuw Israelietisch Weekblad (23-4-1971); http://home.planet.nl/~roozenda/famweb/per00178.htm#0