Noach (Walter)

Laatste wijziging: 27 april 2016

Walter Noach (Keulen, 4-2-1925 – Amsterdam, 23-1-1946)1

De familie Noach, bestaande uit moeder met vijf zoons en een dochter, kwam dankzij de hulp van de Nederlandse consul in Duitsland begin 1933 naar Nederland. Het gezin woonde tot die tijd in het Duitse Tetz, een dorpje tussen Keulen en Mönchengladbach. Ze werden in Amsterdam opgevangen door de joodse gemeente. Ze woonden sindsdien in Amsterdam, vanaf 1937 in de Ruijschstraat 100.

Hoedenmaker

In de periode waarin in Amsterdam de eerste razzia’s plaatsvonden (begin 1942), werkte Walter Noach bij hoedenmaker Pollak* in Zaandam, waar hij begon als leerling. Het bedrijf bleef na het gedwongen vertrek van de Pollaks voortbestaan, in Duitse handen. Op 20 januari 1943 werd hij op zijn werk opgebeld door een buurvrouw, mevrouw Wagenaar. Die vertelde hem dat die middag zijn moeder, jongste broer en zusje thuis waren opgehaald. Over zijn jongere broer Helmuth (1927) was op dat moment nog niets bekend. Eerder waren al de uit een werkkamp ontsnapte, maar naar hun ouderlijk huis teruggekeerde oudste broers van Walter opgehaald en afgevoerd.

Westerbork

Hoe het verblijf op zijn Zaandamse werkplek zich verhoudt tot een eerdere gebeurtenis is niet duidelijk. Op zijn Joodse Raadkaart is namelijk te lezen dat Walter Noach op 16 december 1942 wist te ontsnappen uit kamp Westerbork. Daar stond hij sinds 29 oktober vermeld als ‘vermist’. Op zijn kaart staat: “Verm. in WSTB ondergedoken tot werkelijke vlucht op 16-12-1942.” Meer bijzonderheden zijn niet bekend.

Deil

In de avond van 20 januari 1943 meldde Walter Noach zich bij buurvrouw Wagenaar. Daar bleek ook Helmuth te zijn. Hij was op spectaculaire wijze ontsnapt aan arrestatie. De beide broers bivakkeerden daarna nog enige dagen in het dichtgetimmerde huis van hun moeder. De buurvrouw waarschuwde de  illegaliteit, die onderdak regelde voor de beide broers. Via enkele tussenstations kwamen ze na vier dagen aan bij de familie Van Mourik in Deil, waar ze 2,5 jaar in een klein kamertje verbleven. Walter Noach raakte door de opsluiting en het vaak zeer slechte eten zo verzwakt dat hij een dag na de bevrijding moest worden opgenomen in een ziekenhuis in Culemborg. Vandaar werd hij vervoerd naar de Joodsche Invalide in Amsterdam. Een half jaar na de bevrijding overleed hij aan de gevolgen van ondervoeding en polio. Hij woonde toen formeel in Zandvoort. Zijn broer Helmuth meldde zich na de oorlog aan bij de mariniers. Hij bleef in het leger tot zijn vervroegde pensionering. Vanaf 1993 hield Helmuth Noach lezingen over zijn oorlogservaringen. Hij overleed in 2012.

Van de overige familieleden heeft alleen de vader van Walter en Helmuth de oorlog overleefd.

1 www.fritsbreedveldt.nl; Gesprek met Helmuth Noach, 28-3-2009; Informatie van Ben Noach (3-1-2023); Archief bad Arolsen; Documentaire over Helmuth Noach