Peereboom (Nathan)

Laatste wijziging:apr 5, 2023 @ 12:15

Echtpaar Nathan David Peereboom (Zaandam, 19-7-1866 – Sobibor, 13-3-1943)1 en Saartje Peereboom-van Thijn (Koog aan de Zaan, 2-2-1868 – Sobibor, 13-3-1943)

Nathan en Saartje trouwden met elkaar in het najaar van 1887. Aanvankelijk woonde het gezin op het Dampad, nummer 36 en 33. Ze kregen drie kinderen: Susanna (Zaandam, 7-4-1893), Elisabeth Sophia (Zaandam, 6-10-1896) en Esther Louize* (Zaandam, 29-12-1898).

Familiegeschiedenis

Peereboom en Van Thijn zijn twee van de oudste Zaans-joodse namen. In 1829 was al een Peereboom als groenteventer werkzaam in Zaandam. Saartje was de kleindochter van Levij Salomon van Thijn, loot van de bekendste joodse slagersfamilie. Levij begon zijn slagerswerk in 1824 te Koog aan de Zaan. Rond 1900 had de familie overal in de Zaanstreek vestigingen. Weduwe Klaartje Meijer-vanThijn (Koog aan de Zaan, 1839) dreef nog tot 1907 een slagerij op de Westzijde 107 (zie bij Meijer*). De ouders van Saartje, slager Emanuel van Thijn (Koog, 4-1-1828) en Sophie Eleonora Meyer (Gendringen, 10-3-1834) kwamen in 1901 bij haar in de buurt wonen, op Dampad 52. Eind maart 1905 overleed Emanuel. Sophie trok twee jaar later bij haar schoondochter in.

Huwelijken dochters

Susanna trouwde in 1916 met Joseph Konijn en vertrok naar Amsterdam. Elisabeth trouwde in 1920 met de Amsterdammer Soesman Boutelje. Esther, die bij de gasfabriek werkte, huwde in 1922 met de niet-joodse Pieter Jan Borsjes*.

Voor de oorlog

De ouders vertrokken in mei 1926 naar Haarlem, maar keerden in april 1931 terug naar Dampad 33. Eind 1933 kocht het bejaarde echtpaar een woning aan de Czarinastraat 4a. Hun woning en de bijbehorende winkel stonden op de hoek met het Dampad. Zowel Nathan als Saartje werkte in de winkel.2 Nathan Peereboom was niet onbemiddeld. Hij was eigenaar van meerdere Zaandamse woningen (die hij in de oorlog moest afstaan). Hij fungeerde ook als parnas (synagogemeester). Saul Smit* vertelde hoe Nathan mensen met huurschuld hielp: hij kocht er nog een pand bij en verhuurde hen dat. “Op deze manier heeft hij enkele families van een dakloos bestaan kunnen redden.”3 In het tweede nummer van Joodsch Zaandam (december 1939) wordt gememoreerd dat het echtpaar Peereboom-van Thijn het 52-jarig huwelijksfeest herdacht. In het Adresboek voor de Zaanstreek 1941 staat achter zijn naam ‘particulier’. Dat lijkt te betekenen dat de winkel dicht is.

Bloedstraat

Hun dochter Esther Borsjes-Peereboom kreeg op 17 januari 1942 uitstel van vertrek. Het echtpaar Peereboom-van Thijn behoorde tot de oudsten van de autochtone joodse gemeenschap die in januari 1942 werd verdreven. Zij vroegen of kregen geen toestemming om te mogen blijven en belandden op verschillende adressen: op 9-2-1942 in de Lutmastraat 107 huis en per 27-3-1942 aan de Nieuwe Prinsengracht 118 I. Op 15-6-1943 werden ze daar uitgeschreven, ‘Dld’. Dat was rijkelijk laat; het echtpaar was toen al vermoord.

‘Evacuatie’

Niet lang na het gedwongen vertrek vroeg blijkens een politiemutatie een heer Peereboom ‘of hij weer in Zaandam kan komen’. Het ging vermoedelijk om een bezoekaanvraag. In de tweede nota van de Joodsche Raad over de ‘evacuaties’ (31-3-1942) wordt meegedeeld dat een van de Zaandamse geëvacueerde mocht terugkeren, voorzien van een reisvergunning.4 De inspecteur van politie te Zaandam was ‘geen enkel verbod op terugkeer van évacué’s’ bekend.

Deportatie

Vanuit Amsterdam kwam het echtpaar in de eerste maanden van 1943 naar Westerbork. Zij reisden van daar met het tweede transport naar Sobibor, op 10 maart. Na een tocht van 72 uur in een volgepropte, gesloten veewagen werden zij direct na aankomst op 13 maart 1943 vergast. Nathan David Peereboom was 76 jaar, zijn vrouw Saartje van Thijn 75 jaar. De historicus Presser vermeldt over de treininzittenden van 10 maart dat zij niet met de gebruikelijke, verraderlijke hartelijkheid in Sobibor werden ontvangen, maar uiterst wreed. Op weg naar de gaskamer werden sommige slachtoffers doodgeslagen of -geschoten.5

Verwanten

Dochter Elisabeth Sophia Boutelje-Peereboom werd op 23 juli 1943 samen met haar echtgenoot Soesman vergast, vermoedelijk in hetzelfde kamp. Ook Nathans neef Levi Peereboom (Zaandam, 16-2-1866) werd in Sobibor omgebracht, op 26 maart 1943. De namen Joseph en Susanna Konijn-Peereboom komen niet voor op de verschillende Holocaust-websites. Een dochter van Nathans verre verwant Izaäk, Marianne Peereboom*, dook als baby onder in Zaandam en overleefde, evenals de andere leden van het gezin.