Westzaan
Laatste wijziging:
Inleiding
In de negentiende eeuw woonden er slechts twaalf jaar joden in Westzaan. In 1900 leefden in het dorp geen joodse burgers meer. De geschiedenis van de joodse slagers in de Zaanstreek, met name van de ‘dynastie’-Van Thijn, begon echter in Westzaan. Salomon Levie van Thijn had zich in 1796 vanuit Uitgeest als slager aan de Westzaanse Overtoom gevestigd. Daar werd in 1799 de grootmoeder geboren van de vele Van Thijn-slagers die rond 1850 in de Zaandorpen aanwezig waren. In Westzaan was dat aan het Zuideinde Jacob van Thijn. De PvdA-politicus Ed van Thijn stamt eveneens van deze slagers af. Zijn grootvader, Eduard, ging rond 1900 vanuit de Zaanstreek naar Amsterdam, waar hij een handel in diamanten begon.1 Een andere slager was Goudsmit ‘aan de hoogen dijk’.2
Synagoge?
Vanaf 1850 stond aan het Zuideinde in Westzaan, op de plaats van de huidige nummers 63 en 63a, een gebouw dat in de volksmond ‘de synagoge’ heette.3 Het gebouw brandde in 1974 af. Het was in gebruik als stalhouderij (1855), gereformeerde kerk annex schooltje (ongeveer 1880), werkplaats van een autobedrijf en werkplaats van een containerbedrijf. Op het gebouw rustte, getuige de notarisakten, de bepaling dat het niet als café, bordeel of urinoir mocht worden gebruikt, bepalingen die men tegenkomt bij voormalige synagoges. Of het gebouw ooit als zodanig heeft gefunctioneerd is niet duidelijk.
Vluchtelingencomité
In november 1938 nodigde burgemeester H.F. Jantzen een aantal dorpsgenoten uit om zitting te nemen in een comité dat joodse vluchtelingen diende te steunen. De drie plaatselijke predikanten (Hijlkema, Kreb en Tom), het raadslid Kelder en de heren Biesheuvel en Koelewaard gaven als eersten gehoor aan de oproep. Uit het Zaans Volksblad van 28-11-1938: “Het ligt in de bedoeling vrijdag 2 december een vergadering te houden in het gemeentehuis. Voorts zal men een collecte houden. De christelijke jeugdverenigingen zegden reeds medewerking toe.” In de navolgende maanden zou er flink gecollecteerd worden voor de Duitse vluchtelingen die hun land hadden verlaten.
Lees meer
Aanmelding
Duits-joodse vluchtelingen werden op 2 juli 1940 opgeroepen zich op de gemeentesecretarie te melden. In Westzaan woonden drie joodse personen van Duitse komaf. Evenals elders in de Zaanstreek moesten ook de Westzaners ‘van geheel of gedeeltelijk joodschen bloede’ in het voorjaar van 1941 een aanmeldingsformulier met tien vragen invullen. Met de antwoorden maakte de persoon die zich aanmeldde duidelijk of hij/zij volgens de oorlogsregels ‘voljood’, ‘halfjood’ of ‘kwartjood’ was. Dat werd genoteerd op de persoonskaart in het bevolkingsregister. Voor het ingevulde formulier kreeg men tegen betaling van 1 gulden een Bewijs van Aanmelding (de ‘gele kaart’). Daarop stond het aantal joodse grootouders vermeld. Voljoden kregen bij de uitreiking van het nog in te voeren persoonsbewijs in deze legitimatie twee J’s gestempeld.
Rijksinpectie
Het landelijk overzicht dat de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters in mei 1942 publiceerde over de aangemelde personen4 geeft de stand van zaken weer per 1 oktober 1941. Daaruit blijkt dat er in Westzaan op dat tijdstip acht personen ‘van joodschen bloede’ woonden: één Duitse, mannelijke ‘voljood’, drie ‘halfjoden’ -allen man en twee van hen Duitser- en vier Nederlandse ‘kwartjoden’, van wie er één een vrouw was. De Nederlandse halfjood en de vier kwartjoden zijn onbekend. Schoolmeester Jo Sealtiël* had twee joodse grootouders, en zijn zoon Joop* dook een tijdje in Westzaan onder, maar het gezin woonde in Amsterdam.
‘Evacuatie’-kandidaten
Burgemeester H.F. Jantzen5 stuurde op 6 maart 1942 een nieuwe lijst naar de Zentralstelle. Het ging nu om een speciale groep: evacuatiekandidaten. Hiertoe behoorden vier burgers in Westzaan, die geregistreerd stonden op één adres. Het betrof het gemengd gehuwde echtpaar Spira-Prüsse met hun twee kinderen. Het gezinshoofd was joods en dus, een regel met uitzonderingen, werden de ‘arische’ vrouw en de ‘Mischling’-kinderen samen met hem op de politielijst gezet. De nationaliteit van de familie Spira was Duits en later stateloos.
Politielijst
Met potlood werd op de politielijst naast de namen een ‘V’ (‘Vreemdelingen’) en onder de namen de woorden ‘Misch Ehe’ gezet. Het handschrift is hetzelfde als dat in Zaandijk. In Westzaan was het politiewerk tot 1931 in handen van veldwachter Bontekoe.6 Daarna werd het uitbesteed aan een rijksveldwachter. In Zaandijk was een gemeenteveldwachter. Blijkbaar werkte men samen. Er is geen Westzaanse datum bekend voor een gedwongen vertrek van joodse inwoners. Misschien werd de politiecontrole die het vinkje bij de naam Spira opleverde op dezelfde dag uitgevoerd als in Zaandijk, 22 april 1942. Hoe dat ook zij, het gezin Spira hoefde vanwege het gemengde huwelijk niet weg.
Onderduik
Verschillende joden, evenals andere onderduikers, vonden tijdens de oorlog in Westzaan onderdak. Hiertoe behoorden onder andere de Haagse musicus Johnny Fresco.*
Voetnoten
1 Thijn, E. van Het verhaal (p. 80)
2 H1
3 Mededeling van Gré Vis-Luttik uit Westzaan (oktober 2006)
4 NIOD Statistiek der bevolking van joodschen bloede in Nederland
5 Voor de lijsten zie het NIOD-archief; Burgemeester Jantzen werd op 15 februari 1943 vervangen door de NSB-burgemeester van Zaandam, H. Vitters jr.
6 Dagblad Zaanstreek (‘Zaandam had in de 19e eeuw al een echte bajes’), 17-2-2001
Joden op evacuatielijst
Joden niet betrokken bij de jodenevacuatie van 1942
Joodse onderduikers