Zaandijk
Laatste wijziging:
Inleiding
In de tweede helft van de negentiende eeuw woonde en werkte in de Zaanstreek de slagersdynastie Van Thijn. Van deze familie vestigde Abraham Barend van Thijn zich in Zaandijk. In 1900 woonden er in Zaandijk tien joden.1 Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren dat er tweemaal zoveel. Een van hen was een nazaat van de dynastie.
Aanmelding
In het voorjaar van 1941 moesten ook hier de geheel of gedeeltelijk joodse inwoners een aanmeldingsformulier invullen. Van Zaandijk is de inleverdatum niet bekend, maar in Wormer was het 23 februari en in Zaandam een dag later. Uit de antwoorden op tien vragen kon worden opgemaakt of ze volgens de oorlogsregels ‘voljoods’ (J), ‘halfjoods’ (BI, later GI) of ‘kwartjoods’ (BII, later GII) waren. Die hoedanigheden werden genoteerd op hun persoonskaarten. Voor het ingevulde formulier kreeg men een Bewijs van Aanmelding, waarop het aantal joodse grootouders vermeld stond. Voljoden kregen bij de uitreiking van hun persoonsbewijs in deze legitimatie twee J’s gestempeld.
‘Joodsch bloed’
Het landelijk overzicht dat de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters in mei 1942 publiceerde over de aangemelde personen gaf de stand van zaken weer per 1 oktober 1941.2 Daaruit bleek dat er in Zaandijk op dat tijdstip 27 personen ‘van joodschen bloede’ woonden: 25 ‘voljoden’ (vijftien mannen en tien vrouwen) en twee ‘halfjoden’ (een man en een vrouw). Een van de voljoodse vrouwen had een buitenlandse nationaliteit. Het betrof een vrouw die met een Chinees-Franse echtgenoot was getrouwd.
Evacuatiekandidaten
Op verzoek van Commissaris der Provincie stuurde de burgemeester H.A. van Gelderen op 7 maart 1942, drie dagen voor de uiterste termijn, een nieuw overzicht van de joodse Zaandijkers naar de Zentralstelle. Men wilde ‘nadere contrôle verkrijgen van de verleende verblijfsvergunningen’.3 Het ging echter om een speciale groep: evacuatiekandidaten. De secretarie telde negentien evacueerbare burgers, vijftien van hen joods en vier ‘arische’ partners. Zij gaf twaalf inwoners op die voljoods waren -zes mannen en zes vrouwen- en drie kinderen die halfjoods waren -van wie twee jongens. Het verschil met het overzicht van oktober 1941 was groot: veertien voljoodse en een halfjoodse inwoners minder. De reden zal vooral hebben gelegen in verhuizingen.
Lees meer
Bemerkungen
Evenals de ambtenaren op de gemeentehuizen van Krommenie en Oostzaan nummerden die van Zaandijk de joodse burgers niet individueel, maar groepeerden ze hen naar huishouden en vervolgens alfabetisch naar de eerste naam van dat huishouden. Vrouwen stonden alleen met hun eigen naam vermeld en bij gehuwden stond de man vooraan. Dat gebeurde ook in de twee gevallen dat het gezinshoofd niet-joods was en dus, volgens de voorschriften, niet bij name genoemd hoefde te worden. Het betrof echter buitenlanders: Chinezen met de Franse nationaliteit. De opgesomde personen vormden als zodanig de twee volledig joodse families Duis-Clarenburg* en Duis-IJzerman*, twee joodse alleenstaanden (Duis* en Van Thijn*) en vier gemengd gehuwde echtparen: Chi*, Duis-Schooneveld*, Groen* en Ju*. Hoewel niet elk individu een nummer kreeg, zoals in Koog en Wormerveer, werd onder de ‘Bemerkungen’ wel van iedereen genoteerd of men jood was: ‘Jüdin’ (of ‘Jude’), ‘Ariër’ (of ‘Arische’) en ‘Gem. Blut’ (de kinderen). Dat gebeurde zo uitgebreid en met deze terminologie alleen in Zaandijk.4
Politielijst
In verband met de controle op de ‘evacuatie’ werd zes weken later een nieuwe lijst aangelegd. De maker van de politielijst nam namen, opzet en volgorde over van de burgemeesterslijst, typte er per adres een nummer bij (1 tot 8) en sloot elk adresvak af met een doorgetrokken streep. Bij de Frans-Aziatische gezinshoofden stond, onderstreept en met hoofdletters, ‘Arier’, bij de niet-joodse echtgenotes ‘Arierin’. Daar werd later met de hand ‘Misch Ehe’ (meestal: ‘M.E.’) aan toegevoegd. Zo werd duidelijk dat vier huishoudens konden blijven. Het handschrift was hetzelfde als op de Westzaanse lijst – veldwachter en gemeentepolitie werkten blijkbaar samen. Evenals daar werd er met rood potlood een V voor de huishoudens gezet. Dat deed de ambtenaar die controleerde of alle namen van de burgemeesterslijst waren overgenomen. De datum van het gedwongen vertrek naar Amsterdam was in Zaandijk 22 april 1942, net als in Assendelft, Wormer en Wormerveer. In Zaandam en vooral Oostzaan vertrok niet iedereen op dezelfde datum en dat kan hier ook zijn gebeurd.
Slachtoffers
De gemengd gehuwden mochten dus voorlopig blijven. Ook voor de oudere Judith van Thijn werd een uitzondering gemaakt, blijkens een aantekening van E. Sluzker van de Joodsche Raad (werkzaam op de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, afdeling Expositur).5 Dat betekende dat van de negentien personen op de evacuatielijst alleen het oudere echtpaar Duis-Clarenburg met zoon, het echtpaar Duis-IJzerman met kind en de alleenstaande David Duis naar Amsterdam moesten vertrekken. Hun woningen en de bezittingen, voor zover niet in bewaring gegeven bij familie of buren, vielen de bezetter toe. Samuël Duis en Sophia Duis-Clarenburg zouden niet uit de kampen terugkomen De andere zeventien personen ontkwamen aan de volkerenmoord.
Gemengd gehuwden
De gemengd gehuwden kregen te maken met allerlei beperkingen, bedreigingen en pesterijen.6 Zo kwam er in juli een nieuwe brief van de Commissaris der Provincie, waarin opgave van alle gemengd gehuwde huishoudens werd gevraagd, alsmede controle of zij nog terecht in de gemeente woonden. Joodse mannen moesten alsnog naar Amsterdam vertrekken. Dat deed overigens niet iedereen. Ook het Arbeidsbureau achtervolgde de achtergebleven joodse inwoners. Het Gewestelijk Arbeidsbureau te Zaandam, afdeling Arbeidsverruiming, stuurde op 18 juli 1942 een brief aan de burgemeesters in het gewest, waarin opgave werd gevraagd van de joden in de gemeente tussen 41 en 60 jaar.
Onderduikers
In zijn boek Tussen Leven en Dood stelt auteur Gosse Oosterbaan7 dat tijdens de Tweede Wereldoorlog twintig joden onderdak vonden in Zaandijk. Dat is een veel te lage schatting; het waren er zeker drie keer zoveel. Verzetsman Frans Westrik, die zich meteen na de bevrijding bezighield met de registratie van ondergedoken joden, schreef in zijn memoires dat er in Koog aan de Zaan en Zaandijk ‘wel zo’n 70′ joden een schuilplaats hadden gevonden. Het (politie)echtpaar Keijzer werkte onder anderen samen met de onderduikhelper Piet Bosboom*. In de uitgave Rechtvaardigen onder de Volkeren wordt het Zaandijkse echtpaar Heidel-de Jong genoemd als redders van meerdere joodse onderduikers. Een bekende naoorlogse Zaandijker die eveneens een Yad Vashem-onderscheiding ontving was de in Amstelveen geboren Jo Vis. Hij bracht de leden van het joodse gezin Wohlfarth* onder in Krommenie en Zaandam. Ook Tieke Jansma (Ooststellingwerf/Haulerwijk, 11-10-1913) werd geëerd, in Zaandijk zelf.8 Zij was onderwijzeres aan de lagere school Gortershoek en verborg in haar Amsterdamse woning twaalf joodse onderduikers. Toen een aantal van hen tyfus kreeg, raakte ook zij besmet. Ze overleed op 12 januari 1945. Tieke Jansma (zie foto) werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats in Bloemendaal.9 In de hal van de voormalige school aan de Tuinstraat 27 hangt een plaquette met haar beeltenis. Jansma werkte veel samen met het Zaandijkse echtpaar Rijpstra, dat ook veel onderduikers hielp (zie foto). In een brief aan de Stichting 1940-1945 schreef Rijpstra over zijn eigen werkzaamheden: “Het resultaat is geweest, dat 17 Joodse landgenoten en ook een paar Duitse Joden het leven er goed hebben afgebracht.” Van die zeventien zijn twaalf namen bekend, onder wie een aantal van de Westerweelgroep, een verzetsorganisatie: Doris en Erna Berliner, Lore Durlacher, Karel Fonteijn, Rita van Rijn, Selma Wackers, Eva van Thijn, Erna Keulen, Esther Helena Knap, Heinz Martin Silbermann, Levie Cohen en Els Hamburger, alsmede enkele niet-joodse verzetsstrijders: Joop en Leo Westerweel. Van deze groep is overigens niet altijd duidelijk of de familie Rijpstra hen onderbracht in hun eigen woning of hen elders hulp verleende, zoals bij Tieke Jansma in Amsterdam.
Namen
De eerste reeks namen uit Zaandijk is overgenomen van de evacuatielijsten. Daarnaast worden er een jongen genoemd die volgens de website van het landelijk Joods Monument een oorlogsadres hadd in Zaandijk. Tenslotte zijn de tot nu toe bekende joodse onderduikers opgenomen.
Voetnoten
1 H2
2 Statistiek der bevolking van joodschen bloede in Nederland
3 Kopie in algemene inleiding Joods Monument Zaanstreek; Burgemeesterslijst NIOD-archief 1942
4 Lange tijd was A.H. van Gelderen burgemeester van Zaandijk. Op de documenten van het NIOD-archief is de handtekening moeilijk te ontcijferen. Van Gelderen dook op 5 mei 1944 onder en werd toen ontslagen (’t Hoen en Witte, o.c. p. 76-77)
5 Zie Presser, o.c. I (p. 464 e.v.). Kopie zie bij inleiding Wormerveer*
6 Gemeentearchief Zaanstad, correspondentie burgmeester Koog aan de Zaan (1940-1945)
7 Oosterbaan, G. Tussen (watermolen het) Leven en (meelmolen de) Dood (1979)
8 Herdenkingsmonumenten in Zaanstad 1940-1945
9 Zie www.ogs.nl
Joden op evacuatielijst
Joden niet betrokken bij de jodenevacuatie van 1942
Joodse onderduikers