Polak & Schwarz (familiebedrijf)

Laatste wijziging: 27 april 2016

Familiebedrijf Polak & Schwarz

Joseph Polak (1864) en Leopold Schwarz (1864) begonnen in 1889 in Zutphen een distilleerderij.1 Hun werkplaats was Polaks tuinkamer. Ze maakten essences voor bakkerijproducten en later ook voor mineraalwater en limonades.

Zaandam

Zeven jaar later startten ze in Zaandam een smaakstoffenfabriek. Plaats van handeling waren de gebouwen van de groentenzouterij van de familie Cardozo, gelegen tegenover het station. Jaarlijks werden tienduizenden kilo’s aardbeien, frambozen, kersen, bosbessen en ander fruit naar Zaandam vervoerd om tot geconcentreerd sap verwerkt te worden, de basis van de smaak- en geurstoffen. Het gezin Schwarz verhuisde in 1896 naar Amsterdam en in 1914 naar Zaandam. Joseph Polak trok zich in 1910 terug uit het bedrijf, met medeneming van alle formules (hetgeen leidde tot een juridisch gevecht). Hij begon voor zichzelf. De naam Polak & Schwarz bleef gehandhaafd, maar de onderneming werd het familiebedrijf van Leopold Schwarz, zijn vrouw, kinderen en familieleden. De opvolging in de directie tussen 1920 en 1945 wordt beschreven bij Levi Schwarz*.

International

Er ontstond export naar plaatsen in heel Europa en vanaf 1918 zelfs wereldwijd. Polak & Schwarz vestigde zich in Amsterdam, Londen, Brussel, Parijs-Levallois, Berlijn-Friedenau, Milaan en New York. Er kwamen kantoren en depots in Buenos Aires, Johannesburg, Bombay, Dakar, Mauritius, Batavia en Sidney. Eind jaren ’20 werd in Hilversum een nieuwe Nederlandse fabriek gebouwd. Na het 25-jarig bestaan in 1914 vierde men in 1929 ook het 40-jarig jubileum. Het dankbare personeel schonk steeds een tegeltableau.2 Midden jaren ’30 telde het totale bedrijf bijna 400 personeelsleden. De meerderheid werkte in Zaandam. Rond 80% van de producten was bestemd voor de buitenlandse markt. Een groot deel van de goederen bestond inmiddels uit etherische oliën en synthetische reukstoffen. De Polak & Schwarz-parfumeur Lengsfelder3 maakte een lelietjes-van-dalen parfum dat de basis vormt voor het bekroonde Muguet Fabré (1937) van Cor Faber.

Joodse medewerkers

In de jaren ’30 ondervond het bedrijf toenemende tegenwerking in antisemitisch Duitsland. De directeur van de Berlijnse vestiging, Siegfried Pop*, kwam in 1934 terug naar Nederland. Een andere Berlijnse medewerker werd gedwongen Duitsland te verlaten. Verschillende Duitse vluchtelingen in Zaandam konden bij Polak & Schwarz werk of samenwerking vinden, onder wie Harry Führer*, Johannes Marcuse* en Hein Petersen*. Ook autochtone joodse inwoners werkten korter of langer bij het bedrijf, zoals Jos Pais* uit Zaandam. Vaste krachten waren Joseph Fransman*, zijn vrouw Fransje Gruijs* en Leo Zeldenrust*, allen uit Koog aan de Zaan, en Louis Groen* met zijn vrouw Klaasje Podevin* uit Zaandijk Ook Louis van Thijn* uit Zaandam werkte bij Polak & Schwarz, als een van de weinige joodse fabrieksarbeiders.

Bezetting

In mei 1940 viel de zo belangrijke export weg.4 Ook staakte de bank de kredietverlening aan het bedrijf vanwege zijn joodse directeur. Het ging om de Twentsche Bank, die aan het eind van de meimaand kon worden ingeruild voor de Amsterdamsche Bank. Er dreigde ontslag en salarisvermindering. Personeelschef Andries Bouman noteerde in die dagen in zijn dagboek: “30 Mei [1940]. Ontslag wordt aangezegd aan 40 m. v. kantoor, o.m. Groen, Zeldenrust, G. de Graaf. Salarisverlaging van 20-50%.” Maar enkele dagen later kon de president-commissaris van Polak & Schwarz beter nieuws brengen. Bouman: “4/6 Rede Prof. Polak i.d. schuilkelder. Alle ontslagenen behalve na 1 Sept. gekomenen mogen blijven.” De kortingen op het salaris werden in de tijd daarna opgeheven. “Vandaag [27/7] waren we weer met de kern binnen. Mr. Adolf [Schwarz] deelde ons mede dat het tekort uitbetaalde over Mei, bij het Juli-salaris zal worden gevoegd. Zo komt er enige verademing, hoewel de zaken buiten Nederland slecht gaan.”

Nieuwe directeur

Nog later was alleen handel met Duitsland en zijn bondgenoten mogelijk. Polak & Schwarz richtte zich op de binnenlandse markt en ging vervangingsmiddelen maken voor koffie, thee en kruiden. Men ontwikkelde een soeparoma en ook likeurs. Santé, de surrogaat-thee was het succes van de oorlogsjaren. Directie en commissarissen werden in het najaar van 1940 gedwongen een niet-joodse directeur te benoemen. Het werd de zeer bekwame en betrouwbare Constant Cornelis (‘Cook’) Brummer (zie ook Levi Schwarz*). Andries Bouman schreef in zijn dagboek: “22/11 Alle Joodse ambtenaren v. Rijk en gemeente worden ontslagen.” (…) 30/11 M. Adolf bericht aan chefs e.d. uit ’t personeel dat hij aftreedt als Directeur en dat Dh C.C. Brummer als zodanig per 2/12 optreedt. Verder alle commissarissen afgetreden. In d. plaats daarvan 1 commissaris Dhr. Mars.”

Kriegswichtig

Ondanks de joodse achtergrond van de eigenaars werd het bedrijf niet geliquideerd. De essencefabriek was in economisch opzicht te belangrijk. Wel vond er een vorm van onteigening plaats. De aandelen moesten voor 35% overgaan in Duitse handen. Het werd door druk van de gebroeders Engelhorn uit Mannheim 45%, die ook in hun bezit kwam. De overige 55% kwam terecht bij ‘arische’ Nederlandse bedrijven, waaronder Zaanse als Duyvis, Verkade en farmaciebedrijf Noury en Van der Lande. Op 1 mei 1941 kreeg Polak & Schwarz een Duitse bewindvoerder, Walter Schröder. Brummer was hem echter op alle terreinen de baas. Uit het oorlogsdagboek van Andries Bouman blijkt dat Schröder al eerder zijn opwachting maakte: “27 Maart. Er is een Bewindvoerder door den rijkscommissaris voor P.S. benoemd, hij komt aan de zaak. Ik moet ook bij hem als chef v d Personeelsafdeeling. Alle proc. van hun functie ontheven. Alle proc. één voor één bij hem. Vergadering in de pakkamer, waar mr. Brummer het geheele personeel toespreekt.”

Vakantie voor staking

De Zaandamse fabriek kwam op woensdag 26 februari 1941 vanaf 14.00 uur stil te liggen. 65 van de 130 personeelsleden deden die dag mee aan de Februaristaking.5 Andries Bouman was toen druk bezig met het opzetten van een veilige personeelsregistratie, maar noemde in zijn dagboek de staking wel, als vrije dagen. “Op 6 Maart zijn alle [personeels]kaarten geschreven, d.w.z. naam, adres, in diensttr. Op 27 Febr. heb ik er nog thuis aan gewerkt, toen was er staking en hadden wij [P&S] van de Dir. vacantie gekregen (de z.g. Februaristaking).”

Verzet

Het bedrijf ondersteunde het personeel tijdens de oorlogsjaren met voedsel en medische verstrekkingen. Tewerkstelling in Duitsland gingen Brummer en zijn medewerkers op alle mogelijke manieren tegen, heel vaak met succes. Sommige joodse personeelsleden doken tijdens de oorlogsjaren onder bij Zaanse collega’s. De vertegenwoordiger Philip Pool* bij een collega in Zaandam, kassier Arie Baijens, en chef-correspondent Leo Zeldenrust* uit Koog aan de Zaan eveneens in Zaandam (Cor Flipse). Het eerste slachtoffer van de jodenvervolging was kantoorbediende Max Morpurgo*, het tweede president-commissaris Leo Polak*. Er zouden nog twintig volgen.

Jodenevacuatie

Op 17 en 19 januari 1942 werden de Nederlandse en Duitstalige joden van Zaandam thuis door politiemannen opgehaald, vanwege jodenevacuatie naar Amsterdam c.q. Westerbork. Onder hen Levi van Thijn, magazijnknecht bij Polak & Schwarz, en horlogehandelaar Moritz Gottschalk en zijn vrouw, die op de Prins Hendrikkade woonden. Het gezin Bouman woonde een stukje verder aan diezelfde kade, op nummer 77. Andries Bouman noteerde er desondanks niets over in zijn dagboek. Wel over de hevige kou in die dagen: “Later is de koude veel intenser geworden. Op 10 Jan. begon het eigenlijk. In de week van 18-25 temperaturen van 14 à 15 gr Celsius. Prachtijs.”

Ster en reisverbod

Andere maatregelen tegen de joden beschreef de personeelschef wel. In juni 1942 meldde hij in zijn dagboek: “De Joden moeten nu een ster dragen op de linkerborst. Op 2 Juni werden hun reisvoorzieningen ingetrokken. Voortaan moeten ze er een aanvragen bij de Duitsche autoriteiten i.p.v. bij de Joodsche Raad. Er waren de vorige week nog niet veel vergeven. De rest bleef dus thuis.”

Wilson

Op 27 september deed Wietske Wilson haar intrede op het kantoor van Personeelszaken. Bouman schreef: “Wegens zich uitbreidende werkzaamheden heb ik typiste gekregen voor Personeelsafd: n.l. W. Wilson, moet nog wel wat leren maar ’t belooft goed te worden.” Ze deed meer dan typen. Wietske Wilson werd op 12 mei 1944 gearresteerd vanwege ‘Jodenbegunstiging’. Corrie Lammes vertelde dat Wietske Martijn Prins* had geholpen. Hij was met Wietske verloofd.6 Ze werd veroordeeld en, hoewel genezende van een operatie, op de trein naar Duitsland gezet. Ze gooide een briefje naar buiten met de tekst dat haar bestemming ‘Oranienburg’ was.

Ravensbrück en elders

Haar bestemming bleek echter het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück te zijn, dat ze wist te overleven. Op 12 maart 1945 noteerde haar leidinggevende, Andries Bouman, in zijn dagboek: “Van W. Wilson kwam bericht in, dat zij het goed maakt. D.w.z. over haar. Zij is in een kamp bij Berlijn. Ik ging zelf het blijde bericht aan haar moeder brengen.” Na de oorlog werd zij onder meer in een Nederlands ziekenhuis in het Zweedse Lidingö bij Stockholm verpleegd. Bouman bleef volgen wat er met haar en anderen gebeurde. Op 27 mei 1945 was te lezen: “Berichten over teruggekomenen uit Dld. W. Brinkman [de Zaandamse boekhandelaar-verzetsman Willem Brinkman] is overleden aan vlektyphus. Zware slag voor zijn vrouw. (…) Nog geen bericht van K. Pos, G. Dekker [twee andere Zaandamse verzetsstrijders: Klaas Pos en Gerrit Dekker] en W. Wilson. De vesting Holland, d.w.z. de prov. N. en Z. Holland en Utrecht blijven nog gesloten.” In april 1947 kwam Wietske Wilson thuis.

Kuiper-Hofste

Ook de echtgenote van L. Kuiper, Elly Kuiper-Hofste7 (Klaten, Nederlands Indië, 18-5-1912) werd in mei 1944 gearresteerd wegens Judenbegünstigung. Zij werd na een periode in kamp Vught evenals Wietske Wilson naar Ravensbrück gedeporteerd. Dat gebeurde in september 1944. Daar stierf zij op 2 februari 1945. Haar man dook onder en maakte de bevrijding mee.

Goldsteen

Op kantoor Zaandam werkte verder A. Goldsteen. Hij bekleedde zowel tijdens de mobilisatie en de meidagen van 1940 als bij de bevrijding van Zuid-Nederland en de naoorlogse bezetting van Duitsland (Engelse sector) militaire functies. Op 1 september 1946 was hij weer terug op de zaak

Dolle Dinsdag

Op het bedrijf leefde men uiteraard mee met de militaire successen en dompers van de geallieerden. Andries Bouman schreef in september 1944 vanwege de snelle opmars van de bevrijdingstroepen: “Ondertusschen stijgt de geestdrift op kantoor [vanwege Dolle Dinsdag 6 september] tot groote hoogte. Ieder lid v.h. personeel krijgt een flesje Oranje Curaçao mee (Geh. Onth. Sin. Siroop) om op de overwinning te drinken (…) En de Woensdagochtend vindt ons ontnuchterd.”

Na de oorlog

Na de oorlog vormde Dolf samen met Cook Brummer het centrale management van Polak & Schwarz. Dolf was tevens lange tijd een ondernemend lid van de Zaandamse Rotary-afdeling. Henriëtte Polak-Schwarz* volgde haar man in 1945 op als president-commissaris. Op 22 april 1949 onthulde ze een gedenkplaat op de muur van het Compositielaboratorium met de namen van 22 directie- en personeelsleden die tijdens de oorlog stierven. Allen waren joods. De namen van de overledenen uit de directe familiekring staan hierop als eersten vermeld.

Bedrijfsgebouwen

In de loop van de tijd verdwenen de meeste bedrijfsgebouwen. Een betonnen gebouw aan de Vaart kreeg echter erkenning als ‘jong rijksmonument’. Het werd door woningcorporatie ZVH gerestaureerd (november 2002). De plaquette werd in 2002 bij de renovatie van het laatste pand, Maison d’Essence, teruggevonden en op 4 mei 2003 bij de ingang van dit gebouw bevestigd.

Fusies

Door in 1960 te fuseren met het Amerikaanse bedrijf Van Ameringen Haebler, -Arnold van Ameringen was tijdens de Eerste Wereldoorlog begonnen als Amerikaanse vertegenwoordiger van Polak & Schwarz- werd de Zaanse essencefabriek onderdeel van International Flavours and Fragances (IFF). Harry Führer*, inmiddels Harry Fields geheten, Amerikaans staatsburger en directeur smaakstoffen van het Amerikaanse P & S8, werd bij IFF president of the flavor divison en lid van de Raad van Bestuur. IFF concentreerde de werkzaamheden in Tilburg en vertrok in de loop van 1967 uit Zaandam. In 2000 fuseerde multinational IFF in Londen met Bush Boake Allen (BBA).

1 Pielkenrood, E. Maison d’Essence, een huis met een luchtje (p. 22, 34-36); Informatie van Cees Veenis uit Westzaan (mei 2011) en W. Prins (16-5-2015); Oorlogsdagboek van Andries Bouman uit Zaandam, personeelschef van Polak & Schwarz

2 Ibidem (p. 38-39)

3 Midden achter op de foto t.g.v. het jubileum van Sam Davids

4 Ibidem (p. 44-49)

5 Expositie over de Zaanse Februaristaking in de hal van het gemeentehuis van Zaanstad (februari-maart 2001); Dagblad Zaanstreek, 23 februari 2001

6 Wietske Wilson, Corrie Lammes, Martijn Prins en de onderduikgever van Zeldenrust (Cor Flipse) staan allen op de foto van afdeling Holland

7 www.ogs.nl

8 4 Fields, H. Turbulent Times, A Memoir (p. 183-184); Turbulente Tijden (p. 143)