Pop (Siegfried)

Laatste wijziging: 2 mei 2016

Siegfried Joseph Pop (Amsterdam, 15-5-1902 – Bergen-Belsen, 22-2-1945)1

Siegried Pop was de voormalige directeur van de Duitse vestiging van Polak & Schwarz* in Berlijn-Friedenau. In 1934 kwam hij terug naar Nederland. Hij werd hier staflid zonder afgebakende taak. Een van de werknemers van toen, Gerard Duijf, herinnert zich dat Pop meedeed aan de bedrijfssport op het veld bij beschuitfabriek Hille. Siegfried was een broer van Loes Pop*, de echtgenote van Dolf Schwarz* (de derde directeur) en een neef van vertegenwoordiger Ernst Cohen*.

Familie

Siegfried Pop was de oudste van de twee kinderen van arts Hijman Pop (Amsterdam, 5 jan. 1866) en Nannetta Beer (idem, 11 dec. 1875). Op 27 mei 1904 werd zijn zus Louise Carolina geboren. Het gezin woonde toen op de Amsterdamse Plantage Parklaan 2. Eind december 1913 stierf vader Hijman. De kinderen waren 9 en 11 jaar. Loes trouwde op 10 juni 1924 met Aaron Adolph Schwarz, neef en rechterhand van de toenmalige directeur Samuel Schwarz*.

Berlijn

‘Kantoorbediende’ Siegfried -volgens de gezinskaart- bleef nog een jaar thuis wonen. Op 9 juni 1925 werd hij uitgeschreven naar ‘Duitschland’ en op een moeilijk leesbare datum heet het: “Thans te Berlijn.” Dat was vermoedelijk op het moment dat hij voor zijn zwager Dolf ging werken. Zijn huwelijk staat niet meer genoteerd en vond dus plaats na begin 1939. De naam van de echtgenote is niet bekend. In februari 1941 woonden zijn vrouw en hij in de voorname Euterpestraat 175 in Amsterdam, niet ver van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung.

Deportatie

Het echtpaar werd uit Amsterdam ‘weggevoerd’, zoals in het aanvullend personeelsverslag op basis van de verklaringen van mevrouw Pop staat beschreven. Ze moesten naar meerdere Duitse concentratiekampen. Mevrouw Pop leed aan tyfus, geelzucht, ischias en vlektyfus en was viermaal ziek. Het laatste kamp was Bergen-Belsen. Daar stierf Siegfried Pop van uitputting, op 22 februari 1945. Hij was alleen. Het verslag van Polak & Schwarz: “Een week vóór zijn dood heeft zij hem nog gezien.”

Tröbitz

Zijn vrouw reisde op 10 april 1945 met dezelfde ‘lost train’ als de familie Führer*, Manfred Rosenbaum* en het echtpaar Elte*. Het personeelsverslag hierover: “Toen de Russen kwamen opzetten, is zij met 2000 anderen in een trein gezet, gedurende 14 dagen. Al die tijd kregen zij per persoon 2 stukjes brood, ter dikte van 3 sneden en 2 x 4 aardappelen per dag. 500 mensen zijn in die trein overleden. In Tröbitz is zij door de Russen bevrijd. Daarna stierven nog ongeveer 300 mensen.”

1 Plaquette Polak & Schwarz; Mededelingen van Gerard Duijf en Paul Schwarz uit Amsterdam (2003); Gezinskaart Amsterdam; www.joodsmonument.nl (‘Sigfried’); http://dutchjewry.huji.ac.il (‘Sicfried’); NIOD, Aanvullend verslag Polak & Schwarz (p. 3-4)