Prijs (Barend/Bob)

Laatste wijziging: 2 mei 2016

Echtpaar Barend (‘Bob’) Prijs (Amsterdam, 26-3-1917)1

Bob was Amsterdammer, maar voetbalde bij het Zaandamse ZFC. Hij speelde in het kampioensteam van 10 mei 1941. “Bobby was een goede rechtsbuiten en hij was populair. Hij zag er altijd als een dandy uit, goed gekleed en met pikzwart, vlekkeloos gekapt zwart haar dat ook tijdens de wedstrijd goed bleef zitten vanwege de pommade en omdat-ie nooit kopte”, schreef zijn clubgenoot Jan Hof.2 Later dat jaar was Prijs vanwege zijn joodse komaf niet meer welkom op de club.

Oorlog

Uit het Amsterdamse gemeentearchief komt naar voren dat ‘Bob’ in werkelijkheid Barend heette (26-3-1917). Hij was stoffeerder en bontwerker, zoon van marktkoopman Samuel Prijs (Amsterdam, 14-8-1876) en Debora van de Star (Amsterdam, 8-2-1881). Hij verkocht textiel op de Albert Cuijpmarkt. ‘Barend’ werd wel vaker afgekort tot het Engels klinkende ‘Bob’. De ouders en zusters van deze Barend werden in de Holocaust vermoord. Hijzelf was gehuwd met de eveneens joodse naaister Celina Koopman (Amsterdam, 12-11-1918 – Amsterdam, 12-4-2014). Ook haar ouders overleefden het concentratiekamp niet. Het stel trouwde op 22-7-1942. Ze woonden in de Weesperstraat 46 in Amsterdam.

Monowitz

Bob en Celina Prijs belandden eveneens in een concentratiekamp. Uit bewaard gebleven documentatie is op te maken dat zij op 17-2-1943 in kamp Vught terechtkwamen en op 11-9-1943 werden doorgevoerd naar kamp Westerbork. Op een onbekende datum zijn ze doorgevoerd naar Auschwitz. Zijn mede-kampgevangene Louis de Wijze beschreef hoe hij in 1944 in het Aussenlager Monowitz terechtkwam en daar Bob Prijs ontmoette. Het in Polen gelegen Monowitz stond ten dienste van onder meer het chemieconcern IG-Farben, dat Zyklon-B vervaardigde voor de nabij gelegen gaskamers van Auschwitz. Wonderlijk genoeg had Monowitz een voetbalveld. Op de sintels van de Appellplatz werden op zondag wedstrijden gespeeld, compleet met een scheids- en twee grensrechters. De Wijze: “Er is, zo vertelt men mij, een Joods elftal (gele driehoeken), een elftal van de politieke gevangenen (rode driehoeken) en een team van de criminelen (groene driehoeken). Tot mijn verbazing hoor ik dat ook Bobby Prijs van ZFC uit Zaandam in het Joodse elftal speelt, als rechtsbuiten.”

Voetbal

Louis de Wijze, die tot twee jaar eerder in het eerste elftal van Quick Nijmegen speelde, probeerde ook in het joodse kampelftal te komen. Die poging slaagde. “Het werd een fantastische wedstrijd, waarbij wij steeds een achterstand moesten wegwerken. Bobby Prijs speelde als rechtsbuiten de sterren van de hemel. Hij was het ook die met een strak en diagonaal schot de eerste gelijkmaker liet aantekenen: 1-1. Nadat we in de tweede helft al gauw op achterstand waren gekomen gaf Bobby mij na een fraaie solo door de verdediging van de ‘groenen’ een niet te missen kans en stonden we weer op gelijke hoogte. En toen, in één van de laatste minuten, scoorde ik met een ver afstandsscot de winnende treffer.”

Jan Hof

Na Monowitz kwam Bob Prijs op 15-8-1944 terecht in Auschwitz-Flossenburg. Het echtpaar Prijs overleefde de oorlog. “Bevrijd, plusminus 8-5-1945 in Duitsl., na zijn vlucht uit ev.[acuatie]tr.[ansport uit Flossenburg”, vermeldt een naoorlogse aantekening over Bob Prijs. Zijn echtgenote verbleef in het vrouwenkamp Ravensbrück. “Eerst na de bevrijding zag ik hem weer”, schrijft Jan Hof over Bob Prijs. “Hij was de Holocaust ontkomen en keerde in een Engels uniform in Zaandam terug, omdat hij een tijd in het Engelse leger had gediend.”

Vervolg

Na de oorlog kreeg Bobby ook weer een plek in het eerste van ZFC. De club speelde in 1949 tegen Sparta om promotie naar de eerste klasse. “Het was Bobby Prijs die een paar minuten voor tijd een gouden kans kreeg het reddende doelpunt te scoren (een gelijkspel betekende promotie!), maar hij verzaakte. Er kwam een prachtige voorzet (…), maar in plaats van zijn gesoigneerde zwarte kapsel tegen de bal te drukken dook hij er met een schrikachtige beweging onderdoor. (…) Over de gemiste promotie is nog tientallen jaren lang nagepraat, maar ik heb nog nooit iemand iets ten nadele van Bobby Prijs horen zeggen”, aldus Jan Hof. Die wist ook nog dat in het naoorlogse elftal de linksbuitenplaats werd bezet door een speler die enige tijd niet had kunnen voetballen omdat hij als NSB’er kort gedetineerd werd. Omdat hij bekendstond als een rustige, aardige jongen die niet echt ‘fout’ was geweest werd hij in genade aangenomen. Ook Bobby Prijs had daar vrede mee, wat zijn populariteit nog verder deed toenemen. De hiervoor genoemde ‘prachtige voorzet’ kwam uitgerekend van het voormalige NSB-lid.

Bob Prijs overleed op 31-12-1972. Hij woonde op dat moment in Amsterdam, in de Rijnstraat 167.

1 Swart, W. Zaanstreek in bezettingsjaren (p. 90); Jan Hof, o.c. (p. 225-226); GAA; www.joodsmonument.nl; Cadsand, K. van Ontsnapping uit de dodenmars. Herinneringen van Louis de Wijze aan de concentratiekampen; Informatie van Henk Krigee uit Zaandam (7 en 9-10-2014); www.maxvandam.info; Nieuw Israëlietisch Weekblad (25-4-2014); GAA, Gezinskaart

2 Jan Hof, o.c. (p. 225)