Querido-Rood (Klara)

Laatste wijziging: 2 mei 2016

Klara Querido-Rood (Amsterdam, 24-6-1900) met haar dochters Rebecca (‘Bep’) (Amsterdam, 18-6-1925  – Utrecht, 30-5-2001) en Duifje (‘Jop’) (Amsterdam, 1929 – Den Haag, 13-8-2011)1

Jop en Bep maakten deel uit van een liberaal-joodse familie uit Amsterdam. Het gezin Querido woonde daar op de Willemsparkweg 13 huis, boven de brillenwinkel van de familie. Jop zat in de zesde klas van de lagere school en zou in september 1941 naar het Barlaeusgymnasium gaan. Het overheidsgebod dat joodse leerlingen niet langer naar niet-joodse scholen mochten, verhinderde dat voornemen. Daarop ging ze naar het Joodsch Lyceum aan de Stadstimmertuinen. Ze kwam er in dezelfde klas terecht als Anne Frank. Die wijdde in haar dagboek één zin aan Jop. Ze werd genoemd als ‘een zeer zenuwachtig kind die altijd wat vergeet en strafwerk op strafwerk krijgt. Ze is heel goedmoedig.’ Rebecca zat op de hbs-b, maar diende die eveneens te verruilen voor het Joodsch Lyceum. “Op die joodse school, daar heb ik de glorietijd van mijn leven gehad, want daar had ik lol met iedereen. Dat waren allemaal dezelfde joden en daar hadden we plezier en we deden rare dingen, toneelstukken (…) Dat was een rare contradictie. Die oorlog was begonnen en we hadden de grootst mogelijke lol en ik had een vriendje”, vertelde Rebecca begin jaren ’90.2

Eerste oproep

Op 18 augustus 1942 kreeg hun vader een eerste oproep om zich te melden voor het werkkamp Ruurlo. Eind september volgde een tweede, die hij gehoorzaamde. “Hij had aanbiedingen gehad voor onderduiken. Echt, heel vaak. Omdat we in die niet-joodse buurt zaten en hij een goeie vakman en een aardige verkoper was”, aldus Jop.3 Jacob Querido (Amsterdam, 19-11-1896) dook niet onder en deed geen poging om te vluchten. Rebecca: “Mijn vader kon wel willen, maar hij had geen geld om weg te gaan. Er was nog geen verzet. Wie weg wou, moest geld hebben, een paar duizend gulden.” Rebecca bracht haar vader naar het Muiderpoortstation en nam afscheid, naar later bleek voorgoed. Querido’s optiekzaak werd kort na zijn vertrek onteigend. Moeder en dochters gingen, met achterlating van hun bezittingen, eerst in de Amsterdamse Rijnstraat en later op de Tugelaweg wonen. Er werd gezocht naar een onderduikadres, maar dat wilde aanvankelijk niet lukken voor Jop. “Voor iedereen was een plek, behalve voor mij, want ik zat net tussen tafellaken en servet, omdat ik nog geen persoonsbewijs hoefde. Ik was te rijp om het zonder persoonsbewijs aan te durven, dus ze moesten eerst een persoonsbewijs zien te bemachtigen en dat was er niet, dat had ik niet. En niemand wilde mij hebben ‘zonder’.”4

Overname

In het boek Onderduik in West-Friesland vertelde ook Jop Querido hoe de onteigening van de brillenwinkel en het vertrek uit de ouderlijke woning plaatsvond. “In 1942 werd mijn vader opgepakt door de Duitsers. Een tijdje later kwam er een NSB’er aan de deur die ook opticien was. De Duitsers stuurden mensen om de winkels van joden over te nemen. Hij zei: ‘Deze winkel is nu van mij. Jullie moeten er uit.’ Omdat wij boven de winkel woonden, konden we daar niet blijven. Mijn moeder, mijn zus Bep en ik wisten niet waar we naartoe moesten. We sliepen eerst in huizen waar de joodse mensen al weg waren, gevlucht of opgepakt. Via mijn tante, die ondergedoken was, kwamen we in contact met verzetsmensen. Zij regelden voor ons alle drie een ander onderduikadres.”

Onderduik

Op 20 juni 1943 slaagde Klara Querido er -mede dankzij een vals persoonsbewijs- tijdens een van de laatste hoofdstedelijke razzia’s in om de Sicherheitsdienst buitenshuis te houden. Wel moest het gezin zich de volgende dag melden op het bureau. Via de verzetsman Hans Blom dook het gezin onmiddellijk onder. Jop kwam in Zaandam terecht, op een adres dat eigenlijk alleen voor haar moeder bedoeld was. Na een paar dagen werd ze binnen Zaandam overgeplaatst naar een gereformeerd gezin met twee kinderen. Ze werkte er in de huishouding, maar moest na zes weken alweer weg. In augustus 1943 trok ze in bij een Zaandijks gezin (zie verder bij Zaandijk).5 Eind augustus viel de politie daar binnen en arresteerde de aanwezigen. Er was verraad in het spel. Jop wist op 9 september uit gevangenschap te ontsnappen en kwam via het verzet in Heerhugowaard terecht. Daar maakte ze de bevrijding mee.

Crèche

Moeder Klara overleefde op een ander adres, in Tuitjenhorn. Rebecca werkte tot aan haar onderduik in de crèche tegenover de Joodsche Schouwburg. Ze herinnert zich hoe ze in de nacht van 20 op 21 juni 1943 van haar werk kwam en haar woonomgeving verlaten en geplunderd vond, het resultaat van de razzia op de 20ste. Via contacten van Hans Blom vond ook zij een onderduikadres. Ze werd in een café bij het Centraal Station opgewacht door een vrouw die haar begeleidde naar haar eerste schuilplaats, in Zaandam, kort na haar 18de verjaardag. Rebecca verbleef er enkele weken en ging toen door naar adressen in Maassluis, Vlaardingen en Dirkshorn. In dat laatste dorp bleef ze tot mei 1945 bij een tuindersfamilie. Ze werkte er als hulp in de huishouding.

Na de oorlog

Na de bevrijding kwamen haar moeder en zus Jop ophalen. Ze keerden terug naar Amsterdam. Haar onderduikmoeder had nieuwe kleren voor haar gemaakt, maar dat was meteen haar enige bezit. Haar ouderlijk huis was ingenomen door NSB’ers. Jacob Querido stierf voor of op 31 maart 1943 ergens in Midden-Europa, maar dat hoorden zijn gezinsleden pas later. Vanaf dat moment noemde Duifje zich voortaan Jop, naar haar vader. Ze ging terug naar school, voltooide de hbs-a en ging in een boekhandel werken. Samen met Bep werd ze actief in de beweging Jeugd en Evangelie. In 1956 werd Jop maatschappelijk werkster bij een protestantse organisatie. Ze ging in Den Haag wonen en bood met name hulp aan joden met problemen. Uiteindelijk vond ze haar roeping door beroepskeuzeadviseur te worden en langs scholen in Zuid-Holland te trekken. In 1992 ging ze met pensioen. Ze gaf als vrijwilligster taalles, meestal aan Arabische vrouwen. Toen ze in 2011 overleed werd ze op eigen verzoek ter aarde besteld op de begraafplaats waar haar grootvader had gewerkt en waar ook haar moeder lag.

1 www.joodsmonument.nl; http://kibrahacha.com; Rechtvaardigen onder de Volkeren; Leven in een niet-bestaan; Te Hoven, J. en Spruit, R. Onderduik in West-Friesland. Herinneringen van joodse kinderen en hun redders; Trouw (15-8 en 5-9-2011)

2 Leven in een niet-bestaan (p. 74)

3 Ibidem (p. 81)

4 Ibidem (p. 82)

5 Rechtvaardigen onder de Volkeren houdt het op een adres in Koog aan de Zaan