Rosenthal (Jacob)

Laatste wijziging: 2 mei 2016

Jacob Erwin Rosenthal (Berlijn, 15-9-1895 – Kaufering, 24-12-1944)1

Jacob werd op 27 april 1937 in Zaandam ingeschreven als koopman, joods en vreemdeling. Hij woonde op hetzelfde adres als de familie Littwitz-Fabian*, Beethovenstraat 15. In Berlijn was hij tandtechnicus. Zie ook Alexander*.

Oorlog

Op de verklaring geen radio te bezitten, vulde Rosenthal op 29 april 1941 als beroep in: “Dentist, thans stofknopenmaker.” Ook op de naamlijst van 1942 staat hij vermeld als stofknopenmaker. Het is mogelijk dat hij zakelijk samenwerkte met Ludwig Littwitz, die schoudervullingen maakte. Jacob Rosenthal hoorde bij de groep van ongeveer vijftien joodse vluchtelingen in de Zaanstreek die uit Berlijn kwamen. Verschillende van hen woonden in de pas gebouwde Beethovenstraat. Volgens Saul Smit*, werkzaam bij de Zaandamse Volkshuisvesting, kon het Joods Crisis Comité hen woningen toewijzen.

Auschwitz

Rosenthal werd op 3 februari 1942 met de naam ‘Rösenthal’ ingeschreven in het gemeenteregister van Westerbork. Het is aannemelijk dat hij in Westerbork een beschermde positie kon innemen. Samen met 32 andere Zaans-Duitse vluchtelingen kon hij tot voorjaar 1944 transport uit Westerbork voorkomen. Toen moest hij naar het als elitekamp beschouwde Theresienstadt. Van daar kwam hij, net als 29 andere personen uit de Zaanse groep, toch in Auschwitz-Birkenau terecht. Jakob werd niet voor de gaskamers geselecteerd, maar voor ‘dood door arbeid’. Vanwege de evacuatie van Auschwitz werd hij echter naar het honderden kilometers verder gelegen Dachau gebracht of gedreven. In het buitencommando Kaufering kwam de 49 jaar oude Jakob Erwin Rosenthal op 24 december 1944 om het leven.

Verwanten en bekenden

Ludwig Littwitz en Charlotte Littwitz-Nachschön kwamen onmiddellijk na aankomst in Auschwitz, op 7 juli 1944, door vergassing om het leven. Van Ludwigs echtgenote staat deze sterfdatum niet vast, maar is wel aannemelijk.