Schatz (Jacob/Jacques)

Laatste wijziging: 4 mei 2016

Jacob/Jacques Schatz (Amsterdam, 20-5-1900 – 18-4-1982)1

Het Alkmaarse echtpaar Klaas Schot (1909) en Geertruida (‘Truus’) Elisabeth Mijntje Schot-Schut (1914) verborg op hun oude huurtjalk met de naam De Dankbaarheid jarenlang vier joodse onderduikers. Om hen in geval van nood te kunnen verbergen, timmerde hun vriend/zakenpartner Cor Mol twee schuilplaatsjes in het achteronder. Het schip voer door Noord-Holland en lag vele maanden achter elkaar afgemeerd in de Nauernasche Vaart in het buurtschap Nauerna. In het jeugdboek De schipper van de Dankbaarheid zijn de -deels fictieve- belevenissen opgetekend van het echtpaar Schot en drie van hun onderduikers.

‘Sjaak Cohen’

In het romanpersonage Sjaak Cohen is de Amsterdamse onderduiker Jacob/Jacques Schatz te herkennen, die in 1942 aan boord kwam van een sleepboot van Klaas Schot, voordat die De Dankbaarheid huurde. Deze commissionair in diamanten was een zoon van Mozes Schatz en Bertha Leonie Schatz-Cohen. Hij woonde tot aan zijn onderduik in de Nieuwe Kerkstraat 100h in Amsterdam. Jacques was bevriend met de eveneens joodse diamantair Camille Nijkerk, die ook al eerder op de voorloper van De Dankbaarheid meevaarde. De andere twee op De Dankbaarheid zijn Camilles nicht Loeki Nijkerk* en Len Swaluw*. Terwijl Klaas Schot in de omgeving op zoek ging naar voedsel voor zijn onderduikers en zich bezighield met andere verzetsactiviteiten, verzorgde Truus het huishouden en fungeerde ze als tussenpersoon voor de buitenwereld. Hun dochter Mija: “Ze fietste heen en weer met de was, lectuur, en bracht eten en informatie op de fiets naar Amsterdam, waar veel familie woonde. Ze slipte dan binnen in een bekend huis in de buurt waar joden zaten en verwisselde daar haar jas voor eentje met een jodenster erop. Dan ging ze de buurt in, en als ze weer vertrok deed ze haar eigen jas weer aan. Het voedsel lag onder een zak met kleren die ontsmet moesten worden. Daar kwamen de Duitsers niet aan.” De eveneens meevarende compagnon Cor Mol bewaakte de boot en zijn vluchtelingen. In februari 1945 legden de Duitsers beslag op alle boten. Schot en Mol besloten om hun huurschip terug te varen naar zijn eigenaar op Texel. Voor de joodse onderduikers werd een andere schuilplaats gezocht.

Politiebureau

Jacques Schatz’ zoon Bert herinnert zich een penibele situatie waarin zijn vader en Cor Mol terechtkwamen toen ze van een tijdelijk Amsterdams onderduikadres op weg waren naar De Dankbaarheid. In Zaandam werden ze aangehouden, omdat het inmiddels spertijd was. “Beiden werden naar het hoofdbureau van politie opgebracht. Een begripvolle inspecteur van politie begreep kennelijk de benarde situatie van mijn vader en Cor Mol en gaf opdracht beiden tot aan de gemeentegrens te begeleiden om verdere problemen te voorkomen.”
Jacques Schatz overleefde de oorlog. Hij trouwde op 19-6-1945 met Frieda Beeuwkes (Amsterdam, 18-7-1907), met wie hij twee zonen kreeg. Het echtpaar bleef de eerste decennia na de oorlog in Amsterdam wonen, waar Schatz zijn werk als diamantair voortzette. In 1977 verhuisden ze naar Brussel.

Zie ook Jacob/Jacques Schatz* in Wormerveer.

1 Rechtvaardigen onder de Volkeren; Bruin, J. de De schipper van de Dankbaarheid (Alkmaar, 1985); Alkmaarsche Courant, 25-2-1981; Dagblad Zaanstreek (17-8-2022); Gezinskaart Alkmaar; Informatie van Mya Schot (via Onno Hoekmeijer) (17-2-2016) en Bert Schatz (14-11-2019); Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart