Seligmann (Salomon/Heinz)
Laatste wijziging: 4 mei 2016
Echtpaar Salomon (‘Heinz’) Seligmann (Wirdum, 19-6-1907 – Auschwitz, 30-9-1942)1 en Edith Seligmann-Silberbach (Schötmar, 21-3-1906 – Auschwitz, 30-9-1942)
Heinz Seligmann was ‘manufacturier’, stoffenwinkelier. De Oostfries woonde sinds 10 maart 1936 in Nederland, aanvankelijk op de Oude Schans 92 in Amsterdam. Dat was vlakbij het Waterlooplein, in het gezin van zijn zuster Sophie Vreeland-Seligmann*. Die was eind jaren ’20 als dienstbode naar Amsterdam gekomen en door haar huwelijk Nederlandse geworden. Ook zijn zuster Fanni Seligmann kende die levensloop.
Brazilië
Op 13 november 1936 vertrok Heinz naar Rio de Janeiro. Dat was op dezelfde dag als Dolli Freund-Pelziger* en haar man. Zij kenden elkaar. Heinz was op 23 juni 1937 weer in Amsterdam. Hij ging opnieuw bij zijn zuster wonen, maar werd op 26 maart 1938 uitgeschreven naar Oostzaan, waar hij bij het echtpaar Schouten-Hagenaar* een kamer betrok. Heinz kende in Oostzaan de Freunds en mogelijk zijn vakgenoot Isaac Streim*. Wellicht speelde het Joods Vluchtelingen Comité een rol bij zijn komst naar Oostzaan. Een jaar later, op 18 april 1939 kwam ook Edith Silberbach officieel naar Oostzaan, vanuit Amsterdam. Ze werd ingeschreven bij Heinz, op inmiddels de Kerkstraat 260.
Dienstbode
Edith Silberbach werd in 1906 geboren in Schötmar bij Bielefeld en ging op 21-jarige leeftijd naar Amsterdam. Vanaf 12 januari 1928 stond ze daar ingeschreven. Edith was een van de vele Duitse dienstmeisjes die in deze jaren naar Nederland kwamen. Haar eerste adres was de van Eeghenstraat 46. Tot 1938 had Edith Silberbach nog tien adressen. Toen ze op 12 augustus 1938 verhuisde naar de Oudezijds Voorburgwal 169 stond er voor het eerst geen naam van een familielid bij. Blijkbaar had ze voldoende verdiend om zelfstandig te kunnen wonen. Op de Oudezijds Voorburgwal 169 werden in november van dat jaar ook Sophie Rika Vreeland en haar gezin ingeschreven. Edith was dus een oude collega en buurvrouw van Sophie Seligmann, Heinz’ zuster.
Huwelijk
Op 13 februari 1939 trouwden Heinz en Edith in Oostzaan. Edith had vanaf die tijd vermoedelijk al een kamer gehad bij de buren van Leentje Schouten. Op de Amsterdamse gezinskaart is te zien dat de bruid na haar huwelijk pendelde tussen de twee gemeenten. Ze werd aanvankelijk niet uitgeschreven. Op de kaart staat wel de aantekening: “Blijft te Oostzaan, Corn. Antoniszstraat 21, J. Schouten.” Heinz Seligmann woonde toen bij Jan Schouten op nummer 19. Het was overigens niet de (Amsterdamse) Corn. Antoniszstraat, maar de Oostzaanse Jac. Corneliszstraat. Van Edith Silberbach wordt verteld dat ze vroedvrouw was. Ze heeft in ieder geval regelmatig Oostzaanse kinderen ter wereld geholpen.2 Heinz en Edith bleven ruim drie jaar op Kerkstraat 260 wonen. Hun huwelijk was het tweede Oostzaanse vluchtelingenhuwelijk (na dat van Hermann Feinstein en Bianka Godberg*) – hoewel Edith niet als vluchteling naar Nederland was gekomen. Het nieuwe echtpaar woonde een half jaar met z’n tweeën.
Medebewoners
Op 20 september 1939 arriveerde Helène Sternfeld-Filo met drie volwassen kinderen in Oostzaan. De twee zonen bleven bij Schouten, moeder en dochter Else gingen naar Kerkstraat 260. Eind december vluchtten zij verder. Op 20 mei 1940 kwamen Wilhelmine Kann-Mayer en haar zoontje Simon Adolf Günther, die evenals Edith een tijd bij de buren van Jan en Leentje Schouten hadden gewoond. In december 1940 moesten moeder en zoon naar Westerbork. Twee maanden later verhuisde Heinz’ zuster Sophie Vreeland-Seligmann* met haar gezin naar Oostzaan en kwam bij het echtpaar wonen. Tragischerwijze overleed Sophie binnen enkele maanden, in juli 1941. Haar man en kind verhuisden in januari 1942 terug naar Amsterdam. Twee maanden later was de datum van de Oostzaanse ‘jodenevacuatie’.
Deportatie
Het nog jonge echtpaar Seligmann-Silberbach behoorde bij de eersten die naar Auschwitz werden gedeporteerd. Salomon (35) en Edith (36) stierven er op 30 september 1942, 2,5 maand na hun uitschrijving uit Oostzaan. Ook de zwager van Heinz Seligmann en diens zoon overleefden de Sjoa niet. Fanni Seligmann werd met haar drie kinderen Cornelia, Jacob en Julius op 22 oktober 1942 in Auschwitz vergast.