Smit (Saul)

Laatste wijziging: 5 mei 2016

Gezin Saul Smit (Amsterdam, 22-12-1911)1

Saul kwam als 2-jarige vanuit de hoofdstad met zijn ouders naar Zaandam (zie Levie Smit*). Als kind kreeg hij op woensdag- en zondagmiddag samen met onder anderen de kinderen Drukker* en Reindorp -hij was de laatste kosjere slager en verhuisde in 1925 naar Amsterdam- joodse les in een bijgebouwtje van de synagoge op de Gedempte Gracht. Dat fungeerde als ‘bijsjoel’, kerkenraadkamer en school. Er waren toen twaalf tot veertien kinderen op de joodse school. Saul deed hier ook op 13-jarige leeftijd zijn bar mitswa. Hij was lid van gymvereniging Olympia en de schoolvereniging.

Joods Crisis Comité Zaandam

Na zijn middelbareschooltijd werd Saul ambtenaar volkshuisvesting en was hij als zodanig betrokken bij het Joods Crisis Comité, een variant op de toen veel voorkomende plaatselijke crisiscomités. Dat werd in 1933/’34 opgericht om Duitse vluchtelingen te ondersteunen. Het comité bracht verschillende van hen onder in het toen nieuwe componistenbuurtje achter de Burchtgalerij. Later werd Saul ‘semi-ambtenaar’ bij de woningbouwvereniging Zaandamse Volkshuisvesting (ZVH).

Gezin

Op 18 augustus 1937 trouwde Saul met de niet-joodse Antje (‘Anneke’) Emmer (Amsterdam, 3-4-1917). Het gezin Smit-Emmer ging wonen op de C. Kamphuysstraat 14 en kreeg twee kinderen, Sisca (12-2-1938) en Marianna (2-5-1941). Na de oorlog kwam daar Josina (23-12-1948) bij.

Oorlog

Onder druk van het ZVH-bestuur en uit naïviteit, zoals hij zelf zegt, ondertekende Saul Smit in oktober 1940 de Ariërverklaring: “Toen heb ik toch opgegeven dat ik jood was.”2 Hij werd als semi-ambtenaar in dienst gehouden tot februari 1941, de tijd van de eerste jodenrazzia’s in Amsterdam. Vervolgens verloor hij zijn baan. Het in januari 1941 door de joodse gemeente opgestuurde aanmeldingsformulier als persoon ‘van joodschen bloede’ vulde hij ook in. In april 1941 stempelde een oud-collega een grote zwarte J op Sauls persoonskaart, ondanks diens verzoek dat niet te doen. Zijn ervaring tijdens de oorlog met ambtelijke instanties vatte hij samen met de woorden: “De overheid beschermde je niet.”3

Sociaal-democraat

Saul was altijd lid geweest van de SDAP. Toen door onder anderen de Zaandamse wethouder Prins vanwege het verbod op deze partij in juli 1940 een nieuwe politieke organisatie werd opgericht, de Nederlandse Socialistische Werkgemeenschap (NSWG)4, mocht Saul geen lid worden. De reden: hij was joods. “Ze hadden juist een partij opgericht om zoveel mogelijk voor de joden te doen, maar dan konden joden er geen lid van zijn. Dus dat was… Ik heb toen een aantal behoorlijke opduvels gehad. En alle Zaandamse joden met mij.”5

Geen beroep

Bij de verklaring omtrent het niet bezitten van een radiotoestel vulde Saul Smit op 28 april 1941 als beroep nog ‘kantoorbediende’ in, ondanks het feit dat hij twee maanden eerder ontslagen was. Op de basislijst van Zaandamse joden (januari 1942) staat als zijn beroep ‘keinen’.

Anneke en de kinderen

Na de verbanning uit Zaandam en de scheiding van haar man trok Anneke met de twee dochters voorlopig bij haar ouders in. Korte tijd later ging ze naar Wormerveer, net als haar schoonzusters. Er werd een woning gevonden aan de Krommenieër(rij)weg.

Onderduik

Door de scheiding kwam Saul Smit zelf in gevaar. Zijn huwelijk met een niet-joodse bood geen bescherming meer. In de loop van het najaar werd de situatie steeds grimmiger. Saul wilde weg en zag kans om Tjeerd Kingma te bellen. Deze gemeenteontvanger was penningmeester van het ZVH-bestuur en voormalig buurman op de Plataanlaan. Hij en zijn vrouw Boukje hadden illegale contacten in Friesland en Drente. Ze vonden een plek voor Saul in Hoogeveen en later in Oranjewoud. Anneke bracht haar man weg. Saul had geen ster op. Hij droeg een dikke shawl om zijn gezicht, wat gezien de koude goed uitkwam. Na een Friese periode woonde Saul illegaal in Utrecht en een hele tijd in Edam. Vanaf september 1944 was zijn onderduikadres het Stadsziekenhuis van Hoorn, waar hij zogenaamd als patiënt was opgenomen.

Thuis

Anneke hield al die tijd contact met haar man en bezocht hem. Sisca ging gewoon naar school, maar de spanning in het gezin was enorm. Toen een van de adressen onveilig werd, dook Saul drie weken bij haar onder. Hij was nooit in de keuken of huiskamer, maar ’s nachts merkten de kinderen dat er iemand was. Sisca begreep het wel, maar de 3-jarige Marianna niet. Ze keek naar het bed van haar moeder, zag daar een grote hobbel en vroeg: “Wat weegt daar?” Het werd een gevleugelde uitdrukking in de familie.

Verwanten

Sauls vader en diens tweede vrouw, alle ooms en tantes en hun gezinsleden -op een neef en een nicht na- overleefden de Sjoa niet.

Vervolg

Het gezin keerde na de oorlog terug naar Zaandam. Saul en Anneke hertrouwden in juni 1945, maar beschouwden 18 augustus 1937 als enige huwelijksdatum. Saul Smit kon na de bevrijding zijn werk bij ZVH voortzetten en bekleedde er uiteindelijk de functie van directeur. Op de receptie ter gelegenheid van Smits 90ste verjaardag vatte een dochter van Tjeerd en Boukje Kingma zijn afwezigheid gedurende de oorlogsjaren samen met de woorden: “Saul was even weg bij de ZVH.” In totaal zou hij er bijna 35 jaar werken.

NIG-bestuur

Saul had zich tijdens de oorlog voorgenomen om zich, mocht hij overleven, in te zetten voor het joodse geloof. In 1951 trad hij toe tot het bestuur van de Nederlands-Israëlitische Gemeente Zaandam. Hij droeg bij aan de heroprichting van de joodse gemeente, de herbouw van de synagoge en het herstel van de verwaarloosde begraafplaats. Tot 1970 was hij penningmeester, daarna werd hij tevens voorzitter. Hij werd in 1955 penningmeester van het Opperrabbinaat Utrecht, later van het Interprovinciaal Opperrabbinaat (IPOR). Smit bleef deze functie tot 1985 vervullen voor de joodse gemeenschap buiten de drie grote steden.

In 1996 ontving Saul Smit de erepenning van de gemeente Zaanstad. Ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag speldde burgemeester Ruud Vreeman hem de Orde van Oranje-Nassau op. Saul Smit overleed in Zaandam op 2 juli 2004. Hij is begraven naast de Westzanerdijk. In de rouwadvertentie stond de tekst: “Hij was anders!”

Zie ook Saul Smit* in Wormerveer.