Speijer (Jacob)

Laatste wijziging: 5 mei 2016

Weduwnaar Jacob Speijer (Amsterdam, 16-12-1894 – Sobibor, 4-6-1943)1

Jacob was sinds oktober 1933 weduwnaar van Elisabeth Kater. Begin april 1937 kwam hij vanuit Purmerend naar Zaandam, samen met zijn joodse huishoudster Jetje Koster*. Ze woonden op de Gedempte Gracht 83, tegenover schoenmaker Jacob Drukker* en zijn gezin. De twee huishoudens gingen vriendschappelijk met elkaar om.

Voor de oorlog

Jacob Speijer was filiaalhouder en incasso-ophaler voor een zaak die op afbetaling verkocht. Het betrof vermoedelijk vooral textiel. Op een motorfiets reisde hij door Noord-Holland. Speijer was in 1940 lid van het synagogebestuur, samen met Arnold Vet*, Jos Pais*, Jacob Drukker en Georg Rosenbaum*.2

Sp(e)ijer

Jacob kwam ter wereld in Amsterdam. Maar de naam Sp(e)ijer -naar de Duitse keizersstad Spier/Speyer- was al vroeg bekend in Zaandam. In de periode 1790-’95 verzocht David Joseph Speijer, ‘den ouden jood’, de gemeente West-Zaandam om brood. Op 29 augustus 1816 kocht Aäron Jacobs Speijer samen met zijn geloofsgenoten Waterman en Fruitman een huis dat tot synagoge werd ingericht – de plek van de huidige sjoeloverblijfselen. En in 1829 was er sprake van een koopman Speijer. In 1900 werkte Vinkenstraatbewoner Meyer Spijer (Zaandam, 27-3-1837) als ‘koopman in alles’. Zijn dochter, de weduwe Saartje Beek-Spijer (Zaandam, 31-1-1882), werd ook slachtoffer van de Sjoa (Auschwitz, 19-2-1943).

Antisemitische maatregelen

Het werk zal voor Jacob Speijer moeilijker zijn geworden per 1 oktober 1941. Joden dienden toen een reisvergunning aan te vragen. Op 1 november 1941 trok het Rijkstextiel-bureau de vergunning van zo’n 1600 joodse handelaren in. Hun voorraden werden daarbij in beslag genomen.3 Dat lot trof ook Jacob. Vanaf 12 juni 1942 dienden joden hun vervoermiddelen in te leveren. Dus ook motorfietsen, voorzover deze al niet ‘erfasst’ waren4. Jacob had echter vijf maanden eerder al zijn huis en bezittingen moeten achterlaten. In sommige onbeheerde huizen sprongen door de strenge vorst in de winter van 1942 de leidingen. Zo ook in de voormalige woning van Jacob Speijer.

Deportatie

Mogelijk is Jacob net als vele andere Zaankanters opgepakt bij de razzia van 26 mei 1943 in Amsterdam-Centrum. Samen met zes andere Zaans-joodse huishoudens werd hij op 1 juni 1943 naar vernietigingskamp Sobibor afgevoerd. Drie dagen later werd hij om het leven gebracht. Jacob Speijer werd op 4 juni 1943 gedood. Hij was 48 jaar oud. Zijn huishoudster Jetje Koster werd zeven weken eerder in hetzelfde vernietigingskamp omgebracht. Op geen andere dag stierven zoveel joodse mensen uit de Zaanstreek.