Stad (Mozes/Maup)
Laatste wijziging: 5 mei 2016
Echtpaar Mozes (‘Maup’) Stad (Rotterdam, 17-10-1901 – Westerbork, 31-7-1944)1
Mozes was getrouwd met Dirkje Dane (Rotterdam, 25-7-1900). Het gemengd gehuwde echtpaar had een dochter, Antonia Catharina Stad. Hun kantoorboekhandel in Rotterdam werd tijdens het bombardement van 14 mei 1940 verwoest.
Winkel
In september 1940 kwam Mozes Stad naar Zaandam en betrok een huis aan de Westzijde 32. Mozes was als het ware de laatste joodse ‘vluchteling’. Vanaf maart 1941 mochten joden zich niet meer in Zaandam vestigen. Het echtpaar Stad heeft de winkel in Zaandam voortgezet. Op de basislijst is als beroep van Mozes ‘Ladenbesitzer’ geschreven. Op de bedrijvenlijst komt zijn naam abusievelijk niet voor.
Gevaar
Dat het leven van een joodse boekverkoper al snel niet zonder gevaar was, bleek op 1 april 1941. Een politieman noteerde die dag: “Gaf de stationschef alhier telefonisch kennis dat in de trein, die te 3.15 uur in Zaandam aankwam, een Duitsche Officier was, die een politieagent aan die trein wenschte. Deze meldt nadien dat die Officier hem had in kennis gesteld dat in die trein een jood had gezeten die in Uitgeest was uitgestapt en vermoedelijk plaats had genomen in de trein naar Haarlem. Deze had een boekwerk te koop aangeboden voor f6,- en daarna voor f4,-. Dit vond die Officier bedrog.” De Zaandamse politie waarschuwde prompt hun collega’s in Haarlem.
Scheiding
Mozes Stad deed hetzelfde als de eveneens gemengd gehuwde Wolf Bosboom* en Saul Smit*: scheiden. Inderdaad konden zijn vrouw en kind in Zaandam blijven en bleef zelfs de inkomstenbron bewaard, de kantoorboekhandel. Maar Mozes kwam in gevaar.
Onderduik
Na een tijd in Amsterdam dook Mozes Stad onder bij zijn vrouw in Zaandam, even later gevolgd door zijn ouders: Joël Stad* (Rotterdam, 1-6-1879) en Kaatje Stad-van Dam* (Rotterdam, 28-2-1880). Met behulp van een belletje konden de onderduikers worden gewaarschuwd als er fout volk de winkel binnenkwam. Blijkbaar faalde het systeem op het moment suprême. Want meer dan twee jaar later, op donderdag 27 april 1944, werden ze alle drie gearresteerd door de Sicherheitsdienst en op bureau Vinkenstraat afgeleverd.
De twee Zaandamse agenten Soute en Lergner, brachten hen twee uur na hun aanhouding, om 12.30 uur, naar Den Haag. Na een gevangenisverblijf in Den Haag werden ze naar Westerbork overgebracht. De ouders van Mozes Stad gingen op 19 mei 1944 met 451 anderen op transport naar Auschwitz. Daar werden zij drie dagen later direct vermoord.
Overlijden
Mozes Stad stierf zes weken later, op 31 juli 1944, in kamp Westerbork. Hij was 42 jaar oud. Zijn lichaam werd in het Crematorium Velsen te Driehuis gecremeerd, zijn as verstrooid. Hij was de vierde uit de Zaanstreek gedeporteerde die in Westerbork overleed. Zijn vrouw Dirkje Stad-Dane en hun kind overleefden de oorlog.