Suschny (Eugen)

Laatste wijziging: 5 mei 2016

Eugen Suschny (Wenen, 20-10-1895)1

Op de basislijst ontbreekt Eugens naam. Dat geldt ook voor het overzicht van door joden bewoonde huizen. Hij was vergeten en werd als laatste toegevoegd aan de aanvullende lijst. Daar staat hij genoteerd als Duitser -Oostenrijk had zich in 1938 bij het Duitse Rijk ‘aangesloten’-, met als beroep directeur.

Zaandam (1920)

Eugen Suschny was de zoon van Isidor Suschny (1867-1924) en Anna Suschny-Hirschl (1873-1942). Hij had twee zusters, Lilli (1898) en Erna* (1899), die rond 1939 naar Zaandam kwam en daar samenwoonde met Walter Kaplan*. Eugen Suschny was in 1940 voorzover bekend de enige buitenlandse jood die zich niet vanwege het Hitler-regime in Zaandam had gevestigd. Vermoedelijk emigreerde hij vanwege de economische situatie van zijn vaderland. Daarin is hij te vergelijken met de vader van Frans Pointl*. Eugen werd ambtshalve op 2 maart 1920 ingeschreven in Zaandam, als ‘Oostenrijker, zonder religie en meubelfabrikant’, komend uit ‘Weenen’. Zijn eerste adres was bij Maartje Kist op de Bootenmakersstraat 103. Een jaar later verhuisde hij naar de Czarinastraat 16, het huis van Jannetje Adriana Sluyter. In februari 1925 vestigde hij zich bij weduwe T. de Zeeuw op de Ooievaarstraat 43. Het is ook zijn laatst bekende adres. Zijn beroep op de kaart veranderde toen in ‘correspondent’.

Westerbork

Eugen Suschny woonde ruim 21 jaar in Zaandam. Op 3 februari 1942 werd hij, na het gedwongen vertrek uit zijn woonplaats, ingeschreven in de gemeente Westerbork. Zijn naam (kerkgenootschap: “Geen gezindte”) staat direct onder die van het echtpaar Stein-Schlesinger*. Maar al sinds 19 januari was Eugen ingeschreven in kamp Westerbork. Als alleenstaande man en nieuweling binnen de kamphiërarchie kwam hij terecht in een van de ‘vrijgezellenbarakken’. Hij sliep daar met negentien andere mannen op enkele bedden.

Stamlijst

Door zijn vroege aankomst in Westerbork had Eugen Suschny vanaf juli 1942 een voorlopige vrijstelling van transport. Iedereen die zich voor die maand in het kamp bevond, kreeg in augustus van dat jaar een plek op de zogenaamde stamlijst. Hen werd voorgespiegeld dat ze niet hoefden te vrezen voor deportatie. Eugen hoorde bij de kleine groep van vijf personen uit Zaandam die in 1945 uit Westerbork werd bevrijd. Naast hem waren dat het echtpaar Stein-Schlesinger en het echtpaar Pais-Rood*. Hij kon zolang in Westerbork blijven, omdat zijn naam ook nog op de Stammliste van eind september 1944 stond. Dat betekent dat hij vanaf januari 1942 een onmisbare functie in het kamp had verworven en/of familie en bekenden op sleutelposities had. Dat zal ook voor de twee bovengenoemde echtparen hebben gegolden.

Dienstreizen

Onbekend is welke werkzaamheden Eugen Suschny in Westerbork moest verrichten. Het is mogelijk dat hij vanwege zijn beheersing van het Nederlands en zijn achtergrond als handelaar als inkoper is ingeschakeld. Met name vanaf 1943 werden er uit naam van het kamp bestellingen elders gedaan, waarbij invloedrijke gevangenen als tussenpersonen werden ingezet. Voor hun dienstreizen mochten ze regelmatig Westerbork verlaten.

Ontsnapping

Wellicht is Eugen Suschny tijdens een van zijn reizen buiten de kamppoort ontsnapt. Op 18-2-1943 staat hij in de kampadministratie omschreven als ‘vermist’. Dat stemt overeen met een mededeling op de kaart van Suschny die de Joodse Raad bijhield en die, op wat details na, overeenstemt met de kmapinformatie. Heel lang duurde zijn relatieve vrijheid niet. In de nacht van 28 op 29 mei 1943 was hij terug in Westerbork. Hij is opgepakt in de Deurloostraat, waar hij sinds 17 mei van dat jaar geregistreerd stond op nummer 120 II. Met 450 anderen belandde hij in barak 57, een van de grote wooncomplexen.

Mischling

Eugen Suschny wist aan een nieuwe Sperre te komen. Met behulp van medewerkers van de Antragstelle (die bemiddelt bij het verkrijgen van een transportvrijstelling) overtuigde hij de kampleiding ervan dat hij een Mischling was, een kind van een joods en een niet-joods persoon. Om die reden werd hij zelfs uit kamp Westerbork ontslagen. Hij vertrok naar Amsterdam en kreeg daar huisvesting aan het Cornelis Troostplein 15 I.

Derde keer

Amper een jaar later werd hij voor de derde keer vastgezet in Westerbork. Ditmaal belandde hij in de strafbarak. Vanwege zijn (vermeende) status als kind van gemengde ouders ontliep hij de deportatie naar een buitenlands concentratiekamp. Hij moest aan het werk in de aardappelkeuken.

Bevrijding

Op 12 april 1945 werd Westerbork bevrijd door Canadese troepen. Er waren nog 296 Duitstalige vluchtelingen en 569 Nederlanders.2 Twee weken later werd het kamp in tweeën gedeeld en ook Verblijfs- en Bewaringskamp voor ‘foute’ Nederlanders. Er zouden uiteindelijk 8000 NSB’ers, SS’ers, leden van de Jeugdstorm en andere van collaboratie met de nazi’s verdachte mensen worden opgesloten.3 Een groot deel van de joodse oud-gevangenen kreeg de opdracht de nieuwe groep van mannen, vrouwen en kinderen te bewaken. Ze werden daarbij geholpen door oud-verzetsleden van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) en door het Militair Gezag. Er ontstond een machtsstrijd, er was chaos en willekeur. Om de gezondheid van de ‘foute’ Nederlanders bekommerde men zich nauwelijks. In de eerste vier maanden stierven 89 geïnterneerden. Of Eugen Suschny ook bij de bewakers hoorde is niet bekend.

Zaandam

Eugen werd op 28 juni 1945 ontslagen, net als Bernhard Stein en Else Stein-Schlesinger*. Hij keerde terug naar Zaandam, waar hij opnieuw kwam te wonen aan de Ooievaarstraat 43.4 Op 2-1-1973 overleed Eugen Suschny in deze gemeente.

Verwanten

Ook Erna Suschny en Walter Sally Kaplan* overleefden de Sjoa. Zij emigreerden naar New York. Aangezien Eugen ‘ongehuwd was en nimmer gehuwd is geweest, geen legitimarissen heeft achtergelaten en niet bij uiterste wil over zijn nalatenschap beschikt heeft’ werd zijn zuster, Daisy E. Suschny, erfgename. De nalatenschap was aanzienlijk.