Verdoner (Hartog)

Laatste wijziging: 6 mei 2016

Gezin Hartog Verdoner (Amsterdam, 31-12-1903 – Auschwitz-Birkenau, 30-9-1942)1 en Heintje Verdoner-Neter (Amsterdam, 6-4-1904 – Auschwitz, 2-8-1942) met Elias (Amsterdam, 17-7-1927 –  Auschwitz-Birkenau, 30-9-1942) en Rachel (‘Chella’) (Amsterdam, 27-8-1931 – Auschwitz, 2-8-1942)

Het van oorsprong Amsterdamse gezin Verdoner kwam in 1932 naar Zaandam en woonde aan de Nicolaasstraat 8 en op de Hoogendijk 98. Daar stond ook ‘ambtshalve’ een nicht uit Osterfeld (Duitsland) ingeschreven: Maria Catharina Greven (1915). Een vluchtelinge? In juni 1935 verhuisde kleermaker Hartog met vrouw en dochters naar de Burchtgalerij, Zuiddijk 34a. De op dit adres gevestigde winkel van de familie Harpman schoof door naar het buurpand. Twee maanden later ging het gezin naar Amsterdam en betrok er een huis aan de Valkenburgstraat 146. Maria Catharina Greven vertrok naar Den Haag. In april 1938 was men weer terug in Zaandam, in de Saenredamstraat 27. De kleermakerij was aan huis. Rachel was toen net leerling aan de ‘deftige’ School 9 in de Stationsstraat. Haar oudere broer zat in een hogere klas.

Oorlog

Hartog Verdoner moest zich in oktober bij de Wirtschaftsprüfstelle laten registreren als joodse ondernemer. In januari/februari 1941 volgde de persoonsregistratie via aanmelding en in maart 1941 de ‘arisering’. Joodse bedrijven kregen een arische bewindvoerder. In augustus dienden geld-, giro- en banksaldi te worden overgemaakt naar de roofbank Lippmann, Rosenthal & Co.

Elias

Volgens www.joodsmonument.nl woonde zoon Elias voorjaar 1941 als ‘leerling kleermaker’ bij Elias en Rebecca Wittenberg-Verdoner. Zij hadden aan de Amsterdamse Jodenbreestraat 65 I een groente- en fruitzaak. Rebecca was vermoedelijk een zuster van Hartog.

Anti-joodse maatregelen

Op 1 september 1941 mochten Elias en zijn zus Chella niet meer naar een gewone school. Op 15 september werden bijna alle openbare plekken in Nederland ‘voor Joden verboden’. In Zaandam was daar op 12 mei al een begin mee gemaakt. Regeringscommissaris/burgemeester C. van Ravenswaay verplichtte toen de eigenaars van cafés, vergaderzalen, zwembaden en andere openbare gelegenheden een door de politie gestempeld biljet ‘Voor Joden verboden’ op te hangen.2 Hartog heeft waarschijnlijk thuis doorgewerkt. Hij adverteerde in oktober 1941 in de krant. Zijn naam komt in januari 1942 op de bedrijvenlijst voor.

Deportatie

In Amsterdam vond het gezin onderdak bij Elias en Rebecca Wittenberg op de Jodenbreestraat 65 I, het adres waar hun zoon Elias eerder al onderdak had gevonden. Hun oproep tot vertrek kwam al snel. Op 31 juli 1942 zaten Heintje Verdoner-Neter (38) en haar dochter Rachel (10) in de veewagen die hen vanuit Westerbork naar Auschwitz bracht. Onmiddellijk na aankomst, op 2 augustus 1942, werden ze door vergassing gedood. Moeder en dochter Verdoner waren het tweede en derde Zaanse slachtoffer van Auschwitz.

Vader en zoon

Hartog Verdoner (38) en Elias (15) stierven bijna twee maanden later. Vermoedelijk werden zij na aankomst in Auschwitz geselecteerd voor ‘werk’. Vader en zoon Verdoner kwamen op 30 september 1942 om het leven in Auschwitz-Birkenau.3 Binnen negen maanden na de verdrijving van de joden uit Zaandam was het jonge gezin Verdoner vermoord.

Verwanten

De Amsterdamse familieleden waar de Verdoners tijdens de oorlog in huis verbleven, kwamen ook om in de Sjoa. Elias Verdoner (Amsterdam, 17-11-1872) en zijn vrouw Rebecca Wittenberg-Verdoner (Amsterdam, 4-12-1901) stierven op 4 juni 1943 in Sobibor. Een medebewoner, kapper Jacob Engelsman (1907), overleed op dezelfde dag als de Zaandamse Elias. De naam van Maria Catharina Greven komt niet voor op de Holocaustsites.