Vorst (Gerrit)

Laatste wijziging: 6 mei 2016

Gezin Gerrit Vorst (Amsterdam, 8-5-1916 – Gräditz, 30-11-1943)1 en Estella (‘Stella’) Vorst-Lierens (Amsterdam, 3-9-1919 – Auschwitz, 7-9-1942) met Celine (‘Lientje’) (Zaandam, 24-2-1940 – Auschwitz, 7-9-1942)

Gerrit en Estella kwamen in 1939 als jong stel van Amsterdam naar Zaandam en woonden daar aan de Franschestraat 1a. Niet lang voor de Duitse inval werd hun dochter geboren. De familie werd in het najaar van 1939 lid van de joodse gemeente.2 Het beroep van Gerrit Vorst is volgens de basislijst van januari 1942 ‘Bäcker’, vermoedelijk bij het bedrijf Hille of Verkade. Het gemeentelijk adresboek uit 1941 vermeldt bij zijn naam ‘bakker koekfabriek’.

Amsterdam

In mei 1942 woonde het gezin volgens www.joodsmonument.nl op een kamer aan de Amsterdamse Weesperstraat 21 I. Celine wordt daar niet vermeld. Op 31 juli werd een inboedellijst opgemaakt. Daar stond alleen kleding en ondergoed op, vermoedelijk datgene wat zij uit Zaandam hadden meegenomen. Het bestaan van een dergelijke lijst betekende dat de bewoners weg waren.

Briefkaart

In een bewaard gebleven, waarschijnlijk uit 1945 daterende brief beschreef Jet Fraaij uit Zaandijk het uiterlijk van Celine: “Signalement: Rond gezicht, grijze oogen, donkerblond krullend haar, fijn gebouwd.” Ze citeert ook het laatste levensteken van de familie Vorst, een briefkaart met als stempel ‘Zwolle, 4 Sept. 42’. Daarop noteerde Gerrit Vorst: “Wij zijn heden vertrokken naar D. Alles is goed. Het kind is zeer lief. Mijn vrouw en ik, wij zijn zeer sterk en berusten in ons lot. Wij gaan naar Birkenou in Opper Cilezië. Gegroet en tot weerziens. Vele kussen van Gerrit, Stella en Lientje. Tot Weerziens!!!”

Deportatie

Het gezin Vorst-Lierens hoorde bij de eerste groepen die naar Auschwitz gingen. Het transport van 4 september 1942 stopte kort in Opper-Silezië, bij de plaats Cosel. Alle mannen tussen 15 en 50 moesten uitstappen. Zo ook Gerrit Vorst. Zijn jonge vrouw en kind reden verder. Estella Vorst-Lierens (23) en Celine (2) werden bij hun aankomst in Auschwitz op 7 september 1942 voor vergassing geselecteerd. Gerrit Vorst (27) kwam in een of meerdere van de werkkampen terecht die rond de hoofdkampen lagen. Cosel was een verdeelpost voor dwangarbeid. Hij bezweek na ruim een jaar in Gräditz, een ‘buitencommando’ (werkkamp) van het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen. Het was 30 november 1943.