Abnahmeverzeichnis
Deze lijst gaf de waarde weer van de huisraad die verplicht achterbleef als een joods huishouden gedeporteerd werd.
Alte Kamp-Insassen
Kamptaal voor oud-ingezetenen van Westerbork. Hiermee werden de Duitstalige joodse vluchtelingen aangeduid die het kamp vanaf de opening in oktober 1939 bewoonden en bestuurden.
Arbeitseinsatz
Verplichte tewerkstelling in Duitsland, tevens gebruikt als schijnargument om joden naar buitenlandse concentratiekampen te vervoeren.
Ariërverklaring
Niet-joodverklaring die alle ambtenaren in oktober 1940 moesten tekenen. ‘Ariërs’ dienden formulier A in te sturen, mensen met minimaal één joodse grootouder formulier B.
Aussenkommando
Werkkamp in de buurt van een concentratiekamp.
Bergstichting
Kostschool voor achtergestelde joodse kinderen en voogdijkinderen (1909-1965).
Burgemeesterslijst
Lijst van -volgens de nazi-definitie- joodse inwoners en hun gezinsleden die in 1942 uit een gemeente moesten ‘evacueren’.
Chaloets(im)
Pionier(s) die zich fysiek en religieus voorbereidde(n) op emigratie naar Palestina.
Dolle Dinsdag
5 september 1944, de dag waarop met name Westelijk Nederland meende dat de bevrijding door geallieerde troepen aanstaande was.
Einsatzstab Rosenberg
Organisatie die gestolen joodse huisraad uit Nederland, België en Frankrijk naar Oost-Europa moest brengen voor het daar opgezette Duitse bestuursapparaat.
Evacuatielijst
De burgemeesters- en politielijst en eventueel andere overzichten die bij de joden-‘evacuatie’ door de overheid werden gebruikt.
Expositur
Organisatie die fungeerde als verbindingskantoor tussen de Joodsche Raad en de Zentralstelle für jüdische Auswanderung.
Gestapo
Geheime Staatspolitie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verantwoordelijk voor de binnenlandse veiligheid en (indirect) voor de concentratiekampen.
Gezinskaart
Tot circa 1939 door de bevolkingsregisters gebruikte kaart met bepaalde persoonsgegevens, per gezin, van elke inwoner.
G I
Afkorting van ‘Gemischt I’ (ook ‘B I’, Bastaardjood I en ‘Mischling I’) of ‘halfjood’, zie daar.
G II
Afkorting van ‘Gemischt II’ (ook ‘B II’, Bastaardjood II en ‘Mischling II’) of ‘kwartjood’, zie daar.
Hausraterfassungsstelle
Afdeling van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung belast met de registratie van bezittingen van uit hun huis gedwongen joden.
Halfjood
Betekende dat men 2 joodse grootouders had, en niet getrouwd was met een voljood, en evenmin lid was van een joods kerkgenootschap, zie GI.
Hollandsche Schouwburg
Schouwburg aan de Amsterdamse Plantage Middenlaan die na 18 juli 1942 werd verbouwd tot deportatiecentrum voor Amsterdamse joden.
In Memoriam
Boek met de namen van ruim 101.000 joodse slachtoffers die tijdens de Tweede Wereldoorlog gedeporteerd werden.
Inventarislijst
Lijst van handbagage (Zaandam) of huisraad (overige gemeenten) die een joods huishouden dat gedwongen werd de eigen woning te verlaten, moest opstellen en achterlaten.
Joodsche Raad
In opdracht van de bezetter in februari 1941 opgerichte organisatie. Via de raad gaf de bezettingsmacht bevelen door aan de joodse Nederlanders.
Judenreferat
Organisatie in Den Haag die in opdracht van Adolf Eichmann deportatieschema’s voor de in Nederland verblijvende joden opstelde.
Kolonne Henneicke
Groep premiejagers die in 1943 tegen beloning ruim achtduizend ondergedoken joden en hun in bewaring gegeven goederen opspoorde. De leiding was in handen van Wim Henneicke.
Kristallnacht
Ook wel Reichskristallnacht genoemd. Door de nazi’s in de nacht van 9 op 10 november 1938 georganiseerde aanval op de joden en hun bezittingen in Duitsland. Het kristal staat voor de versplintering van ramen.
Kwartjood
Betekende dat men 1 voljoodse grootouder had, zie G II.
KZ, Konzentrationslager
Concentratiekamp.
Lippmann-Rosenthal
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (om)gevormde bank. Nederlandse joden werden verplicht hun geld en waardepapieren bij deze ‘roofbank’ te deponeren.
(L)KP
(Landelijke) Knokploegen Onafhankelijke organisatie ter ondersteuning van de LO-activiteiten.
LO
Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers. Gaf in de vorm van onderduikadressen, persoonsbewijzen en andere documenten hulp aan onderduikers, onder wie een klein percentage joden.
Mischling I
Halfjoods, betekende dat men 2 joodse grootouders had, en niet getrouwd was met een voljood, en evenmin lid was van een joods kerkgenootschap, zie G I.
Mischling II
Kwartjoods, betekende dat men 1 voljoodse grootouder had, zie G II.
N.N.
Wat betekent N.N.? Op de website zie je regelmatig de term N.N. staan. Deze term gebruiken wij voor onbekende onderduikers.
NSB
Nationaal-Socialistische Beweging. In 1931 opgerichte organisatie die collaboreerde met de Duitse bezetter.
NSDAP
Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij. Extreem-rechtse partij die in de jaren ’20 in Duitsland ontstond onder leiding van Adolf Hitler.
NSF
Nationaal Steunfonds. Illegale organisatie die onder meer met tientallen miljoenen (gestolen en geleende) guldens het verzet financierde.
Omnia Treuhandgesellschaft
Organisatie die zich in opdracht van de Duitse bezetter bezighield met het opheffen van joodse bedrijven.
Politielijst
Lijst ten behoeve van de politie met de -volgens de nazi-definitie- joodse inwoners en hun gezinsleden die in 1942 uit een gemeente moesten vertrekken.
Reichsbürgergesetz
Een van de twee ‘Neurenbergse wetten’ (1935). Deze wet ontnam de Duitse joden hun burgerschap. In november 1941 werd hij toegepast op de in Nederland verblijvende Duitse joden.
Rijksinspectie van de Bevolkingsgregisters
Instelling die onder leiding van de fanatieke collaborateur J.L. Lentz de invoering en handhaving van het nieuwe identiteitsbewijs (‘Persoonsbewijs’) begeleidde en controleerde.
SA, Sturmabteilung
In de jaren ’20 en ’30 privé-leger van de Duitse nazi-partij. Verantwoordelijk voor de Kristallnacht.
SD, Sicherheitsdienst
Geheime inlichtingen- en spionagedienst van de SS. In Amsterdam gevestigd aan de Euterpestraat (nu Gerrit van der Veenstraat).
SIPO, Sicherheitspolizei
Als SS-onderdeel voerde de SIPO het nazi-beleid uit, waarbij het onder meer verantwoordelijk was voor de deportatie van joden.
Sjoa
(Engels: ‘Shoah’). Letterlijk ‘vernietiging’. De systematische vervolging en uitroeiing van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
SS, Schutzstaffel
Paramilitaire organisatie binnen de Duitse nazi-partij.
Stammliste
Lijst in kamp Westerbork met de namen van de alte Kamp-Insassen en anderen die onmisbaar werden geacht en daarom niet werden gedeporteerd.
Vakgroep J
Onderdeel van het NSF dat verantwoordelijk was voor de financiële steun aan duizenden ondergedoken joden.
Verwalter
‘Zaakwaarnemer’ die vanaf 1941 de bedrijfsleiding overnam van joodse eigenaars. Na de deportatie van de voormalige eigenaars werd de onderneming verkocht, geliquideerd of in beslag genomen.
Voljood
Betekende dat men zelf 3 of 4 joodse grootouders had; wie halfjoods was maar met een voljood getrouwd was of tot het joodse kerkgenootschap behoorde werd ook als voljood beschouwd.
WA
De Weerafdeling was de geüniformeerde paramilitaire tak van de NSB.
Wirtschaftsprüfstelle
In oktober 1940 moesten alle bedrijven met een joodse eigenaar of in meerderheid joods belang worden aangemeld bij deze bedrijfscontroledienst, waarna een Verwalter de zaak overnam.
Zentralstelle für jüdische Auswanderung
De in Amsterdam aan het Adama van Scheltema-plein gevestigde instelling die toezag op de deportatie van joden uit Nederland.