Zeehandelaar (Godschalk)

Laatste wijziging: 6 mei 2016

Echtpaar Godschalk Zeehandelaar (Amsterdam, 13-5-1917 – Auschwitz, 28-2-1943) en Frederika Zeehandelaar-Grishaver (Amsterdam, 3-6-1920 – Auschwitz, 23-11-1942) en Regina Zeehandelaar (Amsterdam, 4-8-1924 – Auschwitz, 23-11-1942)1

Tabakskerver Godschalk en de studerende Regina waren kinderen van het echtpaar Abraham (Amsterdam, 6-1-1880) en Roza Zeehandelaar (Raalte, 18-9-1885). De ouders woonden met hun drie kinderen -er was nog een zoon, Maurits (Amsterdam, 27-2-1919)- op de Amsterdamse Zwanenburgwal 68 huis. Ze hadden overigens nog een kind: Bloeme (Amsterdam, 25-9-1920), die met haar man en zoon eveneens op de Zwanenburgwal (86 I) woonde. Godschalk huwde op 8 maart 1942 Frederika Grishaver. Hoe het echtpaar samen met Regina in Zaandam terechtkwam is onbekend.

Rozengracht

Marinus van den Broek (Tiel, 9-3-1892) kon het niet aanzien, zoals hij later tegenover de politie verklaarde, dat er joden naar Duitsland getransporteerd werden. Hij bood de drie Zeehandelaars in het najaar van 1942 onderdak aan in zijn arbeiderswoning op de Zaandamse Rozengracht 53. Daar woonde hij met zijn echtgenote Dirkje van den Broek-Schumacher (IJsselmonde, 27-5-1892). Van den Broek bracht tevens vier joden onder bij zijn buurman Jacob Out.

Opsporing

Wellicht dat Godschalk, Frederika en Regina besloten om onder te duiken als gevolg van de vroege arrestatie van Maurits Zeehandelaar, die al op 9 juli 1942 om het leven werd gebracht in concentratiekamp Mauthausen. De commissaris van politie, chef van het bureau kinderpolitie in Amsterdam, verzocht op 6 augustus 1942 via het Algemeen Politieblad opsporing van Regina. Ze werd blijkens zijn oproep sinds 15 juli 1942 ‘vermist’. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.

Arrestatie

Het verblijf bij de katholieke ijzervlechter Van den Broek en diens vrouw duurde niet lang. Op 11 november 1942 arresteerden Nederlandse politieagenten de drie onderduikers en hun gastheer. Geen van de drie onderduikers droeg de verplichte jodenster toen ze opgepakt werden. Broer en zus Zeehandelaar waren in het bezit van valse identiteitskaarten, Frederika had geen persoonsbewijs bij zich. Wat er na zijn verhoor met Marinus van den Broek gebeurde, is onbekend. Dat geldt ook voor de tegelijkertijd opgepakte assistent-accountant Johannes Willem Peddemors (St. Gallen, Zwitserland, 5-3-1920). Hij woonde in de Amsterdamse Boterdiepstraat 54 II. Zijn rol in het verbergen van de Zeehandelaars is onbekend. Wel staat vast dat Peddemors op 12 november 1942 naar Amsterdam is afgevoerd. Ook de onderduikers werden, door rechercheur Gringhuis, naar Amsterdam gebracht. Ze kwamen daar terecht bij W.C.H. Henneicke, het hoofd van een berucht team vol jodenjagers, de Kolonne Henneicke.2 Hun kleding belandde in een opslag aan de Vondelstraat.

Bureau Joodsche Zaken

Op een bewaard gebleven kaartje van het Bureau Joodsche Zaken in Amsterdam, waar Henneicke werkte, staat achter Godschalks en Regina’s naam: “In bewaring wegens plaatsgebrek bij de Zentralstelle für jüdische Auswanderung.” Het verblijf bij het Bureau Joodsche Zaken duurde twee dagen, 12 en 13 november 1942. Ook Van den Broek en Peddemors werden er die twee dagen vastgezet, waarna zij samen met de familie Zeehandelaar alsnog naar de Zentralstelle werden gestuurd.

Auschwitz

Veel respijt kregen de gevangenen niet. Regina en Frederika werden binnen twee weken na hun arrestatie om het leven gebracht in Auschwitz, op 23 november 1942. Godschalk kreeg respijt tot 28 februari 1943, toen ook hij stierf in Auschwitz. Zijn ouders en schoonouders werden eveneens in Auschwitz vermoord, op respectievelijk 28 januari 1944 en 9 april 1943. Ook zijn zus Bloeme, haar man en hun zoon stierven in concentratiekampen.

1 www.joodsmonument.nl; Informatie van Erik Schaap uit Zaandam (16-8-2009); Gezinskaart; Adresboek voor de Zaanstreek 1941; NIOD-karthoteek Bureau Joodsche Zaken; Stadsarchief Amsterdam, toegangsnumer 5225, inventarisnummer 7304; Persoonskaart Stadsarchief Amsterdam

2 De Zaandamse politieman Hendrik van der Kraan was lid van deze eenheid. Hij was ook betrokken bij het naar de gevangenis brengen van Iris Eisendrath.*